'De gemeente Enschede pronkt met ons geld'
Servet Tuluk, een van de
slachtoffers van de vuurwerkramp in Enschede, raakt wat verbitterd. De
gemeente Enschede komt haar beloften niet na en de pers toont steeds
minder belangstelling voor de nasleep van de ramp. Deel vier van een
serie.
Door onze correspondent ANDRE RITSEMA
ENSCHEDE, 3 JUNI De keukentafel staat in de tuin, het bankstel bij het
tuinhekje. Binnen leggen mannen een parketvloer. Oorverdovend gehamer
klinkt tussen de blokken nieuwbouw van de wijk Velve-Lindenhof in
Enschede. Servet Tuluk zit met een kop koffie aan die keukentafel. Hij
maakt een vermoeide indruk, en dat klopt wel, zegt hij. Want Tuluk is
nog altijd druk. Het nieuwbouwhuis - waarover hij overigens zeer te
spreken is - moet nog worden ingericht. En verder is er dagelijks de
gang naar de stad voor de aanschaf van spullen die nodig zijn.
Vorige week kon hij even bij de restanten van zijn huis aan de
Nieuwluststraat in Roombeek kijken: er was niets van over. Een
aangeveegde vlakte. "Ik zag alleen de vloer nog." Vlakbij vond Tuluk
twee knikkers van zijn zoontje. Je hoopt, zegt hij, dat je wat meer
vindt. "Maar de bergingsploegen hadden alles weggehaald." Dat is het
ergste: het verlies van de foto's van vaders, moeders, opa's, oma's. En
de lievelingsspullen van de kinderen: een mooi glas, een Furby.
Hoe het verder gaat? Goed, zegt Tuluk - maar hij bedoelt eigenlijk
matig. Want zijn vrouw is dermate getraumatiseerd door de vuurwerkramp
dat ze - na gesprekken met de huisarts - psychiatrische hulp van het
RIAGG nodig heeft. Ze is depressief, slaapt slecht en lijdt aan
hyperventilatie. Vorige week viel ze zomaar flauw, toen ze
één van de dochters naar bed bracht. Papa, riep het kind
naar beneden, mama is dood. Het duurde anderhalf uur voor er een dokter
verscheen. Daarnaast voert ze gesprekken met maatschappelijke werkers,
zowel Nederlandse als van het Turkse maatschappelijke werk. "Van praten
word je rustig", zo heeft Tuluk ervaren. Hij is te spreken over de
hulpverlening. " Ze doen hun best ons te helpen."
Minder te spreken is hij over de gemeente. Na de lovende woorden van de
eerste dagen, raakt Tuluk gaandeweg wat verbitterd. Zo kwamen er
maandag twee heren van de gemeente langs om te vertellen dat de
uitkering van het Rampenfonds (onder andere 30.000 gulden voor de
eerste inrichting van het huis en 3.000 kleedgeld per persoon) alsnog
in korting wordt gebracht op het bedrag dat de verzekering zal
uitkeren. "Toen werd ik wel even boos. Want dat verzekeringsgeld is toch
zeker van mij? Ik heb toch niet voor niets jarenlang trouw de premies
betaald? De gemeente doet zich zo mooier voor dan ze is. Een beetje met
ons geld pronken. Dan had ik liever helemaal niets gehad." Tuluk vindt -
net zoals de tweede week na de ramp - een deel van zijn gemoedsrust in
zijn neven-activiteiten. Zo is hij tweede voorzitter van de voetbalclub
TVV Enschede. Het is een baantje dat behoorlijk wat werk met zich
meebrengt. Het leven moet doorgaan, zegt hij eenvoudig. Gemakkelijk is
dat niet: hij denkt veel aan de slachtoffers en de nabestaanden. "Omdat
ik jaren in die wijk heb gewoond, ken ik een aantal slachtoffers." Het
gezin Tuluk is op zijn beurt ook goed opgevangen door vrienden en
kennissen. Tot dit weekeinde hebben ze niet één keer zelf
hoeven koken. "Iedereen wil je helpen, iedereen wil je terzijde staan.
Ze zijn zelfs boos als je niet komt eten." En die particuliere hulp
ervaart hij als zeer belangrijk. "Vrienden moeten er niet alleen op
goede dagen zijn, maar ook op slechte dagen."
Tuluk hecht er aan dat de waarheid omtrent de oorzaak van de ramp boven
water komt, al duurt het twintig of dertig jaar. Daarin ziet hij ook
een rol voor de pers, die het rampterrein inmiddels weer verlaten
heeft. "Dat is logisch, andere zaken zijn nu weer belangrijker. Maar ze
moeten ons niet vergeten. De media speelt een grote rol in het vinden
van de waarheid, daar moet de pers mee doorgaan."