U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
 
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


Gay Games 1998

Nieuws
Achtergronden
Opinie
Agenda
Links



Lees de reacties



Niets meer om trots op te zijn: Gay Games als sluitstuk van de homo-emancipatie

Bas Heijne
Het woord 'trots' nemen de organisatoren van de Gay Games niet in de mond. Waarom zou je trots zijn op iets wat, in Nederland althans, volkomen gewoon is geworden? De Gay Games, die volgende week in Amsterdam worden gehouden, zijn niet zozeer de viering van een culturele identiteit als wel een poging er een uit te vinden. Folkore, kortom: een Pasar Malam voor homo's.

Iedereen mag meedoen, meedoen is belangrijker dan winnen, het gaat vooral om de gezelligheid - de organisatoren van de Gay Games, die van 1 tot 8 augustus in Amsterdam worden gehouden, hebben het amateurisme hoog in het vaandel staan. Het evenement, waarbij naar verwachting vijftienduizend homoseksuele mannen en vrouwen een week samen aan het sporten slaan, moet, zo wordt onderstreept, vooral het karakter van een reusachtig feest hebben. Dat feest is niet exclusief, ook hetero's die zich geroepen voelen zijn welkom op wat de organisatie 'het grootste sport- en cultuurevenement van de twintigste eeuw' noemt. Al een paar weken zie je in de media voortdurend beelden opduiken van puffende mannen en vrouwen, die trainen voor de marathon of het basketball. De een na de ander verklaren ze hijgend dat het hen niet om een medaille te doen is.

Waar dan wel om? De beelden van de blijmoedige homosporters worden afgewisseld door korte vraaggesprekken met de organisatoren. In de vragen van de interviewers klinkt voorzichtig onbegrip door. Jullie moeten het zelf weten, is steeds weer de teneur, maar waarom zou je je weer in een hokje stoppen, juist nu het niet meer nodig is? Niemand zal jullie tegenhouden, maar is het niet een beetje vreemd je vrijwillig te isoleren in een samenleving die na honderden jaren van repressie en discriminatie, eindelijk in staat blijkt homoseksualiteit te zien als iets dat niet wezensvreemd is? En dan, spottend: bestaat er zoiets als homoseksueel vèrspringen?

De antwoorden worden steevast gekenmerkt door het geduld van ware gelovigen: het moet één groot feest worden, iedereen mag meedoen, enzovoort.

Dat is jammer, want de vraag naar de zin van de Gay Games verdient het om zowel scherp gesteld als duidelijk beantwoord te worden. Dat vijftienduizend homoseksuelen van over de hele wereld, geflankeerd door tientallen duizenden aanhangers, zich een week lang op een plek verzamelen enkel en alleen voor de gezelligheid, klinkt op het eerste gezicht niet erg overtuigend. Hetero's, getraind in Hollandse tolerantie, kijken wel uit om zich kritisch uit te spreken over een fenomeen dat, wat het ook mag zijn, in ieder geval in Nederland nog nooit eerder vertoond is. Zij vragen hun homovrienden naar hun positie: zijn zij vóór of tegen de Gay Games?

Die vraag verraadt een bepaalde manier van denken. Degenen die hem stellen gaan ervan uit dat de Gay Games een politiek-maatschappelijke intentie hebben, iets willen bewerkstelligen in de samenleving. Homoseksuelen hebben deze eeuw in Nederland een moeizaam emancipatieproces doorgemaakt, dat vooral op acceptatie en integratie was gericht - en net nu de laatste resten van de gettomuren zijn opgeruimd, richten ze zelf weer nieuwe muren op. Eigenlijk waren er helemaal geen 'ze' meer en nu vinden 'ze' zelf toch ineens weer van wel.

Dat proces van emancipatie heeft zich de afgelopen decennia voltrokken rond twee trefwoorden die elkaar slecht verdragen, integratie en bewustwording. Wie zelfbewust wordt, leert het eigene, unieke in zichzelf te koesteren en uit te dragen; wie integreert, geeft zijn door sociale omstandigheden afgedwongen eigenschappen op en leert zichzelf zien als onderdeel van een groter sociaal geheel.

Kijk je naar de ontwikkeling van de homo-emancipatie in Nederland, dan zie je direct dat de integratie veel meer nadruk heeft gekregen dan de bewustwording. Het activisme dat glorieerde in het anders-zijn van de homo, op zijn hoogtepunt aan het eind van de jaren zeventig, is via de abstracte platitudes van de homostudies aan de universiteiten in zijn eigen nietszeggendheid gestikt. De sociale integratie is nu bijna voltooid. Het homohuwelijk is dan ook niets anders dan de uiterste consequentie van de overtuiging dat homoseksuelen gelijkwaardig zijn aan heteroseksuelen. Ieder sociaal instituut moet dus voor beide groepen even toegankelijk zijn. Mensen die het huwelijk als iets anders dan een sociaal instituut zien, als een uniek, van boven af geheiligd verbond tussen man en vrouw, zullen daar anders over denken en dat is hun goed recht. Maar daar heeft een liberale samenleving verder geen boodschap aan: homo's moeten kunnen trouwen, of ze nu willen of niet.

In de Nederlandse samenleving zijn homoseksuelen dermate geaccepteerd en geïntegreerd dat die woorden een muffe bijklank hebben gekregen. Anders dan in zo veel andere landen bestaat er hier dan ook geen enkele vorm van publiek debat meer rond het fenomeen homoseksualiteit. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er nergens meer discriminatie of een afkeer van homo's zou voorkomen, maar wel dat zulke uitingen als zuiver emotioneel worden gezien, en op geen enkele manier rationeel onderbouwd.

Het argument dat het in Nederland ook heus niet zo perfect is, kijk maar naar de sportwereld, in het bijzonder het voetbal, bewijst eerder het tegendeel: dat de rest van de samenleving zo verlicht is geworden, dat de sporttribunes een uitlaatklep kunnen zijn voor gevoelens waaraan de maatschappij als geheel geen boodschap meer heeft. Homoseksuele mannen en vrouwen zijn in alle lagen van de maatschappij duidelijk zichtbaar, zonder dat ze als maatschappelijk anders dan de heteroseksuele meerderheid worden gezien.

Dat verklaart ten dele al de verhulde irritatie over de Gay Games. Een andere reden is subtieler: hier manifesteert zich een minderheid, die bezig is op te gaan in een van oudsher dominante meerderheid. Ze manifesteren zich plotseling in zo'n ongekende massaliteit, dat het lijkt alsof ze eigenlijk een meerderheid zijn. Helemaal vergelijkbaar is het niet, maar wanneer de Friese nationalisten de Friese zaak zouden vieren, een week lang dag en nacht fiereljeppen en skûtsjesilen, begeleid door een Fries vertelfestival en Friese feestavonden met heel veel Friese zang en dans, zouden ze ongetwijfeld ook kritische scepsis tegenkomen. Homo's waren net als Friezen al zichtbaar; waarom zouden ze zich in godsnaam moeten manifesteren?

Om dezelfde reden, denk ik. Het behoedzame onbegrip van al die interviewers berust op een denkfout: homo's stoppen zichzelf opnieuw in een hokje, juist omdat hun identiteit als homo iedere maatschappelijke betekenis verloren heeft. Zo zichtbaar als ze geworden zijn, hun homoseksualiteit is zo gewoon dat bijna niemand het meer ziet. Een evenement als de Gay Games is geen onverwachte stap terug in het emancipatieproces, het is de afsluiting ervan. Vandaar het ontbreken van ieder uitgesproken engagement bij de organisatie, de voortdurende nadruk op sportiviteit en gezelligheid en de ontkenning van iedere politieke betekenis. De Gay Games is een onvervalste uiting van folklore. Het is een Pasar Malam voor homo's.

Het is een natuurlijke ontwikkeling: wanneer een etnische of sociale minderheid in een samenleving integreert, dreigt ze onherroepelijk al datgene wat haar herkenbaar maakte, het 'eigene', voorgoed te verliezen. De culturele identiteit die sterk en vastomlijnd was in tijden van isolement en repressie, dreigt onmiddellijk te vervagen wanneer de dominante meerderheid zijn armen wijd opent.

Het gevolg is folklore - het vieren van wat eigenlijk al niet meer is. Folklore huldigt een geconserveerde identiteit. Juist door dat kunstmatige, dat overbewuste, krijgen folkloristische uitingen per definitie oubollige en lachwekkende trekjes. Dat geeft niets, want folklore wil niets. Er wordt gezwolgen in iets, waarvan men ergens in het achterhoofd ook wel weet dat het niet langer de realiteit is.

De Gay Games komen uit Amerika - en ze hadden inderdaad alleen daar verzonnen kunnen worden. Homo's vormen daar, heel anders dan in Nederland, bijna een aparte bevolkingsgroep. Ze manifesteren zich daar dan ook vaak zoals andere culturele minderheden: eigen feesten, eigen rituelen, eigen sociale gedragscodes, eigen taaltje. Amerikaanse homo's verklaren zich in het openbaar trots te zijn op hun homoseksualiteit; dat kun je laten zien door mee te lopen in een Gay Pride-parade of door een button op te spelden. Natuurlijk zijn ze in al hun homo-zijn ook door en door Amerikaans, maar het een is niet in tegenspraak met het andere - integendeel, de twee identiteiten versterken elkaar alleen maar.

Trots is een woord dat de Nederlandse organisatie van de Gay Games nauwelijks in de mond neemt. Hier zijn het niet de homo's die trots zijn, het is de stad Amsterdam, burgemeester Schelto Patijn voorop, die er trots op is gastvrijheid te kunnen bieden aan al die homosporters en hun aanhang. (Een aantal rapporten heeft immers duidelijk gemaakt dat de homotoerist een klasse beter is dan de rugzaktoerist en in de regel veel meer spendeert. Voor de pragmatische Hollandse ondernemer staan twee mannen die hand in hand lopen, simpelweg voor een dubbel inkomen).

Maar oprechte folklore heeft wel een beetje trots nodig, hoe misplaatst ook in de ogen van buitenstaanders. De afwezigheid ervan bij de presentatie van de Gay Games in Amsterdam geeft het hele gebeuren een wat wezenloos aanzien. Wie het programma bekijkt en de persberichten leest, krijgt ongewild de indruk dat hier niet zozeer een culturele identiteit gevierd wordt, maar getracht wordt er een uit te vinden tegen beter weten in.

Er is reden voor een groot feest, maar omdat de Amerikaanse retoriek van de trots en de uitzonderlijkheid ontbreekt, word je maar niet duidelijk wat die reden nu precies is. Onder het homoseksuele eigene dat voor het voetlicht moet komen tijdens de grote openingsceremonie in de Arena, wordt kennelijk een vlakke vorm van camp verstaan: de sleetse Abba-imitatoren Bj'orn Again, de schrale extravagantie van de omgebouwde Songfestivalwinnares Dana International. En verder natuurlijk Erwin Olaf en Matilde Santing. Behalve seksualiteit hebben Nederlandse homo's niet zo veel met elkaar: vandaar al die puur Hollandse gezelligheid.

Natuurlijk zijn er mensen die iets meeslependers willen, en dan gaat het meteen pijnlijk mis. De Stichting Aids Fonds organiseert in het kader van de Gay Games het tolerance-project. Dat bestaat uit het verzamelen van een groot aantal slagzinnen van beroemde en minder beroemde Nederlanders en buitenlanders, beginnend met de woorden: Tolerantie is... Aangeschreven zijn politici, sporters en kunstzinnige homo's die voor bekend kunnen doorgaan. Madonna en George Michael mogen ook meedoen. En Erwin Olaf. De resultaten zullen aan de muren, binnen en buiten, van de Amsterdamse Bijenkorf worden opgehangen.

Voorwaar een uiting van trots: die actie impliceert dat er iets moet worden afgesmeekt, alsof iedere homo nog wel degelijk iets te vrezen heeft, terwijl een geslaagde integratie nu juist het hele begrip tolerantie overbodig maakt. Demissionair staatssecretaris Terpstra gooit nog wat olie op het vuur door in haar bijdrage aan het tolerance-project te stellen dat de ziekte aids homo's opnieuw een stigma heeft bezorgd - wat tegen alle sombere verwachtingen van vijftien jaar geleden in aantoonbaar niet zo is. Dat is misschien wel hèt teken van een geslaagde integratie, dat de angst voor aids niet geleid heeft tot paranoia en een maatschappelijk isolement van homoseksuelen. Als aids homo's al een nieuw stigma bezorgt, dan is het door de zorgzame sentimentaliteit van mensen als Erica Terpstra.

Dan toch liever de nietszeggende gezelligheid van Gay Games. Mensen die het een onzinnig evenement vinden, krijgen vaak het tegenargument te horen, dat dit misschien wel voor Nederland opgaat, maar dat zoiets als de Gay Games in het buitenland nog hard nodig is. Die argumentatie klopt van geen kant; ongetwijfeld hebben de Games een gunstige uitstraling op geïsoleerde en verschopte homo's in het buitenland, en die zijn er genoeg, maar de Games zijn onmiskenbaar het product van een samenleving die homoseksualiteit niet meer als iets vijandigs beschouwt. Als de Gay Games tot doel hadden een lans te breken voor het lot van gediscrimineerde homo's in repressieve samenlevingen, zouden ze nooit zo gezellig kunnen zijn. En die gefnuikte mannen en vrouwen lopen ook niet langs de Bijenkorf om te lezen wat tolerantie voor Rintje Ritsma is.

Wat er tijdens de Gay Games een week lang gevierd wordt is het definitieve afscheid van de sociaal gemarginaliseerde, onderdrukte homo door de volledig geïntegreerde, folkloristische homo. Daar kun je niet voor of tegen zijn, dat is een natuurlijk fenomeen. En godzijdank verplicht het tot niets. Zoals het iedereen, ongeacht zijn of haar seksuele voorkeur, vrij staat om mee te doen, zo staat het je als homo ook vrij om de eerste week van augustus de stad uit te gaan, terwijl burgemeester Patijn homoseksueel golf speelt.

Stuur uw reacties naar tegenspraak@nrc.nl

Lees de reacties.

NRC Webpagina's
25 juli 1998

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JULI 1998