Een straatvoetballer met de wil om te winnen
Door onze redacteur ERIK OUDSHOORN
AMSTERDAM, 9 OKT. ,,Positief denken. Elke dag is er één.
Van het leven moet je iets maken. Wees tevreden met jezelf.''
Frank Rijkaard dacht na over de zin van het bestaan toen hij dit zeven
jaar geleden vanuit een trainingskamp met AC Milan op papier zette voor
zijn vriend David Endt. De schrijver/columnist en voorlichter van Ajax
nam de boodschap op in zijn boek Twintig brieven aan Frank Rijkaard
en één brief terug. Als toenmalige voetbalvedette
mijmerde Rijkaard over het positief denken na lezing van de boeken van
Wayne Dyer. ,,Boeken die mij op het gebied van besef van eigenwaarde
hebben geholpen. Er zijn van die dagen waarin je door de drukte om je
heen niet beseft hoe gelukkig je eigenlijk bent'', schreef Rijkaard.
David Endt, zelf als voetballer jarenlang actief in het tweede team van
Ajax, bekommert zich veel om talentvolle jonge spelers die doorbreken
bij zijn club. Zo raakte hij achttien jaar geleden bevriend met een
samba-achtige voetballer die op 23 augustus 1980 bij zijn debuut in het
betaald voetbal met een paar schijnbewegingen enkele spelers van Go
Ahead Eagles passeerde en de bal hard in het net schoot. Ajax won de
uitwedstrijd met 4-2, het was ook het duel waarin Wim Kieft debuteerde.
Endt maakte soms lange wandelingen met Rijkaard. Dan liepen ze vanaf het
stadion De Meer de Middenweg af naar het Leidseplein. Onderweg verbaasde
Endt zich erover hoeveel kroketten en hamburgers Rijkaard kon verorberen
als ze een snackbar aandeden. Rijkaard werd in de prille fase van zijn
loopbaan vooral ingezet als voorstopper. Hij oogde vaak dromerig en
vatte zijn taak nog weleens te lichtzinnig op.
,,Hij voetbalde inderdaad heel onbevangen en speels'', herinnert Endt
zich. ,,Maar na de UEFA-Cupwedstrijd Bohemians Praag-Ajax in 1984 kreeg
zijn bewustwordingsproces een enorme push.'' Ajax werd
uitgeschakeld en trainer Aad de Mos sprak de legendarische woorden dat
je met Rijkaard, Vanenburg en Van Basten nooit de oorlog kunt winnen.
,,Toen besefte Frank dat profvoetballer een echt vak is'', zegt Endt.
,,Dat je speelt om je eigen geld en dat van een ander. Twee jaar ervoor
had Willem van Hanegem al een signaal afgegeven. Hij speelde nog bij
Feyenoord en dreigde door Rijkaard te worden overspeeld. Van Hanegem
tackelde Frank bewust om hem aan te pakken. Rijkaard scheurde zijn
enkelbanden en liep vijf weken in het gips. Later heeft hij in
Italië definitief geleerd dat voetbal een wekelijkse strijd is om
het bestaan.
,,Tactisch gezien is Frank mede gelouterd door Wim Jansen. Die coachte
hem als centrale verdediger op het extreme af, was in de wedstrijd meer
met Rijkaard bezig dan met zijn eigen spel. Het ging bij wijze van
spreken zover dat Jansen zei: 'Nu ga je springen om dat kopduel te
winnen.' Later heeft Frank gewerkt onder grote trainers als Michels,
Cruijff, Sacchi, een vernieuwer in het Italiaanse voetbal, en Van Gaal.
Dat leverde hem een enorm fundament aan kennis op. Hij is een heel
scherp waarnemer. Hij heeft uit elke coach de goede en slechte dingen
gedistilleerd.''
Rijkaard was als voetballer niet van onbesproken gedrag. Hij liep in
1986 weg op de training bij Ajax na een aanvaring met Cruijff. In ruil
voor een stereotoren tekende hij een tweede contract bij PSV. Op het WK
in 1990 spuugde hij voor het oog van de wereld de Duitser Rudi
Völler in het gezicht, waarna hij (tijdelijk) bedankte voor Oranje.
Endt: ,,Dat was een moment van onmacht waarop hij zichzelf niet in de
hand had. Er waren irritaties in het Nederlandse elftal aan
voorafgegaan. Al deze zaken hebben hem verder gebracht in het nadenken
over zichzelf en de wereld om hem heen.''
Na een succesvolle periode bij Milan ('88-'93) kon hij bij terugkeer op
het oude nest zijn kennis overdragen aan het toenmalige jeugdige
toptalent van Ajax. ,,In de succesvolle Champions-Leaguefinale van 1995
tegen Milan is hij tijdens de eerste helft vooral beziggeweest met
Seedorf op zijn plaats te zetten en Davids te sturen in de strijd tegen
zichzelf. Rijkaard was geen type leider die er in het veld een paar
'pestpleurissen' uitgooide. Maar in de kleedkamer naast een speler ging
zitten en probeerde de juiste snaar te raken. Hij observeerde, trok zijn
conclusies en reageerde op het juiste moment. Rijkaard is een sociaal
denkend mens die rekening houdt met een ander. Litmanen heeft veel van
hem geleerd. Maar ik vraag me af of Seedorf zich bewust is geweest van
zijn aanwijzingen. Vlak voor het WK in Frankrijk heb ik Clarence nog
voorgehouden hoe Rijkaard zich op het EK in 1988 schikte in zijn rol als
voorstopper. Ofschoon hij zich te creatief voelde voor die positie
leefde Frank zich in zijn opdracht helemaal in. Daar had Seedorf als
rechtsbuiten een voorbeeld aan kunnen nemen. Maar de karakters van
Rijkaard en Seedorf zijn totaal verschillend.''
Rijkaard stopte als voetballer op een hoogtepunt, zoals hij ook de
hectiek in Italië op een bewust gekozen moment de rug toekeerde.
,,Iemand die van zijn vijftiende constant met topvoetbal is bezig
geweest, wil ook weleens wat anders. Hij had behoefte aan rust. Hij
probeerde zijn grenzen te verleggen. Hij begon een bedrijf in exclusief
ondergoed dat hij zelf ook ontwierp.''
De aanvaarding van het bondscoachschap is volgens Endt zeker niet in een
opwelling gebeurt. ,,Zijn vader was ook trainer, bij Real Sranang. Frank
wil met steun van een aantal mensen een doel verwezenlijken. Hij begint
aan deze job niet uit emotionele overwegingen zoals Sören Lerby die
Bayern München moest redden. Rijkaard zal impopulaire maatregelen
absoluut niet schuwen. Vergis je niet in het feit dat hij een
straatvoetballer is, hij is absoluut geen softie. Op de Amsterdamse
stoeptegels leerde hij jennen en zuigen. Hij heeft een ongebreidelde wil
om te winnen. Hij zal avontuurlijk willen voetballen, maar niet uit
ideologisch oogpunt. Nu eens een keer om een titel te veroveren.''
De donkere internationals hoeven geen voorkeursbehandeling te
verwachten, voorspelt Endt. ,,Frank staat beslist objectief tegenover
zwart of wit. Het irriteert hem juist enorm als bepaalde spelers zich
binnen de groep afzetten. Hij moet niets hebben van anarchie. Het
Milan-gevoel sprak hem altijd erg aan. Daar leefde de hele club naar een
overwinning. Van de wasvrouw tot de teammanager, van de noppendraaier
tot de hoofdcoach.''
Terug naar De Bondscoach