U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Ramp Enschede

Nieuws

Logboek

Onderzoek

Feiten

Slachtoffers

S.E. Fireworks

Vuurwerk en veiligheid

Reageer

Links

Afgesloten zeecontainers speelden mogelijk fatale rol


Op grote afstand van het vuurwerkbedrijf zijn restanten van containers gevonden. Zij kunnen de verklaring zijn voor de kracht van de explosies.

Door onze redacteur KAREL KNIP

ROTTERDAM, 16 MEI. Drie dagen na de ramp in Enschede begint helderheid te ontstaan over de wijze waarop de ramp zich kon voltrekken. Onder vuurwerk- en explosievendeskundigen groeit de overtuiging dat een of meer losse transportcontainers met zwaar vuurwerk een fatale rol speelden. Resten van deze container of containers zijn teruggevonden op vele honderden meters van het bedrijf S.E. Fireworks. Duidelijk is te zien dat de containers onder het geweld van een explosie totaal zijn uiteengereten. Omstanders hebben verklaard dat zij in de verwrongen massa nog resten vuurwerk zagen.

De aanwezigheid van de stalen containers verklaart het geweld van de explosie. Anders dan de opslagloodsen (ook 'boxen' genoemd) die speciaal voor de opslag van het vuurwerk zijn ontworpen, heeft een standaard transportcontainer geen brandvertragende wanden en geen zogenoemde drukontlasting. De containers zijn aan één zijde voorzien van twee openslaande deuren die de container in principe waterdicht afsluiten. De deuren worden met twee stangen afgesloten en zijn zo stevig dat containers die bij storm van een schip worden geslagen bij de berging achteraf bijna altijd nog intact zijn. Een intacte stalen container verschaft ingesloten vuurwerk het karakter van een bom. Want veel meer dan de aard van de explosieven is de aard van de insluiting bepalend voor de kracht van een explosie. Hoeveel containers op het terrein in Enschede aanwezig waren is voor de afloop van het ongeluk van weinig belang: één container kan fataal zijn geweest.

Met de dagen groeit onder experts de verontwaardiging over het laconieke optreden van de Enschedese brandweer. Afgaande op de beelden die fotograaf Reinier van Willigen ervan heeft gemaakt (gepubliceerd in De Telegraaf van maandag en dinsdag) posteerde de brandweer zich midden voor de explosiegevoelige loodsen en op minimale afstand daarvan, en probeerde ze het vuur met slechts een handjevol slangen te bestrijden. Uit verklaringen van een nabestaande van een omgekomen brandweerman blijkt dat deze zelfs aanvankelijk zijn zoontje meenam naar het bluswerk. Daaruit valt weinig anders af te leiden dan dat de brandweerlieden door de brandweerleiding nauwelijks waren geïnformeerd over het enorme risico dat zij bij een brand bij S.E. Fireworks zouden lopen. Een directeur van een grote vuurwerkhandel: "Het is alsof je een brand bij een raffinaderij in Pernis in eerste instantie maar even door een kleine bluswagen van de gemeentebrandweer laat bestrijden. Bij een bedrijf als S.E. Fireworks hoor je onmiddellijk met groot materieel uit te rukken."

De fatale afloop van de brand bij SE Fireworsk is inmiddels wel begrijpelijk. Over het begin van de brand valt nog steeds niet veel helderheid te krijgen. Foto's van Van Willigen maken aannemelijk dat ten minste vier van de twaalf (in een patroon van 2 x 6 ruggelings tegen elkaar gebouwde) loodsen in brand stonden toen de brandweer arriveerde. Een van de loodsen staat wijd open, daarin wordt met een vast opgestelde brandslang een grote hoeveelheid water gepompt. De aantasting van het dak, dat naar alle waarschijnlijkheid met asfalt was bedekt, suggereert dat het vuur zich via brandend asfalt langs de bovenkanten van de loodsen heeft verspreid. De eerste grootschalige en zichtbare vuurontwikkeling vindt plaats in een box die zich op ten minste twee boxen afstand van de eerdere boxen bevindt. Het kan zijn dat die box openstond zodat het vuur van het branden asfalt daar binnen drong. Een goede sprinkler-installatie, waarop technici al jaren aandringen, had veel onheil kunnen voorkomen.

Vijf hulpverleners zouden in de nacht onafhankelijk van elkaar hulpsignalen onder het puin hebben gehoord. Die meldingen zijn onderzocht, maar er is niets aangetroffen.

Ruim 1.600 mensen hebben gisteren een claim ingediend bij verzekeraars naar aanleiding van de vuurwerkramp. De verwachting is dat dit aantal nog sterk zal toenemen. De Vereniging voor Letselschade Slachtoffers (VLS) onderzoekt wie aansprakelijk gesteld kan worden voor de ontploffing van het vuurwerkdepot. De Tweede Kamer vindt dat de overheid een deel van de schade moet vergoeden.

Volgens een schatting van de Kamer van Koophandel zijn enkele tientallen bedrijven door de explosie met de grond gelijk gemaakt. Daarnaast hebben ongeveer tweehonderd bedrijven ernstige schade opgelopen.

Bij de ontploffing zijn waarschijnlijk ook zo'n vijftig ateliers van kunstenaars verwoest. Zij werkten in twee panden van de stichting Ateliers B.V.V. die door de explosie deels verwoest werden. Enkele kunstenaars verloren daarmee vrijwel hun complete oeuvre.

Voor ruim 200 dakloze huishoudens moest vanmorgen nog vervangende huisvesting worden geregeld. Voor hen wordt in Haaksbergen, Almelo en Oldenzaal woonruimte gezocht. Ongeveer zeventig gedupeerden moesten ook afgelopen nacht doorbrengen in de Diekmanhal.

De buitenring van het afgesloten gebied rondom de opslagplaats van S.E. Fireworks is gistermiddag om drie uur opengegaan voor bewoners. De gemeente hanteert daarvoor de lijst van de eigen administratie. Alleen wie ingeschreven staat in de opengestelde straten mag het gebied in. De politie zal niet te streng controleren. Aanvankelijk is overwogen met pasjes te werken, maar dit bleek te ingewikkeld. In totaal gaat het om ruim 2.000 mensen die kunnen terugkeren. Zij kunnen op zeven plekken het gebied binnen.

H. Smallenbroek, de eigenaar van het pand aan de Tollensstraat in Enschede waar het bedrijf S.E. Fireworks was gevestigd, heeft zich gisteren bij de politie gemeld. Hij brak na de ramp zijn vakantie op Malta af. "Ik zal alle medewerking aan de politie verlenen om de exacte toedracht van de ramp te achterhalen", aldus Smallenbroek tegenover het persbureau ANP. Het vuurwerkbedrijf verkocht hij in 1998 aan drie vennoten, onder wie R. Bakker en W. Pater, en hij zou sinds een jaar niet meer op het complex zijn geweest.

NRC Webpagina's
16 mei 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad