NEW AGE
|
Voorpagina Supplement |
|
De kosmische knuffelcultuur van New AgeSjoerd de JongWie in een New Age-boekwinkel wel eens langs de planken met literatuur over channeling, UFO's, dolfijnen, sjamanen, mystiek, en theosofie wandelt, valt al snel één overeenkomst op tussen de bonte esoterica: alles prikkelt de zucht om zich in mysteries te wentelen, eerder dan het intellectuele vernuft om er oplossingen voor te vinden. Chakra's, aura's, astrale sferen, LSD-reizen - Het is allemaal meer fantasy dan wetenschap. Vanachter een stapel van zulke boeken lijkt New Age, met zijn boodschap van "heelheid", op een kosmische knutsel- en knuffelcultuur voor moderne individualisten. Een eigentijdse geruststellings-industrie, bedoeld voor mensen die de wetenschap niet begrijpen of kunnen bijhouden, maar voor wie anderzijds de traditionele godsdienst ongeloofwaardig is geworden. Het New Age-wereldbeeld zou je, vanuit dat perspectief, kunnen kenschetsen als parasitair en pervers. Parasitair, omdat New Age geen originele gedachten formuleert, maar zich voedt met ideeën uit enerzijds esoterische tradities en anderzijds de moderne wetenschap. Pervers omdat het "onnatuurlijk" met die ideeën omspringt. Dat wil zeggen: ontdaan van de regels van verificatie en falsificatie (bij de wetenschap), en van hun historische context (bij het esoterisme). Zie het Indiase begrip karma, dat wordt gebruikt om een post-christelijke prestatiemoraal spiritueel aanzien te verlenen: je krijgt wat je verdient. Of de relativiteitstheorie van Einstein, die in versimpelde varianten opduikt om aan te tonen dat "alles energie is", van het ontstaan van een supernova tot een vuistgevecht op de beursvloer van Tokio. Zoiets geldt natuurlijk ook voor andere religieuze bewegingen en
godsdiensten die sinds de zeventiende eeuw het hoofd boven water proberen
te
houden in een seculariserende wereld. Ook het christendom is tenslotte al
een
paar eeuwen zoet met de verwerking van het heliocentrische wereldbeeld en
De
Rerum Novarum. New Age zou dan kunnen worden opgevat als een
gelijksoortige
inhaalmanoeuvre van het Langs die lijn wordt de New Age soms, uiteraard vooral door
christelijke
auteurs, opgevat als een neo-heidens monsterverbond van gnostische
tradities -
met als doel "zelfvergoddelijking van de mens" - en de op beheersing en
manipulatie gerichte technocratische cultuur, die voor elk pijntje een
pleister
heeft. "New Age is de zoveelste opleving van gnostiek in de westerse
cultuur,
en wel van een gnostiek die door de Romantiek bewerkt is'', aldus G. van
Wersch
in De gnostisch-occulte vloedgolf (1990). Andere auteurs zien in
de New
Age maar direct het werk van Satan.
Historisch gezien hebben deze christelijke auteurs een punt. New Age
is
allesbehalve nieuw, en evenmin "oosters" zoals vaak wordt gedacht, maar
een
eigentijdse herinterpretatie van westerse esoterische tradities. Dat is
een van
de belangrijkste conclusies uit het werk van godsdienstwetenschapper
Wouter
Hanegraaff. Met New Age Religion and Western Culture. Esotericism in
the
Mirror of Secular Thought heeft hij een proefschrift afgeleverd van
ongewone kwaliteit en internationale allure. Hanegraaff, op 30 november
vorig
jaar gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Utrecht, Die lof is nu eens niet overdreven. New Age Religion and Western
Culture biedt in ruim vijfhonderd pagina's een glasheldere
inventarisatie en
analyse van een uitputtende hoeveelheid New Age-bronnen, gevolgd door
een
historische interpretatie die de New Age-beweging overtuigend herleidt
tot haar
westerse bronnen. New Age, concludeert Hanegraaff, is een creatieve
De cultuurkritiek richt zich op de twee "dominante" hoofdstromen van
de
westerse cultuur: het dogmatische christendom, dat God van de mens heeft
gescheiden, en de "rationalistische" wetenschap, die de mens vervolgens
ook nog
van de buitenwereld heeft vervreemd. Beide hoofdstromen gaan voorbij aan
de
"heelheid" van de werkelijkheid. Gezocht wordt daarom naar een derde
weg, de
Hanegraaff laat overtuigend zien dat die esoterische derde weg van
de New
Age doortrokken is van het rationalistische wereldbeeld waaraan ze nu
juist wil
ontsnappen. Het gaat om een "geseculariseerd esoterisme", zoals blijkt
uit een
aantal kenmerken van New Age-groepen: de oriëntatie op déze
wereld
(en niet op een hiernamaals), de nadruk op holisme en evolutionisme, de
toepassing van psychologische begrippen op religieus gebied en,
omgekeerd, de
"sacralisering" van de psychologie (zoals de "archetype"-psycholoog C.G.
Jung),
en ten slotte uit de verwachting van een wonderschone Nieuwe Tijd.
Deze benadering van Hanegraaff corrigeert allereest een aantal
populaire
misvattingen, en nuanceert ook enigszins bovenstaande
parasitair-perverse
interpretatie. New Age afdoen als een terugkeer naar premodern bijgeloof
is
bijvoorbeeld te eenvoudig, evenals het idee dat het hier domweg gaat om
irrationalisme. De New Age staat juist in een sterk tweeslachtige
verhouding
tot de moderne tijd. Enerzijds wordt de seculiere wetenschap bekritiseerd
als
"reductionistisch" en wordt Descartes verantwoordelijk gehouden voor
alle
ellende in de moderne, "vervreemde" wereld. Anderzijds streeft de New
Age
voortdurend naar wetenschappelijke respectabiliteit, maakt ze
enthousiast
gebruik van natuurkundige inzichten, en heeft ze een vrijwel onbeperkt
vertrouwen in technische innovatie.
Ook Hanegraaffs historische interpretatie is trefzeker. Hij ziet de
wortels van de "New Age Beweging" in de tegencultuur van de jaren zestig.
Dat
was het decennium van leeglopende kerken, kritiek op de
consumptiemaatschappij
en herontdekking van niet-christelijke spiritualiteit. De tegencultuur
die toen
ontstond in de westerse samenlevingen keert met New Age nu terug als een
spiritueel maakbaarheidsdenken: je kunt je eigen leven "helen", en als we
dat
allemààl doen, komt het met de maatschappij ook wel goed.
De New
Age is - opnieuw typisch modern - uitgesproken optimistisch over de
toekomst
van de mensheid, die progressief evolueert naar de nieuwe tijd.
Verder terug in de geschiedenis legt Hanegraaff, evenals Van Wersch,
een
verband met de Renaissance en de Romantiek. Dat waren de grote
bloeiperioden
van het Europese esoterisme: neoplatonisme, hermeticisme, de occulte
wetenschappen (astrologie, magie, alchemie) en kabbalistiek. Onder druk
van de
wetenschappelijke revolutie ontstond een religieus-esoterisch syncretisme
dat
zich verweerde tegen de rationalistische "onttovering" van de
werkelijkheid.
Ook toen was het oogmerk niet zozeer de verwerping van het
wetenschappelijke
denken, maar de opname ervan in een "heilige" kosmologie. Dat moest een
kosmologie zijn die uitging van niet-causale "correspondenties" tussen
micro-en
macrocosmos, een bezielde natuur, een gezamenlijke kern van alle
religies (de
Een nieuw hoogtepunt bereikte dit achterhoedegevecht tegen de nieuwe
tijd
in deegentiende eeuw, met de Romantiek en een
Hoe beoordeelt hij nu zelf dit denken? Dat is een wat misplaatste
vraag,
want Die dubbelzinnige verhouding van New Age tot de moderniteit
verzwakt zowel
haar aanspraak op wetenschappelijkheid (want wat heeft die met
"heiliging" te
maken?) als de belofte van een nieuwe spiritualiteit (want wat is er
spiritueel
aan een levensbeschouwing die toch weer alles wil verklaren?) Tussen de
regels
door valt op te maken dat Hanegraaff persoonlijk vooral moeite heeft met
dat
laatste aspect van New Age. "New Age heeft de neiging ieder individu tot
het
centrum van zijn of haar symbolische wereld te maken", schrijft hij "en
de
neiging het heil te zoeken in universele verklarende systemen die geen
enkele
existentiële vraag onbeantwoord laten, en die elk mysterie zullen
vervangen door perfecte kennis."
Je kunt je afvragen - buiten het bestek van dit boek - of die
kritiek
radicaal genoeg is. Welk mysterie verklaart New Age eigenlijk? De
aantrekkingskracht van dit modern-esoterische denken is dat het alles
New Age doet dat nu juist niet, en principieel niet. Dat blijkt in
Hanegraaffs boek onder meer in zijn behandeling van het werk van
LSD-onderzoeker Stanislav Grof. "Alles wat wordt ervaren als echt, moet
daarom
worden beschouwd als echt", schrijft Hanegraaff over Grofs werk. "Op die
basis
wordt elk onderscheid tussen werkelijkheid en verbeelding onhoudbaar".
Inderdaad, en zoiets lijkt onvermijdelijk in een "holistisch"
wereldbeeld als
dat van New Age. Men gelooft in eerdere levens omdàt men zich die
"herinnert", en in geesten, omdàt men die hoort spreken. New Age
zal
daarom nooit op gelijke voet komen met de wetenschap, laat staan die "te
boven
gaan".
Anderzijds is het ook de vraag of New Age voldoet als substituut
voor een
traditionele godsdienst. Want zoals New Age wetenschap wil
"spiritualiseren",
zo "seculariseert" ze godsdienst. Alles wordt op menselijke maat
toegesneden,
terwijl de grote religieuze tradities nu juist vooral de nadruk leggen op
de
"nietigheid" van de mens tegenover de godheid of het Al.
Bovendien kent New Age geen kerk, geen dogmatiek, of een andere vorm
van
institutionalisering. Dat lijkt heel modern, maar wie weet, de recente
revival
van allerlei juist meer traditionele religiositeit - van islam tot
evangelisch
christendom en orthodox protestantisme - doet vermoeden dat juist weer
behoefte
is aan meer beginsel- of vormvastheid. De New Age Religion and Western Culture. Esotericism in
the
Mirror of Secular ought. Door W.J. Hanegraaff. Proefschrift,
Universiteit van
Utrecht. 518 pp. Een handelseditie is in voorbereiding.
(Uit NRC HANDELSBLAD
|
|
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (23 maart 1996 / web@nrc.nl) |