Experts vermoeden opslag in container
Vuurwerkdeskundigen staan voor
een raadsel. Hoe kon de explosie bij S. E. Fireworks zó hevig
zijn?
Door onze redacteur KAREL KNIP
ROTTERDAM, 15 MEI. Nederlandse vuurwerk- en explosievendeskundigen
hebben geen goede verklaring voor de onvoorstelbaar zware explosie die
plaatsvond op het terrein van S.E. Fireworks. Het meest raadselachtig
is volgens hen dat er eerst een brand van een half uur in de
vuurwerkloodsen woedde voor die uiteindelijk ontploften. Dat kort daarop
weer een explosie volgde die veel zwaarder was, is ook moeilijk te
duiden. Voorlopig bieden drie foto's van fotograaf Reinier van Willigen
in De Telegraaf het meeste houvast bij de speculaties. Van Willigen
fotografeerde de brand in de vuurwerkloodsen vóór deze
explodeerden. De opnames die De Telegraaf toont zijn onthullend. In de
eerste plaats wordt in één oogopslag duidelijk dat de
Enschedese brandweer de ernst van de situatie volkomen onderschatte.
Een van de foto's toont ontspannen ramptoeristen die op nog geen tien
meter van de loodsen staan en niet worden weggestuurd. Ook de brandweer
zelf bewaart nauwelijks afstand, niets wijst op het functioneren van een
duidelijk 'aanvalsplan' zoals gewenst is bij het benaderen van
opslagplaatsen die zulk gevaarlijk vuurwerk bevatten. Het wordt door
deskundigen van onder meer TNO en de Federatie Vuurwerkhandel Nederland
(FVN) met ontsteltenis geconstateerd.
Belangrijk is ook dat de foto's aantonen dat er volop brand in de
loodsen woedde voor deze de lucht in gingen. De brandweer heeft een
permanente blusstraal gericht in een van de wijd openstaande boxen. Aan
de geblakerde, opgekrulde daklijsten valt te zien dat er verscheidene
boxen in brand stonden voor de finale explosie ze wegvaagde. De
raadselachtige 'buitenbrand' die gisteren werd genoemd door de
Enschedese brandweercommandant heeft waarschijnlijk helemaal niet
bestaan.
Het beeld dat de twee foto's geven van de bewaarplaatsten is dat van een
simpel rijtje garageboxen opgetrokken uit kalkzandsteen. De muren tussen
de boxen lijken niet opvallend dik, voor het dak geldt hetzelfde. Zelfs
al zou zo'n box uiteindelijk zijn geëxplodeerd dan is het, zeggen
deskundigen, ondenkbaar dat dit de enorme explosie teweegbracht die
zoveel huizen verwoestte.
De Nederlandse regelgeving voor opslag en omgang met vuurwerk heeft de
enorme groei in het gebruik van zogenoemd 'groot vuurwerk' (alleen door
professionals af te steken) niet bijgehouden. Er is, beamen experts,
een wildwesttoestand ontstaan waarbij de feitelijke situatie is: alles
mag tenzij het wordt verboden. Elke vuurwerkhandelaar mag elke
willekeurige bewaarplaats bouwen, zolang hij maar achteraf kan aantonen
dat die voldoet aan de richtlijnen van het bureau Milan van het
ministerie van Defensie. Deze stelt eisen aan de brandwerendheid van de
muren en deuren en aan de zogenoemde 'drukontlasting'. Dat een
specifieke loods daaraan ook voldoet, is niet eenvoudig aangetoond.
Overigens gelden de regels van Milan als advies, het is uiteindelijk de
gemeente die de vergunning afgeeft en - eventueel - ontheffing verleent.
Het principe van de loodsen is dat bij brand de grote 'garagedeuren' als
drukontlasting dienen. Zodra de druk binnen iets oploopt wordt de kracht
op de deuren zo groot dat die naar buiten openslaan. In de
uitblaasrichting van de loods mogen geen objecten staan die zelf weer
brandbaar zijn of de uitgeworpen gassen terugkaatsen. Hoeveel vuurwerk
maximaal per box mag worden opgeslagen hangt sterk af van de situatie
en de aard van het vuurwerk. Een absoluut maximum is er niet.
Vuurwerk wordt verdeeld in gevarenklassen die oplopen van 1.4 S voor het
minst gevaarlijke consumentenvuurwerk tot 1.1 voor zwaar materiaal, dat
nauwelijks verschilt van regelrechte springstoffen als dynamiet en TNT.
Naar verluidt verwerkte S.E. Fireworks ook de zwaarste categorie
vuurwerk. Voor het knalwerk van consumentenvuurwerk wordt alleen zwart
buskruit gebruikt, voor groot vuurwerk is elke 'sas' (pyrotechnisch
mengsel) toegestaan. Favoriet in de praktijk zijn aluminium-
perchloraatmengsels en 'titanium'. Maar ook gevaarlijker materiaal komt
voor. De beperking komt in de praktijk van het transport waaraan de
Verenigde Naties strenge eisen stellen. Groot vuurwerk (dat vaak uit
landen als Spanje, Italië en Duitsland komt) wordt verpakt in
stevige kartonnen dozen die voldoende brandwerend zijn om explosies te
voorkomen. S.E. Fireworks was een zogenoemde 'beziger'. Het bedrijf
handelde niet alleen in groot vuurwerk, maar prepareerde dat ook zelf
voor evenementen. De meeste voorbereidingen treft men natuurlijk op het
feestterrein zelf, maar een klein deel van het werk (vooral voor
vuurwerkteksten in de lucht) wordt 'thuis' gedaan. Dat is de
gevaarlijkste schakel in de bezigheden. Overigens zal een beziger
altijd veel vuurwerk buiten de dozen in rekken bewaren, anders valt er
niet te werken.
Dat er door onvoorzichtigheid op zeker moment een loods in brand vliegt,
en een andere loods tot exploderen brengt, is daarom niet zo vreemd.
Maar de zware ontploffing die Enschede trof, is een raadsel. Binnen
kringen van deskundigen groeit de steun voor de hypothese dat S.E.
Fireworks, mèt toestemming van de gemeente, veel vuurwerk
buiten de boxen in een stalen container bewaarde. Zo'n container
is niet brandwerend en heeft geen drukontlasting. Het is, zegt men, in
feite een gigantische bom. Er zijn experts die ook resten van zo'n
container, met cijfers en al, menen te hebben gezien. Ook een in de Telegraaf gepubliceerde foto geeft voedsel aan deze theorie. Op de foto staan brandweermannnen naar een brokstuk van een grote container te kijken, die midden in een grasveld terecht is gekomen.