Afgesloten zeecontainers speelden mogelijk fatale
rol
Op grote afstand van het
vuurwerkbedrijf zijn restanten van containers gevonden. Zij kunnen de
verklaring zijn voor de kracht van de explosies.
Door onze redacteur KAREL KNIP
ROTTERDAM, 16 MEI. Drie dagen na de ramp in Enschede begint helderheid
te ontstaan over de wijze waarop de ramp zich kon voltrekken. Onder
vuurwerk- en explosievendeskundigen groeit de overtuiging dat een of
meer losse transportcontainers met zwaar vuurwerk een fatale rol
speelden. Resten van deze container of containers zijn teruggevonden op
vele honderden meters van het bedrijf S.E. Fireworks. Duidelijk is te
zien dat de containers onder het geweld van een explosie totaal zijn
uiteengereten. Omstanders hebben verklaard dat zij in de verwrongen
massa nog resten vuurwerk zagen.
De aanwezigheid van de stalen containers verklaart het geweld van de
explosie. Anders dan de opslagloodsen (ook 'boxen' genoemd) die speciaal
voor de opslag van het vuurwerk zijn ontworpen, heeft een standaard
transportcontainer geen brandvertragende wanden en geen zogenoemde
drukontlasting. De containers zijn aan één zijde voorzien
van twee openslaande deuren die de container in principe waterdicht
afsluiten. De deuren worden met twee stangen afgesloten en zijn zo
stevig dat containers die bij storm van een schip worden geslagen bij de
berging achteraf bijna altijd nog intact zijn. Een intacte stalen
container verschaft ingesloten vuurwerk het karakter van een bom. Want
veel meer dan de aard van de explosieven is de aard van de insluiting
bepalend voor de kracht van een explosie. Hoeveel containers op het
terrein in Enschede aanwezig waren is voor de afloop van het ongeluk van
weinig belang: één container kan fataal zijn geweest.
Met de dagen groeit onder experts de verontwaardiging over het laconieke
optreden van de Enschedese brandweer. Afgaande op de beelden die
fotograaf Reinier van Willigen ervan heeft gemaakt (gepubliceerd in
De Telegraaf van maandag en dinsdag) posteerde de brandweer zich
midden voor de explosiegevoelige loodsen en op minimale afstand daarvan,
en probeerde ze het vuur met slechts een handjevol slangen te
bestrijden. Uit verklaringen van een nabestaande van een omgekomen
brandweerman blijkt dat deze zelfs aanvankelijk zijn zoontje meenam naar
het bluswerk. Daaruit valt weinig anders af te leiden dan dat de
brandweerlieden door de brandweerleiding nauwelijks waren
geïnformeerd over het enorme risico dat zij bij een brand bij S.E.
Fireworks zouden lopen. Een directeur van een grote vuurwerkhandel: "Het
is alsof je een brand bij een raffinaderij in Pernis in eerste instantie
maar even door een kleine bluswagen van de gemeentebrandweer laat
bestrijden. Bij een bedrijf als S.E. Fireworks hoor je onmiddellijk met
groot materieel uit te rukken."
De fatale afloop van de brand bij SE Fireworsk is inmiddels wel
begrijpelijk. Over het begin van de brand valt nog steeds niet veel
helderheid te krijgen. Foto's van Van Willigen maken aannemelijk dat ten
minste vier van de twaalf (in een patroon van 2 x 6 ruggelings tegen
elkaar gebouwde) loodsen in brand stonden toen de brandweer arriveerde.
Een van de loodsen staat wijd open, daarin wordt met een vast
opgestelde brandslang een grote hoeveelheid water gepompt. De
aantasting van het dak, dat naar alle waarschijnlijkheid met asfalt was
bedekt, suggereert dat het vuur zich via brandend asfalt langs de
bovenkanten van de loodsen heeft verspreid. De eerste grootschalige en
zichtbare vuurontwikkeling vindt plaats in een box die zich op ten
minste twee boxen afstand van de eerdere boxen bevindt. Het kan zijn dat
die box openstond zodat het vuur van het branden asfalt daar binnen
drong. Een goede sprinkler-installatie, waarop technici al jaren
aandringen, had veel onheil kunnen voorkomen.
Vijf hulpverleners zouden in de nacht onafhankelijk van elkaar
hulpsignalen onder het puin hebben gehoord. Die meldingen zijn
onderzocht, maar er is niets aangetroffen.
Ruim 1.600 mensen hebben gisteren een claim ingediend bij verzekeraars
naar aanleiding van de vuurwerkramp. De verwachting is dat dit aantal
nog sterk zal toenemen. De Vereniging voor Letselschade Slachtoffers
(VLS) onderzoekt wie aansprakelijk gesteld kan worden voor de
ontploffing van het vuurwerkdepot. De Tweede Kamer vindt dat de overheid
een deel van de schade moet vergoeden.
Volgens een schatting van de Kamer van Koophandel zijn enkele tientallen
bedrijven door de explosie met de grond gelijk gemaakt. Daarnaast hebben
ongeveer tweehonderd bedrijven ernstige schade opgelopen.
Bij de ontploffing zijn waarschijnlijk ook zo'n vijftig ateliers van
kunstenaars verwoest. Zij werkten in twee panden van de stichting
Ateliers B.V.V. die door de explosie deels verwoest werden. Enkele
kunstenaars verloren daarmee vrijwel hun complete oeuvre.
Voor ruim 200 dakloze huishoudens moest vanmorgen nog vervangende
huisvesting worden geregeld. Voor hen wordt in Haaksbergen, Almelo en
Oldenzaal woonruimte gezocht. Ongeveer zeventig gedupeerden moesten ook
afgelopen nacht doorbrengen in de Diekmanhal.
De buitenring van het afgesloten gebied rondom de opslagplaats van S.E.
Fireworks is gistermiddag om drie uur opengegaan voor bewoners. De
gemeente hanteert daarvoor de lijst van de eigen administratie. Alleen
wie ingeschreven staat in de opengestelde straten mag het gebied in. De
politie zal niet te streng controleren. Aanvankelijk is overwogen met
pasjes te werken, maar dit bleek te ingewikkeld. In totaal gaat het om
ruim 2.000 mensen die kunnen terugkeren. Zij kunnen op zeven plekken het
gebied binnen.
H. Smallenbroek, de eigenaar van het pand aan de Tollensstraat in
Enschede waar het bedrijf S.E. Fireworks was gevestigd, heeft zich
gisteren bij de politie gemeld. Hij brak na de ramp zijn vakantie op
Malta af. "Ik zal alle medewerking aan de politie verlenen om de exacte
toedracht van de ramp te achterhalen", aldus Smallenbroek tegenover het
persbureau ANP. Het vuurwerkbedrijf verkocht hij in 1998 aan drie
vennoten, onder wie R. Bakker en W. Pater, en hij zou sinds een jaar
niet meer op het complex zijn geweest.
