Een frontsoldaat met twee gezichten
Johan Cruijff doorbrak de mythe
rond Edgar Davids door de 'pitbull van Oranje' een gewone voetballer te
noemen met een te grote mond. Buiten het veld gaat Davids echter
fluisterend door het leven. "Het team draait niet om mij. "
Door onze redacteur ROBERT MISSET
HOENDERLOO, 24 JUNI. Het sportmerk Nike maakte van Edgar Davids een
cultfiguur in een reclamecampagne, waarin aan zijn welhaast griezelige
uitstraling niet valt te ontsnappen. Sinds de 27-jarige middenvelder
door Louis van Gaal op het bordes van de Amsterdamse Stadsschouwburg
werd gepresenteerd als 'onze pitbull' geldt Davids als het klassieke
voorbeeld van de straatvechter, die met geweld zijn eigen wereld
creërt. Zelfs de Franse balvirtuoos Zinedine Zidane noemde zijn
teamgenoot bij Juventus huiverend van bewondering "een monster".
De bijnamen van Davids hebben traditioneel een destructief karakter en
zo gedraagt hij zich ook op het voetbalveld, als de sloper, die zijn
fabelachtige techniek ondergeschikt maakt aan de intimidatie. Davids
heeft namelijk een paradox in zich verenigd. Met zijn linkervoet
demonstreert de nummer 8 van Oranje een verbluffend repertoire aan
passeerbewegingen, al beschikt hij niet over een splijtende pass als
oud-international Wim Jonk. Maar Davids ontleent zijn reputatie toch
vooral aan het kille man-tegen-man-gevecht. Als voetbal oorlog is,
zoals Rinus Michels ooit beweerde, is Davids de frontsoldaat, die geen
mededogen kent.
De oud-Ajacied beoefent zijn sport ook als een roofdier. Van hem is de
uitspraak dat "als je een tegenstander bij zijn strot hebt, je die ook
dicht moet knijpen'. Zelfs een voetballer met het postuur van de
Fransman Patrick Vieira toonde zich geïmponeerd door de bijna
dierlijke overlevingsdrang van Davids.
Het charisma van Davids betovert ook de meeste scheidsrechters, want
zijn turbotaal op het slagveld is soms ronduit stuitend. Het weekblad
Voetbal International citeerde gisteren de Tsjechische doelman
Pavel Srnicek, die woedend verklaarde "dat Davids zich als een hond had
gedragen".
Tot zijn verbijstering kreeg Srnicek vorige week zondag in het EK-duel
met Nederland uit de mond van Davids de ergste beledigingen te
verduren. "Zelfs mijn vrouw en kinderen werden niet gespaard", zei
Srnicek. "Als het mijn laatste interland zou zijn geweest, had ik
Davids een doodschop verkocht. Edgar is nog laf ook, want buiten het
veld durft hij dergelijke dingen niet te zeggen. Maar Davids weet dat
hij door de scheidsrechters wordt beschermd." Wist Srnicek nog niet dat
Davids op het voetbalveld soms door duivelse krachten lijkt te worden
gedreven? Van een beangstigende schoonheid waren de beelden voor de
wedstrijd tegen Frankrijk. Davids zong het Wilhelmus uit volle borst
mee en tankte zichzelf vol met adrenaline door grommend met de
rechtervuist op zijn borst te slaan. Hij was klaar voor de strijd.
Scherp is echter het contrast met de Davids buiten het veld, dan gaat
hij fluisterend door het leven. De buitenwereld kijkt hij sinds zijn
oogoperatie niet meer aan. Davids draagt letterlijk een ondoordringbaar
pantser, een inktzwarte zonnebril die zijn emoties verborgen houdt.
Zo verscheen Davids gisteren in Hoenderloo ook voor de media, die zich -
gelet op hun ervaringen uit het verleden - al op het ergste hadden
voorbereid. Sinds Davids door bondscoach Guus Hiddink op het EK in 1996
uit de ploeg werd verbannen, spuugt hij op het journaille. En toch is
Davids niet het afstotelijke wezen, waar hij zich soms voor lijkt uit
te geven. Hij reserveert zijn warmte en passie voor een select
gezelschap, dezer dagen zijn medespelers in het Nederlands elftal. Maak
een rondgang langs de internationals én de bondscoach, en ze
zullen hun vice-captain prijzen als een sociaal voelend mens met een
vals imago.
Schuw toont Davids zich alleen voor een buitenwereld, die hem angst
aanjaagt door zijn onwetendheid. Dan strompelen de woorden over zijn
lippen, omdat Davids ervan overtuigd is dat ze toch verkeerd worden
begrepen. Als hinderlijke vliegen verjaagt hij vragen die hem niet
bevallen met venijnige opmerkingen als: "Dat heb ik toch al gezegd,
spoel je bandje eens terug" of , ,Is jouw mening belangrijk, ben je soms
trainer?". Toegegeven: Davids toonde zich gisteren in Hoenderloo
opvallend coöperatief, al dobberde hij verbaal behoedzaam in een
stille vijver.
Een leider wil Davids niet worden genoemd, al wordt hij door zijn
ploeggenoten wel in die rol gekoesterd. "Mijn persoon is niet
belangrijk, het team draait niet om mij", zei Davids. "Deze ploeg heeft
voldoende spelers, die mentaal de juiste impulsen overbrengen. Mijn
teamgenoten stellen mij juist in staat zo te voetballen als ik nu doe."
En als zijn vroegere idool Johan Neeskens in een vlaag van nostalgie
verzucht dat de huidige lichting bij Oranje alleen met Stam en Davids
nietsontziende voetballers telt, voegt de kleine terriër daar twee
verrassende namen aan toe. "Ik vind Cocu ook zo'n type en Bergkamp heeft
in de Premier League ook geleerd af en toe een flinke schop uit te
delen." Zo bijzonder vindt Davids zichzelf dus niet en die visie had
Cruijff na het duel met Frankrijk al scherp verwoord. Maar waar vooral
Bergkamp smalend reageerde op de kritiek van zijn vroegere leermeester
("Wij maken al grappen als Cruijff weer eens het belang van Winter
benadrukt") nam Davids op subtiele wijze afstand van 'Het Orakel JC'.
"Je kunt van mij niet verwachten dat ik de bal van een tegenstander
afpak en meteen een assist geef. Dat is mijn taak ook niet. Ik erken
dat Cruijff zijn eigen kijk op voetbal heeft. Natuurlijk mag hij
kritisch zijn, tot een bepaalde hoogte. Ik houd er ook niet van als
alles hosanna is. Maar als je de afspraken in het team niet kent, kun
je een mening geven die niet op de juiste feiten is gebaseerd."
Door Cruijff laat Davids zich dus zeker niet de mond snoeren. Let
morgenavond in Rotterdam op hem na het eerste fluitsignaal in de
kwartfinale tegen Joegoslavië. Zonder schroom zal Davids het beest
weer in zichzelf los laten, bejubeld én gevreesd in een
voetbalwereld die het machismo tot kunst heeft verheven.