Tikkende regen overstemt menigte
Tienduizenden mensen liepen in
Enschede gisteravond mee in de Tocht van Medeleven. De meesten misten de
toespraken. Intussen breidt de bloemenzee zich uit.
Door onze correspondent ANDRE RITSEMA
ENSCHEDE, 20 MEI. Midden op de rotonde gaat een mobieltje. Een man trekt
z'n jas open en begint onder zijn paraplu in de telefoon te praten. Om
hem heen verstoorde blikken, mensen die achterom kijken. Wie praat daar
nou? Maar niemand die hem terechtwijst. Na een tijdje beëindigt hij
het gesprek. "Je moet me hier ook niet bellen."
Hier, dat was temidden van tienduizenden mensen, die gisteravond door
Enschede liepen. Tienduizenden - de politie sprak achteraf van "meer dan
honderdduizend" - zwijgende, rustige mensen, die in lange rijen
optrokken naar het Volkspark. Burgemeester Mans had donderdag al
besloten tot wat hij de Tocht van Medeleven had genoemd. Een goede
manier, zo zei hij, om de slachtoffers van de vuurwerkramp in de buurt
Roombeek te herdenken.
En dat komen ze doen - in grote aantallen. Onder hen de kroonprins, de
minister-president en de twee vice-premiers. Willem-Alexander met een
zwarte paraplu in de hand, met een strak gezicht, de blik in de verte.
Hij spreekt geen woord. Om zes uur werd het hoge bezoek afgezet bij het
Muziekcentrum, waar op dat moment langzamerhand een menigte aan het
groeien was. Van alle kanten doemden ze op, tot het Muziekplein en het
Molenplein vol stonden.
En dat levert problemen op. Want de massa - er was rekening gehouden met
dertigduizend mensen - verstopt al snel de wandelroute. In de
Molenstraat staat het vaker stil dan dat het beweegt. Maar niemand zegt
een woord. Af en toe wordt er wat gefluisterd tegen een partner, af en
toe klinkt de stem van een peuter. Er klinken voetstappen en het getik
van regen op paraplu's. Ook de mensen langs de kant, die de stoet
voorbij zien komen, roeren zich niet.
Volgens het draaiboek zullen de mensen tegen half acht, een uur na het
vertrek, in het Volkspark zijn. Het hoge bezoek is er inderdaad, maar
daarachter is het op de route nog zwart van de mensen. Eerst spreekt
burgemeester Mans, vervolgens wordt er een gedicht van Willem Wilmink
voorgelezen en tenslotte spreekt premier Kok; alles omlijst met stemmige
muziek, gespeeld door het Orkest van het Oosten. Het officiële
gedeelte is om acht uur afgelopen, om negen uur komen er nog altijd
mensen het park binnenlopen. Om daar teleurgesteld vast te stellen dat
er niets meer te doen is.
Mans roemt in zijn toespraak de saamhorigheid van de inwoners van
Enschede. Dat de nabestaanden daar kracht uit kunnen putten. "En laten
we die saamhorigheid vasthouden, ook de komende maanden. Want we moeten
allemaal nog door een mijnenveld van problemen." Kok spreekt lovend over
de wijze waarop hulpverleners en vrijwilligers zich na de ramp van hun
taak hadden gekweten. "Enschede kan nu en straks op ons blijven
rekenen."
Op de hoek van de Deurningerstraat en de Raiffeisenstraat ontstaat
langzamerhand een bloemenzee. De boeketten liggen tien lagen dik. Er
wordt gehuild, getroost. Om half negen zijn het twee stromen tegen
elkaar in: de mensen die al terugkeren, de mensen die nog naar het park
moeten. In de binnenstad gaan de café's weer open. Voor de
pinautomaat staat een lange rij jongeren.