Minister De Vries bepleit nieuwe cultuur
'Het moet bij de overheid echt anders'
Rampen zoals die in Enschede en
Volendam dienen als 'illustratiemateriaal' voor de manco's van de trage
overheid, meent minister De Vries. "Ik wist niet dat het zo ernstig
was."
Door onze redacteuren RAYMOND VAN DEN BOOGAARD en EGBERT KALSE
DEN HAAG, 1 MAART. "Sommige dingen moet je gewoon vanaf de top regelen.
Met dwang, met druk. Je moet de lagere regionen duidelijk maken dat je
het als overheid maar op één manier wilt", zegt minister
De Vries (Binnenlandse Zaken), de middag nadat hij in Enschede het
rapport-Oosting in ontvangst heeft genomen. De overheid moet sneller,
efficiënter en productiever worden, alleen zo kunnen rampen als
Enschede en Volendam voorkomen worden, is de boodschap van de minister.
"Rampen als die van Enschede en Volendam zijn illustraties die een
overheid nodig heeft om in te zien dat er echt dingen anders moeten",
zegt hij. "Het is ernstiger dan we dachten. Het is in het hele land aan
de orde. We zijn hier te traag met het implementeren van nieuwe
ideeën en het grijpen van kansen, we lopen achterop."
De vorige week uitgekomen nota van de commissie-Van Rijn, waarin de
ministeriële gedachten over een 'cultuurverandering' in de publieke
sector zijn neergelegd, was natuurlijk niet bedoeld als antwoord op de
bevindingen van Oosting. Het gaat in de eerste plaats om een
modernisering van arbeidsomstandigheden in de publieke sector, die er
voor moet zorgen dat ook op de krappe arbeidsmarkt van de
hoogconjunctuur de publieke sector (openbaar bestuur, politie, zorg,
onderwijs) haar aantrekkingskracht op werknemers behoudt. Nu is de
'bedrijfscultuur' van de (semi-)overheid te star, te stijf, en houdt die
te weinig rekening met de individuele wensen, belangen en ambities van
de werknemers.
Maar op deze middag - het rapport van Oosting torent op het
ministeriële bureau en uit Zuid-Afrika belt premier Kok op om met
de minister te overleggen - is De Vries zich er welhaast pijnlijk van
bewust dat de problemen van het openbaar bestuur geenszins eindigen met
de arbeidsomstandigheden. "Ambtenaren komen enthousiast binnen bij de
overheid, ze hebben er echt zin in om bij ons te komen werken." Toch
gaat het na een aantal jaren fout. Mensen raken gedemotiveerd door de
"parafencultuur" bij de overheid, voelen zich weinig betrokken bij
onderwerpen omdat ze "niet projectmatig" worden ingezet. "De overheid
zoals die nu functioneert is een drainage van inspiratie. Dat is zonde",
meent De Vries.
Dat verklaart ook deels waarom in bijvoorbeeld gemeenten weinig
ambtenaren zich echt verantwoordelijk voelen voor hun werk. En dat
verklaart weer mede dat rampen als Enschede en Volendam mogelijk zijn.
Werken bij de overheid kan, nee, moet kwalitatief beter, meent De Vries.
"Neem informatiebeheer, informatieverzameling. We weten te weinig over
zaken als veiligheid. We behandelen informatie alsof die allemaal
geschreven en aangereikt moet worden en in een kast moet worden
opgeborgen. Maar het moet een open informatieagenda worden, de
marktsector heeft dat al begrepen. De overheid moet razendsnel een been
bijtrekken. We werken bij de overheid nog met een methodiek en met
institutionele structuren van decennia geleden. We zijn in een tijdperk
terechtgekomen waarin informatie, en beschikbaarheid en openbaarheid van
informatie een kwalitatieve verandering in je werk tot gevolg moeten
hebben."
Het rapport van de commissie-Oosting ziet De Vries als
"illustratiemateriaal voor onze exercitie". "Het kost tijd om iemand uit
te leggen wat je nu wel en niet van hem verwacht", zegt hij. Minister De
Vries: "Er zijn kolossale problemen op lokaal niveau. Wetten moeten
gehandhaafd worden, zodat de overheid waar kan maken waarvoor zij
pretendeert te staan. Daar zijn de voorstellen van Van Rijn voor nodig,
maar ook een strakke regie van bovenaf."
Hij noemt de decentralisatie bij de politie als een voorbeeld van de
manier waarop de overheid dichter bij de burger kan komen te staan.
"Decentralisatie is goed, maar je moet wel dingen samen blijven doen.
Als ik ze centraal duidelijk kan maken wat ze decentraal moeten doen,
dan kunnen we het mooiste politiestelsel van de wereld hebben", aldus De
Vries.
Snel gaat het niet altijd. C2000, het nieuwe communicatiestelsel voor
politie, brandweer en ambulancediensten, heeft jaren op zich laten
wachten. In Enschede ging vlak na de ramp het mobiele netwerk plat,
waardoor politie, brandweer en ambulance niet meer met elkaar konden
communiceren via de mobiele telefoons. "We hebben net 300 miljoen bij
Zalm losgemaakt, helemaal los van de reguliere begrotingsbesprekingen",
zegt De Vries. Maar hij erkent dat de trage invoering van zoiets
cruciaals als een goed werkend communicatienetwerk voor
veiligheidsdiensten te lang op zich laat wachten. Hoe dat komt? "Je hebt
met veel spelers te maken, die allemaal mee willen praten." Maar die
spelers zullen toch altijd blijven? "Zeker, maar je kunt ze anders
aansturen. Rampen hebben als voordeel dat we gemeenten heel snel
duidelijk kunnen maken dat die veiligheid hoog op de agenda moet staan.
Het mag geen hype zijn om even wat aan veiligheid te doen. Alles wat er
in Volendam heen en weer is gegaan tussen de gemeente en de heer Veerman
(uitbater van café Het Hemeltje, red.) en in Enschede tussen S.E.
Fireworks en de gemeente had ook, in dezelfde tijd, anders beoordeeld
kunnen worden. Dat hoeft niet per se te betekenen dat er meer ambtenaren
nodig zijn. Dat heeft meer te maken met strakke handhaving, met
ambtenaren die weten waar ze over praten." Somber is hij niet, zegt hij.
"In Nederland is een heleboel echt heel goed geregeld, maar het kan
altijd beter."
Toch is de daadkracht van De Vries ook de daadkracht van een
rasbestuurder. De echte oplossing voor al deze problemen zit hem in "het
oprichten van commissies die informatie anders gaan behandelen", van het
"stichten van innovatiecentra die voor de komende kabinetsperiode
concrete plannen gaan maken hoe het beter kan". Is dat nu de snelheid
die gewenst en soms noodzakelijk is? "Ach, je kunt het op korte termijn
allemaal wel willen oplossen, zeg in twee of drie jaar, maar dat is
onverstandig. Dat is 'dingetjes doen', 'Hansaplast plakken',
'probleempjes oplossen'. Ik wil dat we over een paar jaar terug kunnen
kijken en dan kunnen zeggen: 'Kijk in 2001 hebben we een mooi begin
gemaakt met een kwaliteitsslag'. Dat is het doel."
De kwaliteit van de ambtenaren, en daarmee van de overheid, moet kortom
omhoog. Hij mijmert over opleidingsinstituten voor bestuurders. "In
Frankrijk heb je de ambtenarenschool ENA (Ecole Nationale
d'Administration). Zoiets zouden we in Nederland ook moeten willen.
Daarmee geef je de professionalisering van het vak van bestuurder een
duwtje in de rug."