Voetbal verschilt niet van het leven
Vanzelfsprekend wordt Frankrijk
Europees kampioen, zoals voorspeld. Alleen de Italianen denken er anders
over. Wie denkt dat hij de sterkste is, moet eerst van Italianen winnen.
Door onze redacteur GUUS VAN HOLLAND
ROTTERDAM, 1 JULI. Er is maar één favoriet voor de
Europese titel. Eigenlijk is er voor het EK 2000 altijd maar
één favoriet geweest. Frankrijk en geen ander nationaal
voetbalelftal heeft zich vóór en tijdens het titeltoernooi
zo nadrukkelijk gemanifesteerd als de toekomstige kampioen. Wie de
afgelopen weken een andere mening was toegedaan, is stekeblind geweest,
mogelijk bedwelmd door een bedenkelijke afwijking in zijn zintuiglijke
waarneming.
Geen elftal maakt zo'n sterke, hechte en artistieke indruk. Zelfs de
reserves van de stoïcijnse Franse coach Lemerre, die en passant
tijdens het toernooi zijn vader verloor, toonden zich vaardiger in de
balvoering dan de thuisploeg uit Nederland. Ook zonder magiër
Zidane waren de Fransen superieur aan de Nederlanders. Dat zij de finale
hebben bereikt, is niet meer dan een logische ontwikkeling - ook al
hadden zij zoals elke favoriet niet over geluk te klagen.
Wie het solide verdedingsblok met de oermens Desailly, de
multifunctionele Thuram, de snelle Lizarazu en de elegante en superieure
technicus Blanc objectief heeft bestudeerd, heeft gezien dat de
spectaculaire doelman Barthez geen enkele reden heeft zich nerveus te
gedragen. Met Deschamps, de geroutineerde tacticus, en Vieira, de
magistrale middenvelder, als de obers van gérant Zidane en met de
behendige en supersnelle Henry in de spits naast wie dan ook, ligt de
Europese titel voor het grijpen.
Wie begin jaren tachtig het Franse elftal heeft zien schitteren, vraagt
zich voortdurend af of dit elftal beter is. Destijds was Platini het
middelpunt, met de kleine generaal Giresse, de snelle wondervoetballer
Tigana, de ijverige Fernandez, de magische Six, de rommelaar Rocheteau,
de trotse libero Trésor en de elegante verdediger Bossis als zijn
assistenten. Welnu: het huidige elftal is beter, Zidane is beter dan
Platini, en coach Lemerre maakt een evenwichter indruk dan de coach van
toen, Hidalgo. Dus is de ploeg evenwichtiger.
Wanneer de Fransen morgen niet Europees kampioen worden, mag dat een
wonder worden genoemd. Natuurlijk treffen ze in Italië een kampioen
in het ontregelen van de vijandelijke strategie. Maar zo dom, star een
onhandig in hun strijdplan als de Nederlanders de Italianen tegemoet
traden, zullen de Fransen niet zijn. Met een coach als Lemerre aan de
rand van het veld en met Vieira, Deschamps, Petit, Djorkaeff en Zidane
op het veld, kan de Fransen weinig gebeuren. Maar Fransen blijven
Fransen, hoe technisch vaardig en superieur ze ook zijn, wanneer de
emoties de overhand krijgen - uitgelokt door de Italianen - kan het mis
gaan.
De Italianen zijn er na hun overwinning op de weer eens omhooggeschreven
en -geschreeuwde Nederlanders van overtuigd dat hun strijdwijze voor
herhaling vatbaar is. De fantastische verdedigers Nesta en Cannavaro,
die nauwelijks overtredingen nodig hadden om Kluivert en co te
verlammen, zullen de Fransen op hun eigen wijze proberen onschadelijk te
maken. Gesteund door hun uitblinkende doelman Toldo en moed ingesproken
door de ook al stoïcijnse coach Zoff - als doelman al het toonbeeld
van kalmte - zullen ze Zidane en zijn vrienden bestoken als horzels.
De Fransen verdienen de titel, alleen als bekroning van het
wonderbaarlijke spel van Zidane. De Italianen beseffen dat. Wie favoriet
is, moet zich teweer kunnen stellen tegen alle mogelijke vijandige
gevechtsmethoden. Wie van Italianen wint, mag zich een kampioen noemen.
Wie niet van Italianen wint, moet zo eerlijk zijn om ze te prijzen om
hun strategie. Voetbal is niet een kwestie van aanvallen, voetbal is net
als het leven: wie zich zwak voelt, gaat op zoek naar zijn kracht.