NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE



Dossier EK 2000  


Nieuws

Veiligheid

Nederlands elftal

Toernooi

Geschiedenis

Tegenspraak

Links

Portret

Temperament roekeloosheid verdriet woede en spijt

Oranje aanvaller met geschonden imago

Door Erik Oudshoorn
De zoektocht naar de mens achter één van 's werelds meest besproken voetballers begint in Amsterdam-Noord. Ver van de spelerslounge in het stadion Nou Camp van FC Barcelona waar hij terugkijkt op zijn nu al turbulente leven.

Patrick Kluivert groeit op in een gezellig wijkje, bij het Waterlandplein. De hier en daar gesitueerde afgeschermde speelplaatsjes, die zelfs zijn voorzien van doeltjes, nodigen uit om te voetballen. In de Naardermeerstraat heeft hij zo'n pleintje om de hoek. "Daar heb ik de stenen uit de straat geschopt", vertelt Kluivert. "Het maakte niet uit wat voor weer het was. Na schooltijd ging ik altijd voetballen. Vanaf ons achterbalkon kon ik zo op het balkon kijken van Edgar Davids. Hij heeft ook nog een broer die heel goed kan voetballen. We hebben samen heel wat partijtjes gespeeld. Vaak tegen studenten die daar ook kwamen voetballen. Edgar is nu misschien meer een bikkelaar. Maar op dat pleintje met de rode stenen was hij ontzettend technisch. We voetbalden beiden bij Schellingwoude. Later kwamen we elkaar weer tegen bij Ajax nadat ik op mijn zevende jaar door de heer Henk van Teunenbroek was gescout." Thuis wordt Patrick Kluiver katholiek opgevoed - zijn Antilliaans-Surinaamse moeder Lidwina zou later nog regelmatig een kaarsje voor hem opsteken. In de eerste jaren van zijn voetballoopbaan lijkt het of zij hem naar de top begeleidt. Patricks Surinaamse vader Kenneth treedt zelden op de voorgrond. " Maar ik ben wel degelijk door beiden opgevoed", zegt hij. "Mijn moeder ging bij Ajax vaak mee naar uitwedstrijden en dan deelde ze zelf gebakken pasteitjes uit. Zo werd ze een bekende Nederlander. Mijn vader wilde het liefst altijd op de achtergrond blijven. Hij is een heel rustige man. Maar als jeugdvoetballer bracht hij me ook overal heen. Dan stond hij tijdens de wedstrijden langs het veld teruggetrokken in een hoekje mij te observeren. Na de wedstrijd hoorde ik wat ik fout deed.

"Mijn vader is in Suriname als voetballer een superster geweest. Een type als Lothar Matthäus. De mensen die hem uit die tijd kennen praten nog over hem. 'Je vader was gewoon een van de beste voetballers van Suriname', hoor ik ze zeggen. Nu speelt hij nog, bij de veteranen van Real Sranang in Amsterdam. Hij is apetrots op mij. Hij komt vaak kijken in Barcelona. Hij vindt me als voetballer goed, maar ik moet rustiger worden, vindt hij. 'En mondje dicht jongen', zegt hij vaak. Ik ben hartstikke blij met mijn vader."

Eenmaal bij Ajax verandert zijn leven in die zin dat hij vaker moet trainen en hij wordt overgeplaatst naar een andere Mavo. "'s Zondags ging ik steevast naar het eerste kijken. Dan zag ik mijn grote idool: Marco van Basten. Ik vond hem een complete voetballer. Je kunt niet zeggen wat hij niet had. Hij kon koppen, zuiver schieten, passeren, eigenlijk alles. Hij was misschien niet zo snel als ik, maar hij had altijd een voorsprong op zijn tegenstander. Hij bleef in het veld altijd heel koel. Ook voor het doel. Bij een kans zocht Van Basten zijn hoek uit. Dat koele mis ik nog. Daar moet ik aan werken." Kluiverts ster als voetballer rijst zo snel bij Ajax dat hij op z'n zeventiende debuteert in de eredivisie. Tegen RKC scoort hij bij zijn eerste optreden. Niet lang daarna, op 24 mei 1995, verwerft hij eigenlijk al eeuwige roem. De Champions League-finale tegen AC Milan beslist invaller Kluivert met een plotselinge demarrage en een puntertje. Dan is hij plotseling ook een internationaal vermaarde voetballer. De magische treffer in Wenen is volgens sportpsycholoog Peter Blitz bepalend geweest voor de onverkwikkelijke affaires die zich later in zijn privé-leven afspelen. De plotselinge weelde was volgens Blitz te groot voor een jonge voetballer. En in dit geval zeer zeker voor een speler die opgroeide in een beschermd milieu onder de vleugels van een dominante moeder. Hij zou volgens insiders het slachtoffer zijn geworden van verkeerde vrienden en gebrek aan begeleiding. Kluivert is geen kwade jongen, alleen is hij soms nog te roekeloos.

Na lang aandringen geeft hij toe dat het doelpunt van Wenen ook buiten het veld zijn leven heeft beïnvloed. "Ja, het verandert je. Je bent ineens een internationaal bekende voetballer. Toch heeft mijn familie wel op mij gepast. Ik heb ook nog een grote broer en een zus die mij in toom hielden. Na dat doelpunt kwamen veel mensen op mij af die wat van me wilden. Die moet je op afstand houden. Je moet kunnen onderscheiden wie je echte vrienden zijn. Die steunen je door dik en dun, bij voor- en tegenspoed. Met sommigen ging het helemaal verkeerd. Daar heb ik van geleerd. Die spreek ik niet meer. Dan ben je volgens hen arrogant geworden en heb je kapsones gekregen, maar daar trek ik me niets van aan."

Tegenspoed kent Kluivert vooral op 9 september 1995. Hij veroorzaakt een dodelijk ongeluk waarbij de Vlaardingse schouwburgdirecteur Putman om het leven komt. De jonge voetbalster wordt wegens te hard rijden veroordeeld tot 240 uur dienstverlening en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Hij omzeilt de kwestie dit keer niet. Met schorre stem: "Ik heb het er nog steeds hartstikke moeilijk mee om erover te praten. Deze gebeurtenis blijf ik mijn hele leven met me meedragen. Na het ongeluk ben ik drie, vier weken door een hel gegaan. Een zwarte periode. Ook voor mijn familie. Ik moest die knop omzetten en weer gaan voetballen. Anders was ik doorgedraaid. Toen heb ik het zeer gewaardeerd dat Louis van Gaal me tegen NAC en Ferencvaros liet meespelen. Hij is voor mij de beste trainer van de wereld. Al hebben we weleens woorden, dat hoort er gewoon bij.

"Ik heb vernederingen ondergaan. Ook in de media. Dat had ik maar te slikken. Alles wat je erover zegt, valt verkeerd. Die 240 uur dienstverlening heb ik van de eerste tot de laatste minuut afgemaakt. Ik voelde dat ik zo tenminste iets goeds deed voor de medemens. Per dag kon ik na het voetballen hoogstens vier uur werken. Op vrije dagen begon ik om negen uur. Ik was handyman. Ik deed klusjes voor bejaarden. Een lekkende kraan repareren, behangen, al dat soort dingen. Na de training bij Ajax deed ik een overall aan en zette ik een pet op. Dan pakte ik de fiets en reed ik naar het Amstelstation. Daar vlakbij is zo'n centrum waar ouderen zich kunnen melden voor een klusje. Vaak gingen om die tijd de scholen uit en kwam ik fietsers tegen. Dan klonk het: 'Hé, Patrick!' Ik deed het in weer en wind. Ik ben er sterker uitgekomen. Ik heb altijd in mijn achterhoofd gehouden dat niemand mij kapot kan maken." Twee jaar na het ongeluk in Amsterdam- Noord loopt het imago van Kluivert opnieuw een flinke deuk op als de twintigjarige Mariëlle Boon, de voormalige miss Vijfhuizen uit de Haarlemmermeer, aangifte doet van groepsverkrachting. Kluivert is daarbij betrokken. In het weekblad Privé vertelt ze enkele weken later tot in de kleinste details haar versie van wat er die nacht is gebeurd nadat ze Kluivert had ontmoet in discotheek Sinners. Bewijzen zijn er niet, Kluivert en zijn vrienden gebruikten condooms. De politie adviseert haar dan ook geen aanklacht in te dienen. Een later justitieel onderzoek toont geen strafbare feiten aan.

Kluiverts reputatie is echter voorgoed geschaad. "Ik kan me over die affaire nog heel erg boos maken. Als je wat hebt misdaan, moet je er niet over liegen. Zo'n tachtig procent van wat er over die affaire is geschreven, was fout. Als ik echt strafbare feiten had gepleegd dan was ik in haar geval alle gerechtelijke instanties afgelopen om mij aan te pakken. Maar er was helemaal geen bewijs. Natuurlijk is er iets gebeurd die nacht. Dat heb ik nooit ontkend. Maar Mariëlle Boon heeft er in Privé, waar ze al contacten mee had, een smeuïg verhaal van gemaakt. Ik begrijp tot de dag van vandaag niet dat iemand het lef heeft zoiets te doen. Ik heb geen dwang uitgeoefend. Zo zit ik niet in elkaar. Ik zat in de taxi naar mijn huis naast de chauffeur. Zij zat op de achterbank tussen mijn vrienden. Ik zei nog tegen die man: 'Wat moet ik doen?' Als er sprake was geweest van geweld, zou die man toch ook hebben gezegd: 'Luister eens pikkies, waar zijn jullie mee bezig?' En voor mijn huis had ze gewoon kunnen blijven zitten. Ze hoefde niet mee naar boven."

Met verbazing volgden zijn collega-spelers en zijn coaches de escapades van Kluivert in de media. 'Patje' kenden ze als een ontwapende, vrolijke sociale jongen met hoogstens een ondeugende oogopslag. Na een handvol affaires wordt hij veroordeeld. Enfant terrible, kwajongen, de Pietje Bell van het voetbal. " Zo ben ik nooit geweest. Heel veel mensen hebben mij verkeerd afgeschilderd. Ik laat me niet meer opfokken, er wordt zoveel onzin geschreven. Ik hoor zo vaak mensen tegen mij zeggen: 'Hé, ik wist niet dat je zo was.' Langzaam krijg ik weer mijn positieve imago terug. Daar heb ik hard aan moeten werken. Degene die ik was, probeer ik terug te laten komen."

Op de werkvloer lijkt hij dat streven weleens te vergeten. De Spaanse bond schorst hem dit seizoen tweemaal voor een lange periode. Een keer na een scheldkannonade tegen arbiter Diaz Vega en een keer nadat hij Rayo Vallecano-speler Jesus Cota had geslagen. "Ik geef wel toe dat ik af en toe gauw geïrriteerd ben in het veld. Het is misschien de spanning en mijn Surinaams Antilliaanse temperament. Ik wil altijd winnen. Maar ik moet rust zien te bewaren. Als je een rode kaart krijgt straf je jezelf en het elftal. Dan kan ik mezelf wel voor m'n kanis slaan. Daar ben ik dan doodziek van." In interviews draagt hij nog weleens het hart op de tong. Zo zou hij onlangs de tactiek van Van Gaal in het openbaar hebben gekritiseerd. "Dat kostte mij een wedstrijd, maar Van Gaal heeft de band van het radio-interview opgevraagd waarin ik dat gezegd zou hebben en toen kon hij met eigen oren horen dat er geen sprake was van negatieve uitlatingen. Maar de kranten in Spanje zijn niet altijd zo positief over Van Gaal en door de feiten te verdraaien proberen ze via een speler hem in de problemen te brengen." In Spanje heeft hij desondanks het evenwicht in zijn leven teruggevonden. Mede doordat hij met zijn Angela twee zoons heeft gekregen. "Als er een kleine is geboren krijg je een superverantwoordelijkheidsgevoel. Het was heel goed voor me dat ik vader ben geworden. Je wordt emotioneler als je kinderen hebt. Het geeft een kick. De oudste, Quincy, is nu tweeëneenhalf en ziet alleen maar een bal. 'Papa voetballen, papa voetballen', roept hij de hele dag. Dan denk ik weleens: Quincy, nu even rustig. Hij heeft zoveel energie. Maar als hij later voetballer wil worden, zal ik hem daarin begeleiden. Als we op een vroeg tijdstip thuis spelen, zit hij in Barcelona-tenue op de tribune. Goh, soms kan ik hem wel opvreten. Voor mijn vader is het ook leuk. Twee generaties later ziet hij weer een voetballer opstaan die Kluivert heet." Barcelona is voorlopig zijn club en zijn stad. Na de training met de kinderen naar het strand, wat eten en tegen zeven uur naar huis. Een mooi leven. Alleen de pers kan hij missen als kiespijn. "Hier maken ze van een mug een olifant. Ze houden ervan de boel flink aan te dikken. Ik ben geen prater. Ik wil het met mijn benen bewijzen op het veld. Niet met mijn mond."

Dat kan op het Europees kampioenschap, nadat de uitschakeling in de Champions League toch een enorme domper was op het seizoen bij Barcelona. "Het kan mijn toernooi worden. Ik ben hartstikke fit." De 23-jarige spits van Oranje klopt het af op de tafel. "Het EK zal een feest moeten worden. Het moet swingen."

NRC Webpagina's
26 MEI 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad