Ik wil een huis in de buurt, waarom zo ver
De slachtoffers van de explosie in Enschede krijgen tijdelijke woonruimte aangeboden. Maar niet iedereen is tevreden. ,,Twee potten verf, een bos sleutels en je zoekt het maar uit.''
Door onze redacteur PETRA DE KONING
ENSCHEDE, 15 MEI. Op een tafel in de Diekmanhal, de sporthal in Enschede waar mensen worden opgevangen die dakloos zijn geworden door de explosie, liggen bossen sleutels. Buiten, in de zon, staat Kemal Saman (28), een man met een zwarte snor en een witte pet op. Zijn huis is verwoest, hij slaapt in de sporthal.
Vanochtend kreeg hij een vervangende woning aangeboden, in een wijk buiten de ringweg van Enschede. Een groot huis, drie slaapkamers, een tuin. Maar het was te ver van het centrum, besloot Saman. Hij heeft de sleutels ingeleverd en wacht op het volgende aanbod.
,,Ik heb die mensen achter de tafel gezegd dat ik nu m'n verzekering heb ingeschakeld. Ik wil een huis in Deppenbroek, dat is een wijk in de buurt van m'n oude huis. Waarom niet? Waarom moet ik zo ver?''
Hij vindt niet dat hij veeleisend is. ,,Ik heb gezegd: ‘ik neem m'n ouders wel bij mij in huis. Dat scheelt weer werk voor jullie.'''
Zijn vrouw en kinderen zijn nu in Duitsland, bij familie. Omdat Saman denkt dat de Grolschfabriek, in de buurt van de ontplofte opslagplaats, nog zou kunnen exploderen. De brand in die fabriek, heeft hij gehoord, is nog niet onder controle. ,,En aan de huizen doen ze bijna niks. Die branden ook nog.''
Bij de Sociale Dienst in Enschede meldden zich vanochtend honderden mensen. Ze hadden vragen over geld, de verzekering, onderdak. In een hoek zit Nurtac Ergün, ze is zesentwintig, ze studeert geneeskunde in Nijmegen. Afgelopen weekend was ze in het huis van haar ouders.
Nurtac was met haar zusje de kamer aan het behangen toen het bedrijf ontplofte. Haar ouders waren naar de markt. Nurtac en haar zus waren op tijd weg, ze zijn ongedeerd. ,,We renden naar een winkelcentrum in de buurt. Er lagen ook mensen op de grond, die hun hoofd probeerden te beschermen, maar ik dacht: we moeten weg.''
Nurtacs ouders komen uit Turkije, haar vader werkte tot zijn pensionering in een textielfabriek. Hij probeert bij de sociale dienst een nieuwe verzekeringspolis te krijgen. Papieren heeft hij niet meer.
Hun huis stond dicht bij de vuurwerkopslagplaats. Er is, dat weet ze zeker, niks meer van over. Nurtac huilt. Haar zusje komt bij haar staan en roept: ,,De gemeente heeft een vergunning afgegeven voor een bom in onze wijk. De burgemeester moet z'n verantwoordelijkheid nemen. Ze hebben eerst onze huizen in de fik gestoken, en nu zeggen ze dat ze alles voor ons zullen doen, dat we geweldig worden opgevangen.''
Gistermiddag kreeg Nurtacs familie een huis aangeboden, in de wijk Laares, in het noordoostelijke deel van de stad. Nurtac: ,,Een buurt me veel junks. Het huis was vies, het stonk vreselijk. En op de muren en de ramen waren hakenkruisen geschilderd, met zwarte verf.''
Nurtac heeft de sleutels ingeleverd en gezegd dat het ‘niet hygiënisch genoeg' vond. De familie logeert bij vrienden in Enschede.
Vanmiddag zou de gemeente bekendmaken dat bewoners van beschadigde huizen in de zogenoemde ‘buitenste ring', kunnen terugkeren. De gemeente wil de sporthuis sluiten voor opvang.
Bijna de helft van de hal hangt nu vol met kleren die de bewoners kunnen uitzoeken. Er staan dozen nieuwe schoenen. Er is eten en drinken, er is een EHBO-post, er staat een televisie. Maar het is voor de mensen beter, vindt de gemeente, dat ze in huizen wonen. Kemal Saman is nog niet van plan snel weg te gaan uit de sporthal. Hij zegt: ,,Je wordt gewoon in zo'n huis gedumpt. Twee potten verf, een bos sleutels en je zoekt het maar uit. Dat kan toch niet?''