Explosie zorgt voor kille sanering in 'wijk van
sappelaars'
'Ik had alles, nu heb ik niets meer'
De vuurwerkramp in Enschede
heeft ook grote gevolgen voor de werkgelegenheid in de wijk Roombeek.
Zo'n tachtig ondernemingen zijn hun onderkomen kwijtgeraakt, een groter
aantal heeft schade, variërend van een steen door de ruiten tot
waterschade. Het was een wijk van 'sappelaars', zoals één
het uitdrukt. Het duurt minimaal vijf tot tien jaar voor het
bedrijfsleven er weer terugkeert - als dat al gebeurt.
Door André Ritsema
Hoe moet een verhaal beginnen over de gevolgen van de vuurwerkramp in
Enschede voor de ondernemers in de getroffen wijk Roombeek? Dat verhaal
moet beginnen met garenhandelaar W. Huisman, gezeten aan een tafeltje
in de lobby van het Dish Hotel. Die antwoord geeft en halverwege zo
verdwaald is in zijn eigen gedachten, dat hij de vraag niet meer weet.
Ik ben wat in de war, zegt hij, aan dat tafeltje.
Wie zou het hem kwalijk willen nemen? Op die bewuste zaterdag 13 mei,
toen een halve woonwijk in een vuurwerkexplosie ten onder ging, raakte
Huisman (55) letterlijk alles kwijt. Hij had een garenhandel aan de
Roomweg 42 - 50. Naast het bedrijf stond het woonhuis, waar hij al
jaren met zijn vrouw woonde. Het bedrijf stond op zo'n vijftig meter
van het onderkomen van S.E. Fireworks. Eind vorige week mocht hij voor
het eerst even kijken. "Er staat helemaal niets meer. Nog een half
muurtje en een hoop schroot." Het bedrijf is weg, het woonhuis, de
administratie, alle persoonlijke goederen. Huisman kan nog niet goed
beseffen wat dat concreet betekent.
Direct na school, in 1959, ging hij op veertienjarige leeftijd met zijn
broer aan het werk in de garenhandel van zijn vader. K. Huisman en
Zonen werd het bedrijf genoemd. In 1974 werd het van een VOF omgevormd
tot een BV. Het waren gouden tijden: de textielindustrie deed het goed
in Enschede, en veel ondernemers profiteerden ervan. Huisman en Zonen
richtte zich op een nichemarkt: het opkopen van restpartijen garens bij
groothandels en fabrikanten en het doorverkopen ervan in binnen- en
buitenland aan klanten met spinnerijen, breierijen. De omzet bedroeg
tussen de één en twee miljoen gulden. De onderneming
werkte altijd (ook toen pa er later uitstapte) met een man of zes aan
personeel.
Begin dit jaar had Huisman de boel van zijn broer overgenomen, die te
druk was met een ander bedrijf. En om die reden waren de verzekeringen
nog niet helemaal goed geregeld. De opstallen en de inboedel waren wel
verzekerd, de eventuele bedrijfsschade nog niet. "Daar waren we nog mee
bezig." Bovendien moet hij, zo is in de verzekering vastgelegd, ter
plekke herbouwen. "We zijn verzekerd tegen herbouwwaarde. Maar dat zal
hier niet mogelijk zijn. Ik hoop dat de verzekeraar soepel genoeg is om
dat geld ook uit te keren als ik op een andere plek verder wil gaan."
De schade, zo zegt hij, loopt in ieder geval in de miljoenen. "Er lag
alleen al zeventig, tachtig ton garen in de loods. Dat is tonnen
waard."
Aan dat tafeltje in het Dish Hotel (hij wist niet zo snel waar anders af
te spreken), heeft zich een zekere gelatenheid van Huisman meester
gemaakt. "Ik had alles, nu heb ik niets meer", zegt hij met zachte
stem. Sinds de ramp heeft hij er een dagtaak aan alles te regelen: van
de gemeente naar de Sociale Dienst, van de verzekeraar naar de Kamer
van Koophandel. "Gemiddeld kun je vier instanties per dag bezoeken", zo
heeft Huisman ervaren. En bovendien moet hij voor zijn vrouw zorgen,
die een trauma aan de ramp heeft overgehouden. Tot twee keer toe werd
ze door de vuurzee geblokkeerd tijdens haar vluchtpoging.
Huisman is niet zo bang dat hij straks door de concurrentie uit de markt
is gedrukt. Het is een nichemarkt, zegt hij, met in Nederland niet meer
dan vier concurrenten. Daar komt nog bij dat de - pakweg dertig -
klanten trouw zijn, met sommigen werkt hij al sinds de jaren zestig.
"Al zou het een jaar duren voor ik de boel weer op orde heb, die
klanten komen wel terug." Maar hij weet niet of hij wel door wil gaan.
Hij zou kunnen stoppen met werken, mits de verzekering uitkeert. "Daar
is nu nog weinig over te zeggen."
Garenhandel Huisman was één van de vele bedrijven in
Roombeek, een oude wijk in Enschede-noord. Het was een wijk met vele
kleine ondernemingen: schildersbedrijven, dakdekkers, vloerleggers,
detailhandel. Omgeven door een singel met duurdere huizen en bedrijven
als advocatenkantoren. De wijk telde een paar grotere bedrijven:
Grolsch, machinefabriek Thole (die zich naast S.E. Fireworks bevond).
Het was een wijk (in feite een aantal kleine wijkjes bij elkaar,
waaronder het Roomveldje en de Kroedhöfte) die zich richtte op de
textielbedrijven ter plekke: Bamshoeve, Schuttersveld. Op het
hoogtepunt, toen er in Enschede 50.000 mensen in de textiel werkten,
telde Roombeek 3.000 tot 4. 000 arbeidsplaatsen.
Maar de textielindustrie ging teloor, en de opengevallen plaatsen in
de wijk werden langzamerhand ingenomen door kleine bedrijfjes,
eenmanszaken, ambachtelijke ondernemingen. Bamshoeve werd bijvoorbeeld
omgevormd tot een bedrijfsverzamelgebouw, waarin veel kunstenaars
onderdak vonden. Het was een wijk van sappelaars, zegt een ondernemer.
"Er zat een aantal autohandels, een paar supermarkten. En veel
bedrijfjes van mensen die bereid waren lange uren te maken voor een
schamel loontje." De afgelopen jaren had de wijk, met name vanwege de
aantrekkelijke lage huren van de kleine woningen, een groot aantal
starters getrokken. Mensen die vanuit hun woonkamer met wisselend
succes een bedrijfje probeerden op te zetten.
Er zaten weinig bedrijven met meer dan tien man, zegt regio-secretaris
T. ten Vergert van de Kamer van Koophandel in Enschede - zelf in het
gebied geboren en getogen. In het complete rampgebied zaten meer dan
vierhonderd bedrijven, tachtig daarvan zijn weggevaagd of bevinden zich
in een dermate slechte bouwkundige staat dat ze moeten worden gesloopt.
Hoeveel mensen daar in totaal hebben gewerkt, kan Ten Vergert niet
exact zeggen. "Laten we zeggen dat het om een paar honderd
arbeidsplaatsen gaat."
Daags na de ramp is de Kamer van Koophandel, ondersteund door MKB
Nederland en de gemeente Enschede, direct aan de slag gegaan. "We
helpen zoeken naar alternatieve locaties, helpen bij het beantwoorden
van de vele vragen." Om de zaak voor de gedupeerde ondernemers zo
transparant mogelijk te houden, zijn er twintig 'account-managers'
benoemd, die als aanspreekpunt dienen. "Zodat de ondernemer hier niet
steeds met andere mensen te maken krijgt." De accountmanagers
proberen - kosteloos - hulp te bieden waar het gaat om huisvesting, de
juridische aspecten, de financiering (voorraden, aanloopkosten) en
inkomensschade. Duidelijk is, aldus Ten Vergert, dat bedrijven soms een
deel van de markt dreigen kwijt te raken, soms een deel van de
klandizie kwijt zijn. Uitgangspunt is dat geen enkele ondernemer
failliet mag gaan als gevolg van de ramp.
Behoefte aan informatie is er zeker. Een bijeenkomst, vorige week, trok
meer dan driehonderd gedupeerden. Die kregen onder andere te horen dat
er een fonds in het leven is geroepen, waarin vier miljoen gulden zit
die kan worden aangewend voor - bijvoorbeeld - de aanschaf van
materieel of voor de huisvesting. Voor het overige bleven ook daar veel
vragen onbeantwoord. We zullen een antwoord voor u zoeken, zo klonk het
veelvuldig. Dat was voor velen onbevredigend. Bovendien: wat is nu vier
miljoen gulden?
Ten Vergert geeft toe dat het een moeilijke zaak is. "We willen iedereen
maatwerk bieden. En dat kost tijd." De Kamer richt zich in eerste
instantie op bedrijven waarbij de nood het hoogst is en waar de
concurrentie op de loer ligt. "Er zijn nu eenmaal bedrijven die niet
een paar week uit de running moeten zijn, dan zijn ze hun klanten
kwijt." Om die reden wordt er in samenwerking met de makelaars in
Enschede zo snel mogelijk vervangende woonruimte gezocht. Een aantal
bedrijven heeft zijn intrek genomen in porta-cabins. De regio-secretaris
kan nog niet goed duiden wat de ramp betekent voor de werkgelegenheid
in Enschede - die zich boven het landelijke gemiddelde bevindt. De wijk
zou binnen enkele jaren toch gesaneerd moeten worden. "Je zou dit als
een kille sanering kunnen beschouwen." De Kamer van Koophandel maakt
zich er sterk voor dat het bedrijfsleven straks toch terugkeert in de
wijk. Ten Vergert maakt zich er zorgen over dat het straks zó
duur wordt, dat de ondernemers niet kunnen terugkomen. "Dat moeten we
koste wat kost voorkomen. We zijn er over in gesprek met de betrokken
partijen. De wijk moet waar mogelijk aan de oorspronkelijke bewoners
worden teruggegeven." Toch, schat Ten Vergert, kan dat nog wel vijf tot
tien jaar duren.
Het zwaarst getroffen, in financiële zin, is bierbrouwer Grolsch.
De schade aan de brouwerij is honderd miljoen gulden of meer, zegt een
woordvoerder. Het onderdelenmagazijn is geheel verwoest, er is grote
schade aan ketelhuis, de brouwerij, de bottelarij. Grolsch brouwt nu
deels in de vestiging in Groenlo, deels bij 'collega's'. De
herstelwerkzaamheden duren minimaal vier tot zes maanden, zegt de
woordvoerder. Grolsch gaat nieuw bouwen in Boekelo, maar die brouwerij
zal niet eerder dan over vijf jaar klaar zijn. "We gaan dus zeker ter
plekke verder." De herbouw gaat in fases. "Het opruimen van de troep is
een enorme klus. Overal ligt glas, beton, dakdelen, puien, wanden,
vloeren." De ramp, denkt de woordvoerder, heeft wellicht een klein
lichtpuntje. "Je kunt je voorstellen dat de band van de Twentenaar en
de Achterhoeker met Grolsch inniger wordt." Of dat ook vertaald zal
worden naar een hogere omzet, kan Grolsch pas over een jaar zeggen.
En nog altijd, meer dan twee weken na de ramp, lopen er ondernemers
rond die niet weten hoe hun bedrijf er bij staat. Zoals J. Hekman, die
een grote postzegelhandel heeft (of had) aan de Deurningerstraat. In
tien jaar tijd heeft hij een bedrijf opgebouwd met een omzet van een
kleine twee miljoen gulden. Ik heb klanten in binnen- en buitenland,
zegt hij, in de woonkamer van een klant in Boekelo - waar hij zomaar
zijn intrek mocht nemen. Hekman weet dat het pand er nog staat, maar
niet in wat voor toestand. "Als alle ramen kapot zijn, hebben wind en
regen vrij spel. En als er iets is waar postzegels niet tegen kunnen,
dan is het wel vocht." Hij houdt er rekening mee dat "alles weg is". En
hij houdt zich groot, maar in dat geval is hij dus echt alles kwijt.
"Dan ben ik helemaal kapot. Al mijn geld zit in mijn bedrijf."
In het pand liggen "meer dan een miljoen postzegels", in prijs
variërend van vijf cent tot - de duurste - 47.000 gulden. Die
verkocht hij voornamelijk aan particulieren, markthandelaren en
verkopers. Dertig procent van de pakweg 2. 000 klanten bevindt zich in
het buitenland. En die zal hij niet kunnen terugvinden, want de
administratie staat niet in de computer, want die had Hekman niet. Hij
hield alles bij in klappers en ordners - in het bedrijfspand. Hekman
denkt niet dat hij die allemaal weer terug kan vinden. "Als ik alles
kwijt ben, dan heb ik geen voorraad. En als ik geen voorraad heb, dan
raak je je klanten zo kwijt." Hij troost zich met de gedachte dat de
afgelopen dagen al 700 klanten belangstellend hebben gebeld - hem een
hart onder de riem hebben gestoken.
En het ergste: hij was niet verzekerd. Na problemen met verzekeraar
Lloyds bevond hij zich in een fase waarin offertes voor een nieuwe
verzekering waren aangevraagd. Daarover wil hij nog maar niet te veel
nadenken. Geluk bij een ongeluk vormen de twee auto's, met daarin een
deel van de collectie, waarmee hij op 13 mei op een beurs in Elburg had
gestaan. Bestellingen daaruit heeft hij de afgelopen dagen bij de
klanten bezorgd. De reacties waren vaak hartverwarmend, zegt hij. En
hij vestigt nu zijn hoop op de kluizen in het bedrijfspand. Daarin lag
een groot aantal echt dure zegels. "Laten we hopen dat die kluizen echt
brandwerend waren."