NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE



Dossier EK 2000  


Nieuws

Veiligheid

Nederlands elftal

Toernooi

Geschiedenis

Tegenspraak

Links

Wij goede Duitsers tegen de boze rest van de wereld

Duitse pech: Ribbeck is Schröder niet

Door Norbert Seitz
Voetbal en politiek vertonen in Duitsland merkwaardige overeenkomsten. Nuchtere waarnemers menen dat een en ander wel te verklaren zal zijn uit de continuïteit van de naoorlogse situatie in Duitsland, de vrees van de Duitsers voor abrupte veranderingen en breuken, en de onbeholpenheid die tegelijkertijd op het voetbalveld valt waar te nemen.

De tijdperken, en de personen die er hun stempel op drukken, vertonen vaak meer overeenkomst dan de betrokkenen lief is. Zo was de Duitse bondscoach Helmut Schön in de jaren zeventig politiek gezien dan wel allesbehalve rood, maar vertoonde zijn voetbaltijdperk van de vernieuwing grote verwantschap met de sociaal-liberale ontwikkelingen onder Willy Brandt. Critici vermoeden intussen achter dit soort historische analogieën en symbolische overeenkomsten een door velen met argwaan bekeken eigen koers van Duitsland.

Berti Vogts had zich na het Duitse fiasco tegen Kroatië op het wereldkampioenschap in Frankrijk in 1998 een jammerlijke aftocht bezorgd door te beweren dat de uitschakeling van het door successen verwende Duitse elftal in de hand was gewerkt door vreemde krachten binnen de FIFA, die genoeg hadden van de grote voetbalnatie Duitsland. Dát was nog eens een eigen Duitse koers: wij goede Duitsers tegen de boze rest van de wereld. En hoewel zijn tegenhanger Kohl rond die tijd juist heel sportief opstapte als bondskanselier, zou ook diens reputatie weldra zoveel schade oplopen dat intussen van de fans van beide kampen nog maar een fractie de terugkeer van Vogts respectievelijk Kohl verlangt.

Hier en daar klonk gejuich, toen na de verkiezingen in 1998 kwam vast te staan wie Berti en Kohl zouden opvolgen. Eindelijk was het afgelopen met het eeuwige parallellisme van bondstrainer en bondskanselier, schamperden de critici die die vergelijking altijd al als een Teutoons- chauvinistisch stokpaardje van de culturele bijlagen hadden beschouwd. Nu Kohl was weggestemd, leek dat allemaal voorgoed achter de rug. Van Herberger en Adenauer tot Helmut en Hubert - allemaal voorbij. En inderdaad: Gerhard Schröder en Erich Ribbeck waren van meet af aan als water en vuur, al droegen ze wel allebei van die chique pakken.

Schröder voor de poort van het bureau van de bondskanselier, dat is zoiets als indertijd Uwe Seeler bij de voorzetten van Charly Dörfel. Erich Ribbeck daarentegen deed na de recente afgang tegen Zwitserland denken aan Wolfgang Schuble, nadat die schuld had bekend in de partijgiftenaffaire. De bondskanselier heeft zonder twijfel carte blanche, terwijl Ribbeck al met een gele kaart aan het Europees kampioenschap begint en zich geen missers meer kan veroorloven. Dat schept voor hem wél een band met de onlangs teruggetreden oppositieleider Schuble, maar bepaald niet met de kanselier, die op het ogenblik de wereld aankan.

Toen de in het nauw gedreven Duitse bondstrainer zijn gezagje wilde demonstreren door zijn impopulaire assistent te bestraffen, wekte dat leedvermaak bij de voetbalnatie. Uli Stielike moest gaan. Hij had trouwens meer weg van een geschoold arbeider dan van een man met visie in deze tijd van mondialisering. Erger nog: hij was als hulptrainer nooit erg opgevallen en zijn roemloze vertrek deed dan ook denken aan het dumpen van bijfiguren in het partijgiftenschandaal van de CDU.

Laten wij even terugblikken naar een cruciaal politiek moment in het Duitse voetbal: het wereldkampioenschap in Spanje in 1982. Helmut Schmidts sociaal-liberale coalitie, enigszins op jaren, wankelde al. Het 'niet-aanvalspact' betreffende Algerije dat Duitsland en Oostenrijk in de voorronde sloten, had de verontwaardiging van de internationale voetbalwereld jegens de Duitsers gewekt. Daarna beschouwden velen Schumachers smerige overtreding tegen de Franse verdediger Patrick Battiston als bij uitstek symbolisch voor een fout Duitsland, dat zijn wederopstanding overigens te danken had aan een Nederlander, niet de gehate scheidsrechter Van der Kroft, maar diens - om het zo maar eens te zeggen - wreker Corver.

Maar intussen weten wij beter. Het eigenlijke cruciale moment was het falen van Stielike bij de daaropvolgende strafschoppen. Zijn schot belandde in de armen van de later nog veel ongelukkiger Ettori, die door zijn staatshoofd Mitterrand in bescherming moest worden genomen tegen de morrende fans op de tribunes, die hem altijd weer verweten dat hij voor een doelman te klein van stuk was. Stielike hurkte jankend neer op het gras - een scene als uit een larmoyant liefdesdrama - alvorens door niemand minder dan Horst Hrubesch, thans zijn opvolger, te worden verlost. De sobere trof doel en sprong jubelend op naar de zevende voetbalhemel, terwijl Platini, die gefaald had, van ellende in de grond leek te verzinken. Maar veel geluk zou voetbalminnend Duitsland door dit succes niet beschoren zijn. Het zou nog datzelfde jaar Kohls oproep tot een 'spiritueel-morele ommekeer' vernemen.

Hrubesch in plaats van Stielike aan de zijde van Ribbeck, dat is in 2000 geen goed teken voor Duitsland. Het is alsof Balkan-afgezant Bodo Hombach weer terug is als medewerker van de bondskanselier: hard maar hartelijk, en met de nodige scherpe kantjes maar zonder esprit.

In het jaar van het Europese voetbalkampioenschap staat het Duitse voetbal voor een nieuwe politieke realiteit: voor het eerst lijkt het nationale elftal op de oppositie. Ribbeck zit als het ware in het hart van het christen-democratische schenkingenmoeras. Hij hoopt dat de eerste wedstrijd, tegen Roemenië, zijn 'constructieve partijdag in Essen' zal worden. Maar waar is Merkel? Eén keer, toen het Duitse elftal in 1968 tegen de voetbaldwerg Albanië slechts tot 0-0 kwam, kopte Bild Zeitung "Nu moet Merkel aan de slag!" (De naamgenoot van de belofte van de CDU is in Nederland immers geen volslagen onbekende.) Maar wie vertegenwoordigt in het Duitse voetbal het vernieuwende Merkel-principe? Eén man leek voor de hand te liggen: Jens Jeremies, een verdedigende middenvelder van Bayern München, een voormalige Oost-Duitser uit de regio van Angela Merkel, die net zo'n soort kapsel heeft als zij en die net als zij durft te zeggen waar het op staat. Zijn fundamentele kritiek op het speltype van het Duitse nationale elftal was vergelijkbaar met het befaamde artikel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung waarin mevrouw Merkel het systeem-Kohl de wacht aanzegde.

Maar Jeremies, die op het speelveld de plaats van de nieuwe CDU- voorzitter inneemt, werd om zijn ongezouten kritiek door de voetbalbond voor één internationale wedstrijd geschorst, waarop hij na de noodlottige match tegen Zwitserland helemaal gold als dé man die het Duitse spel zou kunnen verbeteren. Maar die verwachting hield niet lang stand. In de halve finale van de Champions League tegen Real Madrid brak hij zijn sleutelbeen. Dat hij bij het Europees kampioenschap zal kunnen meespelen is niet waarschijnlijk, en de kansen van Ribbecks elftal zijn dan ook niet rooskleurig.

Een opvolger van Ribbeck lijkt al klaar te staan: Jupp Heynckes. Die is op een historische dag ter wereld gekomen, namelijk op 8 mei 1945, de dag waarop Duitsland capituleerde. Daarmee dringt zich gewoonweg de klassieke noodlotsvraag op: nederlaag of bevrijding?

NRC Webpagina's
26 MEI 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad