Debat vuurwerkramp
De Grave blijft aan na motie
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 27 APRIL. Minister De
Grave (Defensie) heeft gisteren aan het eind van het Kamerdebat over de
vuurwerkramp in Enschede 'na een moeilijke afweging' besloten aan te
blijven.
De bewindsman was op de valreep in het nauw gebracht door een motie van
afkeuring, die was ingediend door de oppositiepartijen CDA, GroenLinks
en ChristenUnie en die de steun had van SP en SGP, bij elkaar goed voor
53 zetels. Nadat hij zich had verzekerd van de 'solidariteit' van de
rest van het kabinet zei hij aan te blijven.
De Grave was aan het eind van het drie dagen durend debat vrij
plotseling het mikpunt van kritiek geworden door de rol die zijn
departement heeft gespeeld in de aanloop tot de vuurwerkramp, die vorig
jaar op 13 mei aan 22 mensen het leven kostte, bijna duizend mensen
verwondde en een woonwijk wegvaagde. De Grave had woensdag, tijdens het
ruim tien uur durende antwoord van de acht betrokken bewindslieden nog
eens gesteld dat hij tot de ramp niet van het bestaan van het bureau
Advisering Milieuvergunningen wist. Dat bureau, dat onder Defensie
ressorteert, moest gemeenten adviseren over de verstrekking van
vergunningen aan vuurwerkbedrijven en had een controlerende taak.
Eerder in het debat had De Grave al aangegeven niet uit zichzelf op te
stappen, omdat hij er van overtuigd is het vertrouwen van de burger in
de veiligheid te kunnen herstellen door 'beleid, maatregelen en inzet'.
De Grave voelde zich gesteund door zijn collega's, die één
voor één lieten weten in elk geval te zullen blijven
zitten. Daarbij kwam dat een geïrriteerde minister De Vries
(Binnenlandse Zaken) nog eens benadrukte dat 'er geen rangorde' zit in
het falen en de feilen van de verantwoordelijke departementen. Er is dus
ook geen minister of staatssecretaris van VROM, Defensie, Verkeer en
Waterstaat, Volksgezondheid of Binnenlandse Zaken meer of minder fout
geweest dan een ander, aldus De Vries.
De Grave zei aan het eind van een steeds venijniger wordend debat dat
hij nog steeds voldoende vertrouwen veronderstelt in de Tweede Kamer,
gezag en vertrouwen bij en van de burger heeft en bovendien energiek
genoeg is om zijn werk te blijven doen. Belangrijk daarbij is een nieuwe
cultuur op zijn ministerie te introduceren, waarbij 'verkokering' uit
den boze is. Een marginaal bestaan als dat van het bureau AMV is volgens
hem nu niet meer denkbaar.
D66-woordvoerster Scheltema-de Nie heeft van meet af aan de ministers en
staatssecretarissen voorgehouden de eer aan zich zelf te houden, maar
zei uiteindelijk 'geen argumenten' te hebben om iemand weg te sturen.