MODE
Mode
Voorpagina
Supplement


Mode-ontwerper Alexander van Slobbe

Zo droog als een boterham, maar toch spannend

EDITH SCHOOTS
Als je iemand vraagt om een Nederlandse mode-ontwerper te noemen komt hij vaak niet verder dan Govers, of Molenaar. Maar tussen kostbare couture en massaproduktie uit Taiwan zit een echelon van ontwerpers die bijzondere confectie maken, herkenbaar aan een eigen stijl. Wie ontwerpt de kleren die door ons allemaal gedragen kunnen worden?

Een vrouwenbroek krijgt geen gulp - ,,die hebben ze niet nodig hè'' - maar een verborgen sluiting aan de zij- of voorkant. En de taille wordt vaak aangerimpeld met een koord; niet zó dat je lelijke proppen krijgt, maar met regelmatige sluik hangende plooitjes die heupen en buik mooi volgen.

Mode-ontwerper Alexander van Slobbe (35) streeft naar een eigen vormentaal; daarmee heeft hij een schare liefhebbers om zich heen verzameld. Van Slobbe is een snel rijzende ster aan het Nederlandse modefirmament. Hij stond, als eerste individuele Nederlandse ontwerper, al vier keer op de catwalk in Parijs. De shows van het label Orson & Bodil - voor vrouwen - en van het label So - voor mannen - gingen niet onopgemerkt aan de internationele pers voorbij, noch aan de inkopers. De omzet van So, met wereldwijd zo'n 250 'verkooppunten', verdubbelde in 1994. Daarvan profiteert overigens vooral de firma Veldhoven BV, waarvoor Van Slobbe in opdracht So ontwerpt.

Orson & Bodil wordt in eigen beheer uitgebracht, net als A2 PG, een nieuwe, goedkopere lijn die vanaf het voorjaar in de winkel hangt. Vooral het buitenland houdt van de ultra-sobere stijl van Van Slobbe; wie iets van hem wil passen of kopen kan beter terecht in New York (bij Barneys, Saks, Bergdorf Goodman) of in Londen (Harrod's) dan in eigen land. Meer dan 95 procent van de produktie - zowel So als O & B worden in Nederland gefabriceerd - wordt geëxporteerd.

In Japan worden binnenkort drie eigen winkels, shops-in-shops, geopend. ,,Ze zijn daar gek op de Westerse vormentaal, van de kimono zijn ze echt wel af,'' aldus de kaalgeschoren Van Slobbe. ,,Nederlanders zijn verbluffend modieus, maar ook kwaliteitsbewust, niet zo merkengeil, en minder geneigd om 1000 gulden voor een jasje te betalen,'' verklaart hij de geringe afzet op het thuisfront. Maar ook hier is het huis Orson & Bodil opgevallen.

De Mondriaanstichting gaf financiële steun voor de tonnen verslindende modeshows, en het Vormgevingsinstituut eert Van Slobbe met de Theo Limperg-prijs, een prijs voor industriële vormgeving, zo genoemd naar de jurist Limperg, autoriteit op het gebied van geestelijk eigendom van industrieel vormgevers. Het is voor het eerst dat de prijs naar een mode-ontwerper gaat. Eerdere winnaars waren Wim Crouwel, Frans Haks en de gemeente Rotterdam. ,,Maar mode is bij uitstek industrële vormgeving, en de jury wil aandacht vestigen op het economische belang van mode-ontwerpen voor de Nederlandse textielindustrie. Die is mischien niet zo groot meer, maar je ziet toch aan de spraakmakende Belgische mode-ontwerpers van de laatste jaren (Dries van Noten, Ann Demeulemeester ES) hoe snel dat om kan slaan,'' aldus Gert Staal van het Vormgevingsinstituut. De prijs bestaat uit een publikatie, in dit geval een beeld-essay over Orson & Bodil, en zal in februari uitgereikt worden.

Zes jaar geleden begon Van Slobbe met O & B. Aanvankelijk droeg de kledinglijn vooral het karakter van een provocatie. Na tweeëneenhalf jaar confectie-herenkleding ontwerpen voor het label UnderCover - ,,tekeningetje maken, maatspecificaties erbij en faxen naar de fabrikant in het Verre Oosten'' - wilde Van Slobbe een handmatige collectie neerzetten, die nu eens geen verhaal moest vertellen, geen 'sfeer' moest oproepen. De eerste collecties waren nog in grungestijl, met rafels en gemaakt van gerecyclede stoffen. En van een strenge eenvoud. ,,Niet met de zoveelste variatie op de knoop, de zoveelste zakklep wil O & B zich onderscheiden, maar met constructie, coupe en met de tactiele kwaliteiten van de gebruikte stoffen.''

Met moulagetechniek - ontwerpen op een model - experimenteert Van Slobbe met draadrichtingen, en onderzoekt hij de valling van ongebruikelijke materialen; voor de zomercollectie '95 bijvoorbeeld maakte hij broeken en jurken van een zware kwaliteit kraakwitte poplin, een katoenweefsel dat 'normaal' alleen voor overhemden wordt gebruikt. 'Rust' is het streven. Ieder tierelantijntje ontbreekt, er is geen stiksel te veel.

Accenten legt hij hooguit door technische details zichtbaar te maken; bijvoorbeeld met de plakrand van een zoom langs een boordje, die door de transparante stof zichtbaar is. Hij gebruikt alleen effen stoffen, en 'materialenmix' is uit den boze; rok en bloes, broek en bloes, jurk en jasje van één ensemble zijn vaak van dezelfde stof gemaakt. Het resultaat is kleding van een calvinistische soberheid, ,,zo droog als een boterham,'' bijna etherisch. En toch spannend, door de zachte lijnen langs de heupen, een diep decolletée op de rug, en door de luxueuze, vaak glinsterende stoffen, het zachte leer.

Het mag er op een hangertje simpel uitzien, de brille van een ontwerp komt tot recht op een lichaam. ,,Je moet jezelf tijd gunnen om het kledingstuk te gaan waarderen.'' aldus Van Slobbe. Het label So, dat nu twee jaar bestaat, zou volgens plan een soort moderne Hugo Boss-collectie moeten worden, maar de detailhandel (h)erkende So als een designerslabel, met het uitgesproken handschrift van de ontwerper. ,,Als mijn naam er dan zo duidelijk mee verbonden wordt, wil ik er ook langer over nadenken, meer eigen visie inleggen.''

Sleutelwoorden zijn stoer, masculien - ,,een effect dat je ook kunt bereiken door diepe décolletees, die je normaal alleen bij vrouwen ziet'', en ook hier een steeds verder doorgevoerde beperking. En, voorzover mogelijk, ,,want bij mannen kun je niet zo ver gaan'' - een nieuwe typologie, een nieuwe vormentaal voor mannenkleding: ,,dan kan het nog best in driedelig, maar ik maak het bijvoorbeeld anders door alle stukken, dus ook het overhemd en de stropdas in dezelfde stof te brengen.'' Van Slobbe is zichtbaar een tevreden mens, al wordt het commerciële succes lacherig weggewuifd. ,,We hebben nog altijd problemen, en alles wat we verdienen gaat terug in het bedrijf'', waar een handvol vaste medewerkers zijn brood verdient. Dromen zijn er nog genoeg; ,,een paar eigen winkels om me heen, waar ik de hele collectie kan laten zien.''

Orson & Bodil is te verkrijgen bij Van Ravenstein (ook voor So), in Amsterdam; Rodin Couture in Maastricht; Cobra in Den Bosch.
So wordt verkocht bij Reflections in Amsterdam, Players in Utrecht en Haarlem; Scapada in Breda, Rendez-vous in Maastricht; Lava in Rotterdam en Joshi in Rotterdam en Den Haag.

(Uit NRC HANDELSBLAD van donderdag 12 januari 1995)

MODE


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (13 april 1996 / web@nrc.nl)