Gestrand achter het rood-witte lint
De 'buitenste ring' is
vrijgegeven. Maar ook in het Enschedese rampgebied zelf zijn bewoners
teruggekeerd.
Door onze redacteuren BAS BLOKKER en PETRA DE
KONING
ENSCHEDE, 16 MEI. Het mocht niet. Maar zaterdagavond, enkele uren na de
verwoestende explosie bij S.E. Fireworks zijn de eerste bewoners van
het echte rampgebied in Enschede - aangeduid als de 'binnenste ring' -
teruggekeerd naar hun huizen. De afgelopen dagen zaten ze opgesloten
achter rood-wit lint.
Toon Mesman wil er wel graag bij gezegd hebben dat hij in de categorie
van het allerkleinste leed valt. Geen verwondingen, alleen glasschade
en kapotte dakpannen. Zaterdagavond keerden hij en zijn vrouw Martie
"vrij argeloos" terug naar hun huis op de Lasondersingel, op nog geen
steenworp van de vuurwerkfabriek. Zondag werden ze wakker in een
rampgebied. En sindsdien worden ze er gedoogd, zegt hij. Als ze op
straat lopen, stuurt de politie ze terug hun huis in. Eenmaal uit het
gebied mogen ze er niet meer in. Tot het officieel wordt vrijgegeven.
"Misschien dat het in de loop van vandaag hier al gebeurt", zegt
Mesman.
Wat doe je als je in een rampgebied achter blijft? Tv kijken, radio
luisteren, internetten, telefoneren, glasscherven ruimen, stofzuigen,
de dakpannen recht leggen, want er is regen voorspeld. "Je zit een
beetje op een eiland", zegt Peter Hofman uit de Potgieterstraat. "Het
is zo onwezenlijk: je kijkt op de tv naar een wijk waar je dagelijks
doorheen fietst en die nu totaal is verwoest. De straten liggen een
paar honderd meter verderop, maar je kunt er niet meer bij."
Op de gemeentekaart viel de Potgieterstraat in de 'buitenste ring' - het
gebied waar gisteren de bewoners al weer terug mochten. Maar als Hofman
vanochtend door de lege straat kijkt, ziet hij nog altijd de hoge hekken
die de zwaarst getroffen straten, de 'binnenste ring', afsluiten van de
straten daarom heen. "Mijn vrouw staat aan de ene kant te praten met
mensen aan de andere kant. De ME zegt dat ze onze straat tot de
binnenste ring rekenen." Hofman kwam van de camping en had dus niks te
eten in huis. Maar met de weekendboodschappen van de buren erbij hebben
ze het tot gisteren gemakkelijk uit kunnen houden. "We leven uit
elkaars koelkasten. Het is altijd een saamhorig straatje geweest."
Mesman van de Lasondersingel heeft tussen zaterdagmiddag en
maandagmiddag misschien "een paar broodjes" gegeten. " Voorraad genoeg,
maar de appetijt is er niet."
Gisteren is Hofman, via een sluipweg, over een garageterrein, naar 'vrij
gebied' gegaan om boodschappen te doen. Ook heel vreemd, de stad die
verder leeft, waar markt wordt gehouden en waar mensen op de terrasjes
zitten. Toen Hofman met zijn plastic tassen weer binnen wilde, waren de
rood-witte linten vervangen door drie meter hoge hekken en wilde pas de
derde ME-post die hij aanklampte, hem doorlaten.
Zaterdagavond was het gebied nog min of meer vrij toegankelijk. Toen zag
Hofman ook allerlei mensen rondwandelen "die er niks te maken hadden en
die elkaar met mobieltjes doorgaven in welke huizen je het makkelijkst
kon binnenkomen." Sinds zondag is het doodstil, op de helikopters na.
's Nachts wordt er goed gepatrouilleerd, zegt Mesman. Truus Hofman is
al drie keer met arrestatie gedreigd. "'Wat doet u hier', vraagt de
politie: 'ga naar binnen anders moet ik u aanhouden'."
Buiten de hekken, in de buitenste ring, hangen de vlaggen half-stok.
Aannemers, glaszetters en vuilniswagens gaan van huis tot huis. Op
straat liggen stukken asfalt. Bewoners ruimen glas en kapotte dakpannen
op. Om te voorkomen dat ze asbestdeeltjes inademen, spuiten sommigen de
stoep en opritten nat. Gistermiddag konden de bewoners van de buitenste
ring terugkeren naar hun huizen. Het gemeentebestuur hoopte dat
daardoor de grote sporthal, de Diekmanhal, voor opvang kon worden
gesloten. Een verkeerde inschatting. De bewoners van de buitenste ring
sliepen niet in de hal, ze waren opgevangen door familie of ze
logeerden in hotels - zíj hadden geld en bankpasjes kunnen
meenemen. In de hal verblijven bewoners van de verwoeste buurt, mensen
die niet door familie of vrienden waren opgehaald, onder wie veel
Turkse gezinnen. Hun huizen liggen in de binnenste ring.
In de straten waar mensen gisteren konden terugkeren, wonen vrijwel
alleen maar autochtone Nederlanders. De huizen zijn er groot, het zijn
vrijstaande woningen of twee-onder-één-kap, met voor- en
achtertuinen, garages. "Als zich hier een of ander luguber bedrijfje
zou vestigen", zegt Ellen van Oost (45), docente aan de Universiteit
Twente, "zou dat onmiddellijk opvallen". Ze woont ze aan het Dr.
Kuyperplein. De Toyota Corolla stationcar op de oprit is geraakt door
een blok beton. Maar het huis is onbeschadigd. Haar buurvrouw Toos
Warnsinck (68), is nog erg in de war door de explosie. De achterpui van
haar huis raakte los, glas viel op het terras waar zij en haar man
Carel kort vóór de grote knal nog hadden gezeten. "Dan
waren we er niet meer geweest", denkt ze. "We hadden zitten kijken naar
de sterretjes in de lucht. Daarna zijn we naar binnen gegaan." Na de
explosie wilde Toos Warnsinck zich verbergen in de kelder, zoals ze als
kind had gedaan, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar haar man zei: "Je
bent niet wijs. Straks zit je vast onder het puin." Ze laat de
beschadigingen in en om haar huis zien. De tuinstoelen zijn kapot, het
plafond in hun slaapkamer hangt half naar beneden, de linnenkast sluit
niet meer. En de klosjes garen, vertelt ze, waren van haar naaimachine
gevallen. Soms moet Toos Warnsinck opeens huilen. Omdat ze zo vreselijk
is geschrokken.
Voor zijn huis in de Savornin Lohmanlaan staat de eenentachtigjarige Jan
Plekenpol, gepensioneerd ambtenaar van de gemeente Enschede, met een
stoffer en blik. "Die oorlogsjaren", zegt hij, "kwamen meteen terug bij
mij."