Den Haag over Enschede
UIT DEN HAAG is de ruiterlijke
erkenning gekomen dat de vuurwerkramp die Enschede vorig jaar mei trof
mede te wijten is geweest aan een falende rijksoverheid. In de
uitgebreide reactie van het kabinet op de rapportage van de commissie
Oosting die de toedracht van de ramp onderzocht, worden de belangrijkste
conclusies op dit punt volledig onderschreven.
Er zijn bij diverse ministeries fouten gemaakt. Dit geldt in het bijzonder de wijze waarop
lessen zijn getrokken uit het vuurwerkongeluk dat in 1991 plaatsvond in
de gemeente Culemborg. De Commissie Oosting concludeerde dat er
nauwelijks iets is gebeurd met de informatie die beschikbaar kwam na de
explosie in Culemborg. Het kabinet heeft geen poging gedaan verzachtende
omstandigheden aan te dragen. Eerstverantwoordelijk minister De Vries
gaf het gisteren onomwonden toe: er zijn fouten gemaakt.
Deze heldere opstelling zal ertoe leiden dat het debat in de Tweede
Kamer straks niet vertroebeld wordt door een debat over de juistheid van
de analyse. Er kan direct gesproken worden over de
verantwoordelijkheidsvraag en de oplossingen. Allereerst de
verantwoordelijkheid. Minister De Vries toonde zich gisteren bij de
presentatie van het kabinetsstandpunt een kenner van de politieke mores
met zijn stelling dat de ministeriële verantwoordelijkheid volledig
van toepassing is. "Het is het alfa en omega van onze parlementaire
democratie", zei hij. Dat klinkt overigens spannender dan het is. Het
ligt niet in de lijn der verwachting dat posities van bewindslieden uit
het huidige kabinet ter discussie komen te staan omdat er onder
verantwoordelijkheid van voorgangers is gefaald. In dit geval is een
ruime interpretatie van het leerstuk van de ministeriële
verantwoordelijkheid volkomen terecht. Het levert een vreemde figuur op
als de nu zittende minister van Defensie politieke consequenties zou
trekken uit de fouten die een heel andere minister van dat departement
tien jaar geleden heeft gemaakt.
HET IS DAN ook te hopen dat de Tweede Kamer straks niet te veel tijd
verliest aan dit - publicitair altijd spectaculaire - aspect van
afhandeling. Veel belangrijker zijn de oplossingen die worden
voorgesteld om het overheidshandelen te verbeteren. Het kabinet stelt
een groot aantal concrete maatregelen voor die ertoe moeten leiden dat
de veiligheid voor burgers wordt vergroot. Van belang is de erkenning in
de kabinetsreactie dat de overheid haar centrale rol bij het bevorderen
van veiligheid en het bestrijden van onveiligheid moet verbeteren.
Achter deze ogenschijnlijk obligate zin zit een visie op de rol van de
overheid die in het deregulerings- en verzelfstandigingsdenken van de
voorbije decennia enigszins in de vergetelheid was geraakt. Op het
terrein van de veiligheid is een initiërende en vooral ook
handhavende overheid te verwachten. Daarvoor is heldere en eenduidige
regelgeving nodig. Niet zonder betekenis is het voornemen van het
kabinet dat goed wordt afgebakend welke instantie voor welk deel van het
veiligheidsbeleid verantwoordelijk is. Enschede heeft immers aangetoond
dat hieraan het nodige schortte.
BIJ DE presentatie van zijn onderzoeksrapport naar de ramp in Enschede
bezigde commissievoorzitter Oosting de term 'culturele revolutie'.
Inmiddels is dit teruggebracht tot het meer in de Nederlandse traditie
passende begrip culturele verandering. Volgens minister De Vries is het
welslagen van de operatie gelegen in het feit dat veiligheid anders dan
voorheen bovenaan de politieke agenda staat. Een politicus als De Vries,
die al heel wat jaren meeloopt in Den Haag, zou echter ook moeten weten
dat de politieke agenda zeer conjunctuurgevoelig is.De kunst is juist om
op het moment dat veiligheid weer een minder dominante rol in het denken
inneemt, toch de maatregelen te nemen én te handhaven die thans
nog zo vanzelfsprekend zijn.