U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Ramp Enschede

Nieuws

Logboek

Onderzoek

Feiten

Slachtoffers

S.E. Fireworks

Vuurwerk en veiligheid

Reageer

Links

Experts vermoeden opslag in container


Vuurwerkdeskundigen staan voor een raadsel. Hoe kon de explosie bij S. E. Fireworks zó hevig zijn?

Door onze redacteur KAREL KNIP

ROTTERDAM, 15 MEI. Nederlandse vuurwerk- en explosievendeskundigen hebben geen goede verklaring voor de onvoorstelbaar zware explosie die plaatsvond op het terrein van S.E. Fireworks. Het meest raadselachtig is volgens hen dat er eerst een brand van een half uur in de vuurwerkloodsen woedde voor die uiteindelijk ontploften. Dat kort daarop weer een explosie volgde die veel zwaarder was, is ook moeilijk te duiden. Voorlopig bieden drie foto's van fotograaf Reinier van Willigen in De Telegraaf het meeste houvast bij de speculaties. Van Willigen fotografeerde de brand in de vuurwerkloodsen vóór deze explodeerden. De opnames die De Telegraaf toont zijn onthullend. In de eerste plaats wordt in één oogopslag duidelijk dat de Enschedese brandweer de ernst van de situatie volkomen onderschatte. Een van de foto's toont ontspannen ramptoeristen die op nog geen tien meter van de loodsen staan en niet worden weggestuurd. Ook de brandweer zelf bewaart nauwelijks afstand, niets wijst op het functioneren van een duidelijk 'aanvalsplan' zoals gewenst is bij het benaderen van opslagplaatsen die zulk gevaarlijk vuurwerk bevatten. Het wordt door deskundigen van onder meer TNO en de Federatie Vuurwerkhandel Nederland (FVN) met ontsteltenis geconstateerd.

Belangrijk is ook dat de foto's aantonen dat er volop brand in de loodsen woedde voor deze de lucht in gingen. De brandweer heeft een permanente blusstraal gericht in een van de wijd openstaande boxen. Aan de geblakerde, opgekrulde daklijsten valt te zien dat er verscheidene boxen in brand stonden voor de finale explosie ze wegvaagde. De raadselachtige 'buitenbrand' die gisteren werd genoemd door de Enschedese brandweercommandant heeft waarschijnlijk helemaal niet bestaan.

Het beeld dat de twee foto's geven van de bewaarplaatsten is dat van een simpel rijtje garageboxen opgetrokken uit kalkzandsteen. De muren tussen de boxen lijken niet opvallend dik, voor het dak geldt hetzelfde. Zelfs al zou zo'n box uiteindelijk zijn geëxplodeerd dan is het, zeggen deskundigen, ondenkbaar dat dit de enorme explosie teweegbracht die zoveel huizen verwoestte.

De Nederlandse regelgeving voor opslag en omgang met vuurwerk heeft de enorme groei in het gebruik van zogenoemd 'groot vuurwerk' (alleen door professionals af te steken) niet bijgehouden. Er is, beamen experts, een wildwesttoestand ontstaan waarbij de feitelijke situatie is: alles mag tenzij het wordt verboden. Elke vuurwerkhandelaar mag elke willekeurige bewaarplaats bouwen, zolang hij maar achteraf kan aantonen dat die voldoet aan de richtlijnen van het bureau Milan van het ministerie van Defensie. Deze stelt eisen aan de brandwerendheid van de muren en deuren en aan de zogenoemde 'drukontlasting'. Dat een specifieke loods daaraan ook voldoet, is niet eenvoudig aangetoond. Overigens gelden de regels van Milan als advies, het is uiteindelijk de gemeente die de vergunning afgeeft en - eventueel - ontheffing verleent. Het principe van de loodsen is dat bij brand de grote 'garagedeuren' als drukontlasting dienen. Zodra de druk binnen iets oploopt wordt de kracht op de deuren zo groot dat die naar buiten openslaan. In de uitblaasrichting van de loods mogen geen objecten staan die zelf weer brandbaar zijn of de uitgeworpen gassen terugkaatsen. Hoeveel vuurwerk maximaal per box mag worden opgeslagen hangt sterk af van de situatie en de aard van het vuurwerk. Een absoluut maximum is er niet.

Vuurwerk wordt verdeeld in gevarenklassen die oplopen van 1.4 S voor het minst gevaarlijke consumentenvuurwerk tot 1.1 voor zwaar materiaal, dat nauwelijks verschilt van regelrechte springstoffen als dynamiet en TNT. Naar verluidt verwerkte S.E. Fireworks ook de zwaarste categorie vuurwerk. Voor het knalwerk van consumentenvuurwerk wordt alleen zwart buskruit gebruikt, voor groot vuurwerk is elke 'sas' (pyrotechnisch mengsel) toegestaan. Favoriet in de praktijk zijn aluminium- perchloraatmengsels en 'titanium'. Maar ook gevaarlijker materiaal komt voor. De beperking komt in de praktijk van het transport waaraan de Verenigde Naties strenge eisen stellen. Groot vuurwerk (dat vaak uit landen als Spanje, Italië en Duitsland komt) wordt verpakt in stevige kartonnen dozen die voldoende brandwerend zijn om explosies te voorkomen. S.E. Fireworks was een zogenoemde 'beziger'. Het bedrijf handelde niet alleen in groot vuurwerk, maar prepareerde dat ook zelf voor evenementen. De meeste voorbereidingen treft men natuurlijk op het feestterrein zelf, maar een klein deel van het werk (vooral voor vuurwerkteksten in de lucht) wordt 'thuis' gedaan. Dat is de gevaarlijkste schakel in de bezigheden. Overigens zal een beziger altijd veel vuurwerk buiten de dozen in rekken bewaren, anders valt er niet te werken.

Dat er door onvoorzichtigheid op zeker moment een loods in brand vliegt, en een andere loods tot exploderen brengt, is daarom niet zo vreemd. Maar de zware ontploffing die Enschede trof, is een raadsel. Binnen kringen van deskundigen groeit de steun voor de hypothese dat S.E. Fireworks, mèt toestemming van de gemeente, veel vuurwerk buiten de boxen in een stalen container bewaarde. Zo'n container is niet brandwerend en heeft geen drukontlasting. Het is, zegt men, in feite een gigantische bom. Er zijn experts die ook resten van zo'n container, met cijfers en al, menen te hebben gezien. Ook een in de Telegraaf gepubliceerde foto geeft voedsel aan deze theorie. Op de foto staan brandweermannnen naar een brokstuk van een grote container te kijken, die midden in een grasveld terecht is gekomen.

NRC Webpagina's
15 mei 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad