U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Ramp Enschede

Nieuws

Logboek

Onderzoek

Feiten

Slachtoffers

S.E. Fireworks

Vuurwerk en veiligheid

Reageer

Links

Mythen belemmeren rampaanpak


Vandaag heeft de Commissie- Oosting haar eindrapport uitgebracht over de vuurwerkramp in Enschede. U. Rosenthal meent dat de mythen die rampen omgeven de harde werkelijkheid geweld aandoen en de samenleving uiteindelijk een slechte dienst bewijzen.

Het internationale ramp-onderzoek onderscheidt een aantal ramp-mythen die ook in Nederland steeds weer opgeld doen. Het is van belang die mythen te onderkennen, al is het maar omdat zij feiten verbinden met fictie en daarmee slechte raadgevers zijn voor de ramppreventie en voor de besluitvorming tijdens en na de ramp.

  • Rampen vormen de ultieme manifestatie van de harde strijd om het dagelijkse bestaan. Dit is lange tijd het dominante perspectief geweest, en het is en blijft bepalend voor de megarampen die veel niet- Westerse gebieden plegen te treffen. Maar in de Westerse wereld doen zich nu veel calamiteiten voor onder totaal andere omstandigheden: rampen bij vliegshows (Ramstein en Oostende); het verongelukken van een luxe-vliegtuig dat een aantal mensen naar een cruiseschip moet vliegen (de Concorde); watersnood in dure woonwijken vlakbij de rivier; een legionella-uitbraak bij een bloemenshow.

  • Rampen kunnen voorkomen worden. Nadat groot onheil de samenleving getroffen heeft, wordt alles op alles gezet om herhaling te voorkomen. Na sommige rampen worden de kaarten voor de toekomst gezet op de bezweringsformule van de menselijke of de technische fout. Door de kapitein van de Exxon Valdez of de bootsman van de gekapseisde Herald of Free Enterprise te bestraffen en de techniek van het solderen van moertjes te verbeteren, plaatsen we de ramp in de categorie uitzonderingen die de regel bevestigen. Als de gebeurtenis daarentegen behoort tot de categorie onmogelijke ongelukken waarbij een combinatie van vele actoren en factoren een doorslaggevende verklaring van de ramp lijkt op te leveren, wordt ingezet op een alomvattende reactie die de samenleving voortaan ervan zal vrijwaren. Dat culmineert in een aantal sectoren, zoals de kernenergie, in de constructie van zogeheten 'immanent veilige' technische systemen. Maar ook dan blijven 'onvermijdbare crises' zich voordoen, waarbij de vraag alleen is wanneer en waar dat zal gebeuren. Immanente veiligheid en absolute zekerheid is namelijk een illusie.

  • Rampen kunnen door regelgeving voorkomen worden. Een diepgewortelde mythe is dat rampen voorkomen kunnen worden door regels, plannen en oefenschema's te maken. Regels, plannen en oefenschema's versterken echter veelal de illusie dat de zaken goed op orde zijn. Meer dan op andere terreinen blijkt het bij veiligheidszorg erom te gaan dat de regels gehandhaafd moeten worden, dat plannen 'tussen de oren' zitten en dat daadwerkelijk geoefend wordt. Niets blijkt rampzaliger te zijn dan verwaarlozing en - het schrikbeeld van rampenonderzoekers - slordigheid. Er is geen reden voor fatalisme. Maar het is in elk geval nodig stevig te investeren in doelgerichte rampbestrijding en hulpverlening.

  • Bij rampen breekt paniek uit. Dit is een van de hardnekkigste rampmythen. In werkelijkheid doet paniek zich bij rampen alleen onder zeer bijzondere omstandigheden voor - bijvoorbeeld wanneer mensen plotseling het gevoel hebben er, doordat het licht uitvalt, volkomen alleen voor te staan. De paniekmythe is niet weg te krijgen uit de media en rampenfilms. Het is eerder een grote uitzondering dan regel dat mensen bij plotseling onheil naar het gevaar toevluchten in plaats van ervandaan. Inzicht in het feitelijke gedrag van mensen in noodsituaties voorkomt dat preventieve en repressieve maatregelen de plank misslaan. Wanneer mensen wegvluchten langs de hun vertrouwde route, is dat veel logischer dan dat zij de volslagen onbekende, speciaal daarvoor bestemde en zelden beoefende evacuatieroutes zoeken. Technici - bijvoorbeeld constructeurs van stadions - willen dat nog wel eens vergeten.

  • De eerste vierentwintig uren zijn beslissend. Hiermee wordt bedoeld dat in de eerste vierentwintig uren, zo niet de allereerste uren, resoluut kritieke beslissingen moeten worden genomen. Er moet binnen de kortste keren kordaat beslist worden. Dit beeld heeft alleen waarde voorzover bepaalde calamiteiten onmiddellijk om een aantal technische ingrepen vragen. En een bijzondere rol speelt de acute medische assistentie waarbij inderdaad elke minuut uitstel de levenskansen voor ernstig gewonde slachtoffers aanzienlijk verkleint.

    Maar juist wanneer het gaat om aandachttrekkende kritieke beslissingen bij grote rampen en crises is dit een misplaatste voorstelling van zaken. Want de meest acute eerste fase van een ramp vergt in werkelijkheid een geheel andere aanpak. De kunst voor de autoriteiten in het zogeheten beslissingscentrum is precies het tegendeel van wat de rampen- en crisisfolklore suggereert. Ze moeten niet meteen grootse beslissingen nemen maar de tijd juist zo goed mogelijk benutten om zich te informeren en inzicht in de crisis te verwerven. Onderwijl moeten ze erop vertrouwen dat de operationele diensten en hulpverleners ter plekke op eigen initiatief zullen doen wat de situatie op de plaats des onheils van hen vraagt. Besluitvormers in het crisiscentrum tonen in de allereerste uren hun kracht door vertrouwen te stellen in de besluitvorming en hulpverlening ter plaatse. Als de eerste vierentwintig uren al beslissend zouden zijn, zijn ze het op een geheel andere manier: het beslissende karakter is erin gelegen dat de besluitvormers niet lukraak beslissingen nemen. Tegenover de mythe van de eerste vierentwintig uren staat de weloverwogen opdracht aan de autoriteiten in het crisiscentrum: zorg ervoor dat u, zonder de zaak door uw toedoen te verergeren, door de chaotische eerste uren heenkomt.

  • De ramp is na de acute hulpverlening voorbij. De kracht van deze mythe neemt langzamerhand af. De crisis na de crisis, de ramp na de ramp, heeft zich van deskundigenjargon tot volkswijsheid ontwikkeld. Stond de nasleep van crises en rampen vroeger geheel in het teken van zo snel mogelijk herstel en normalisering, tegenwoordig ligt het accent juist op de lange duur van de nazorg. Maar de mythe is daarmee zeker niet geheel ontkracht. Want hoe heviger de hype van de acute fase, des te schriller is het contrast met de stilte in de daaropvolgende tijd. De aandacht kan opgerekt worden als het wachten is op een onderzoeksrapport. Maar als dat rapport er eenmaal is en verantwoording is afgelegd, komt de ramp terecht in de categorie van de vergeten crises. De belangstelling van de media en het publiek ebt weg terwijl het dan voor de getroffen bevolking pas echt begint.

  • Er moet gecentraliseerd worden. Ernstige problemen roepen vaak de reactie op dat ze vanuit één punt opgelost moeten worden. Crises en rampen zijn zeer vatbaar voor de centralisatiereflex. Dit voert terug tot de mythe van totale beheersing. Ze manifesteert zich in de roep om de sterke man en in de dringende behoefte aan een alomvattende blauwdruk, het integrale toetsingskader of de uitputtende checklist. Centralisatie en concentratie van bevoegdheden en regels suggereren vaak meer daadkracht en stevigheid dan ze in werkelijkheid opleveren. Bovendien houdt zo'n ontwikkeling een verkeerd signaal aan de samenleving in. Want centralisatie gaat moeilijk samen met betrokkenheid en revitalisering van persoonlijk en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Dit geldt in verhoogde mate tijdens de na- fasen van crises en rampen.

    Deze rampmythen hebben gemeenschappelijk dat ze het ons gemakkelijk lijken te maken: de harde strijd om het dagelijkse bestaan kan in een welvaartssamenleving afgekocht worden; als we zo verstandig zijn betere regels te maken, kunnen we verdere rampen voorkomen; door onmiddellijk krachtige beslissingen te nemen kunnen de autoriteiten voorkomen dat de situatie uit de hand loopt en herstel uitblijft; als de autoriteiten vanuit een centraal punt opereren, komt het goed. Maar de werkelijkheid van crises en rampen leent zich niet voor dit soort gemakkelijke frasen en oplossingen.

    In een democratie beloven autoriteiten per definitie meer dan ze kunnen waarmaken. Die neiging moeten ze zeker bij rampen onderdrukken, temeer omdat de samenleving bij crises en rampen meer dan ooit moet kunnen rekenen op de veerkracht van mondige, verstandige burgers.

    Prof. dr. U. Rosenthal maakt deel uit van het Crisis Onderzoeksteam van de Universiteit Leiden.

  • NRC Webpagina's
    28 februari 2001

        Bovenkant pagina

    NRC Webpagina's © NRC Handelsblad