Nazorg bij ramp Enschede baart zorgen
De schade-afhandeling van de
slachtoffers van de vuurwerkramp zou " ruimhartig" zijn. Maar drie
maanden na de ramp worden faillissementen in Enschede niet uitgesloten.
Door onze correspondent ANDRÉ RITSEMA
ENSCHEDE, 25 AUG. Niemand mocht er slechter van worden, geen bedrijf
mocht failliet gaan. De eerste weken na de vuurwerkramp op zaterdag 13
mei in Enschede waren de rijen gesloten en was de solidariteit met de
slachtoffers groot. Dat beeld is in de maanden die volgden langzaam
veranderd, zeggen de betrokken partijen in Enschede. De ambtenaren
worden weer bureaucratisch, de geldschieters weer zuinig. "Ik heb grote
twijfels of we al onze beloften wel kunnen waarmaken", zegt CDA-
fractievoorzitter B. Heeringa. En anderen zeggen hem dat na. Het zijn,
zo lijkt het, met name de ondernemers die klappen zullen krijgen. "Het
ziet er naar uit dat tientallen bedrijven onderuit zullen gaan. En dat
was toch niet de afspraak", zegt N. van Rooij, voorzitter van de
Vereniging van Gedupeerde ondernemers in Enschede. Van de 513 getroffen
ondernemingen zijn er 115 ernstig tot zeer ernstig beschadigd. " Wanneer
er geen volledige schadeloosstelling komt, zal ongeveer de helft
daarvan niet in staat zijn opnieuw te beginnen." De hulpverlening aan de
particuliere slachtoffers, zowel materieel als psycho-sociaal, verloopt
over het algemeen naar tevredenheid. Ook de herhuisvesting is -
uitzonderingen daargelaten redelijk verlopen. Zeker, zegt mevrouw J.
Peters, als directeur van het Informatie- en Adviescentrum (IAC)
betrokken bij de nazorg, er wordt wel veel geklaagd aan de balies.
"Maar dat is niet meer dan normaal. In het begin ben je als slachtoffer
verdoofd, later krijg je meer oog voor andere zaken. En dan vind je al
snel dat alles te lang duurt."
En geklaagd wordt er aan de balies van het IAC. Bijvoorbeeld over de
financiële regelingen: dat de verzekering op de claim in korting
brengt wat door het Rampenfonds eerder aan slachtoffers is uitgekeerd.
"Gevoelsmatig hebben de mensen die daarover klagen gelijk", zegt Peters
diplomatiek. Het kan echter nauwelijks anders, meent ze. Een andere
klacht is dat de hulpverlening te lang duurt, dat de mensen het gevoel
hebben dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd. "De
bureaucratie heerst inmiddels weer. Dat komt vooral omdat we alles
gewoon goed moeten regelen. We hebben hier in Enschede tot nu toe
dertig miljoen gulden uitgekeerd. Daarover moeten we verantwoording
afleggen." Maar, zegt Peters, om klagers een platform te geven, zal er
een ombudsman worden aangesteld, die dergelijke en andere vragen zal
onderzoeken. Het IAC heeft tot nu toe 6.000 mensen (van de ongeveer
10.000 inwoners die in het getroffen gebied wonen) aan de balie gehad,
die in totaal 15.000 vragen hebben gesteld. De belangrijkste vragen
hadden betrekking op de herhuisvesting en op de financiële
regelingen die de gemeente had getrokken. Daarnaast werd er massaal
gebeld met het 0800-informatienummer: alleen de eerste twee weken al
35.000 keer en nu nog altijd meer dan 6.000 keer per maand. Peters
zegt dat de hulpverlening intussen redelijk goed is gestroomlijnd. Er
wordt geprobeerd de mensen direct te helpen of anders zo snel mogelijk
met een deskundige in contact te brengen. En daarnaast zijn de
baliemedewerkers er op getraind door te vragen om te bepalen of de
'klant' geestelijke hulp nodig heeft. Regelmatig komen er mensen met
vragen over herhuisvesting of over de financiële regeling, maar
lijken dan geestelijk ook fiks beschadigd te zijn. Wanneer dat
vermoeden bestaat, wordt er ter plekke een deskundige bijgehaald.
De komende weken, aldus Peters, zal de hulpverlening verfijnd worden. Er
zal bijvoorbeeld contact gezocht worden met de mensen die nog niet in
het hulpverleningstraject zijn opgenomen, die zich nog niet met vragen
aan de balie hebben gemeld. Zoals bijvoorbeeld de achttienjarige Amalia
Bendriss, die door deze krant wordt gevolgd en het betreurt dat ze nog
nooit door hulpverleners is benaderd. Met zoveel woorden zegt Peters
dat daarvoor tot nu toe gewoon geen tijd is geweest.
De 'nazorg' rond de ondernemers baart de betrokkenen, zoals gezegd, meer
zorg. Van Rooij zit in een aantal subcommissies van de Commissie-Van
Lidth de Jeude, de burgemeester van Deventer die de gemeente adviseert
over de schade-afhandeling. En in die commissie, aldus Van Rooij, zitten
ook ambtenaren van de ministeries van EZ en Binnenlandse Zaken, die
"langzamerhand toeworstelen naar een vergoeding volgens het model dat
na de watersnoodramp in 1995 werd gehanteerd". Toen kregen getroffen
ondernemers een schadevergoeding van 65 procent. En dat, wil Van Rooij
maar zeggen, is toch wat anders dan de " ruimhartige vergoeding" die
minister-president Kok en de gemeente Enschede pal na de ramp nog voor
ogen stond.
Wethouder R. Althof (Financiën) zit ook in de commissie. Hij
bevestigt dat er rond het getroffen bedrijfsleven problemen kunnen
ontstaan. "Voor de particulieren komen we er helemaal uit. Die
problemen worden allemaal opgelost. Voor de ondernemers geldt dat
niet." En nu Althof er toch naar gevraagd wordt: het wordt hem angstig
te moede als hij hoort wat voor bedragen de rijksoverheid wil
uittrekken voor de wederopbouw van de wijk: ruim 200 miljoen gulden in
plaats van de gevraagde 509 miljoen gulden. "We hebben voor de schade-
afhandeling 1,1 miljard gulden gevraagd. Als ze daar ook twee-vijfde
geven, hebben we een groot probleem. Ik heb het angstige gevoel dat het
weer ordinair om geld gaat. Dat de compassie verdwenen is."
Nee, ze heeft nog geen contact gehad met hulpverleners. Nee, ze is ook nog niet door hulpverleners benaderd. En
dat, zegt de jonge vrouw Amalia Bendriss , is "zwaar kloten". "Ik was
eerst vol lof over de hulpverlening, maar nu niet meer. Dat ze me nooit
benaderd hebben, vind ik heel vreemd." Bendriss is één van
de twee mensen die deze krant na de ramp volgt. De achttienjarige heeft
haar kamer inmiddels definitief verlaten, en woont bij een vriendin.
Bij het Informatie- en Adviescentrum (IAC) hadden ze geen tijd en geen
zin een andere woning te zoeken, zegt Bendriss. "Daar zeiden ze: 'je
huis staat er toch nog'?" Maar ze wil er niet meer wonen. Het doet haar
te veel denken aan de ramp, aan de zaterdag dat die zware explosie het
voorraam in haar gezicht blies. En hoe gaat het verder? De vorige keer
was ze angstig, sliep ze slecht. Dat gaat nu wat beter. Er zijn nog wel
nachtmerries, maar minder. "En je went er ook aan. " Met vrienden praat
ze over de ramp. "Dan kunnen er ook moppen verteld worden, je weet hoe
jongeren onder elkaar zijn." Toch is ze veranderd, al zegt ze niet goed
te kunnen aangeven op wat voor manier. "Ik ben veel slordiger, leef
veel meer van dag tot dag." Ze heeft de avondmavo er definitief
aangegeven en heeft een volledige baan in een café. De geplande
studiereis naar een bijbelschool in Indonesië gaat niet door. "Dat
vind ik toch te gevaarlijk, met al die toestanden daar." Nu heeft ze
haar zinnen gezet op een tweejarige trip naar een bijbelschool in
Australië. Dat moet begin volgend jaar gaan plaatsvinden. "Daar
klamp ik me nu aan vast. Eerst naar Australië. Daarna zien we wel
verder. Want ik heb nog geen idee wat ik daarna zou moeten doen."