Engeland schaamt zich voor hooligans
Engeland breekt zich na nieuwe
rellen in Charleroi en Brussel het hoofd over de vraag waar
hooliganisme vandaan komt.
Door onze correspondent HANS STEKETEE
LONDEN, 19 JUNI. Trots en schaamte, zo luidt in het kort het Engelse
oordeel over het voetbaltreffen van het afgelopen weekeinde in
België. Trots op de eerste Engelse overwinning op Duitsland in 34
jaar, schaamte dat Engeland opnieuw zijn naam heeft waargemaakt de
grootste Europese exporteur van voetbalgeweld te zijn.
Terwijl België zaterdagnacht en gisteren honderden Engelse
gearresteerde supporters in handboeien met militaire
transportvliegtuigen en veerboten retour zond, vraagt het land zich af
wat de prijs zal zijn van de jongste eruptie van het hooliganisme, dat
al dertig jaar een Engelse ziekte is. Jack Straw, de minister van
Binnenlandse Zaken, heeft vanmorgen geweigerd de verantwoordelijkheid
te nemen voor misdragingen door Engelse jongeren in Charleroi en
Brussel. De UEFA, organisator van het Europees kampioenschap, dreigde
eerder Engeland uit het toernooi te gooien wegens het "schandalige"
geweld door ongeregelde fans en zei dat de Britse overheid te weinig aan
preventie had gedaan.
De ruzie in het Britse parlement komt pas net op temperatuur. Inzet is
een Orwelliaanse wet die de politie macht geeft paspoorten af te pakken
van mensen die niet zijn veroordeeld voor een vergrijp. Ook is
duidelijk dat de Engelse kansen om in 2006 het wereldkampioenschap
voetbal te organiseren niet zijn toegenomen. De beslissing daarover
valt volgende maand.
En in het kielzog van the big one, zoals de wedstrijd Duitsland-
Engeland in supporterskringen allang heette, doet het land nóg
een bekende excercitie. Het breekt zich het hoofd over de vraag waar
het hooliganisme vandaan komt. "Het is een cultureel probleem", zei Tony
Banks, oud-minister van Sport, gisteren. "Deze individuen voelen zich
in het buitenland kennelijk vrij van alle remmingen en brengen [daarna]
schande over het land." Banks' oordeel combineert twee bestaande
denkscholen over de bron van het Engelse voetbalgeweld: de school die
geen diepere oorzaak van het geweld ziet en de school die het
hooliganisme ziet als symptoom van culturele, psychologische of
sociaal-economische bewegingen. De eerste school redeneert ongeveer als
volgt: als Engelsen tijdens Euro 2000 een café afbreken in
Brussel heten ze hooligans, maar doen ze hetzelfde op bier- en
seksvakantie in Ibiza, dan zijn het gewone boeven. "En als je ze in het
leger naar Sierra Leone stuurt zijn het helden", voegt een veteraan-
waarnemer van het Engels voetbal eraan toe.
Paul Dodd, een gevreesde ex-hooligan uit Carlisle die nu goed verdient
als expert over het voetbalgeweld, gelooft net zomin in een diepere
oorzaak. Hij was "een van de duizenden lads in de hele wereld
die ervan houden onder vrienden te zijn, een beetje te lachen, een
biertje of wat te drinken en een potje te knokken", zegt hij.
Hooliganisme is er sinds de Britten het voetbalhebben uitgevonden,
"a working class thing" en niet iets om serieus te nemen,
althans niets om psychologen het hoofd over te laten breken. Maar de
andere school denkt wel dat er meer aan de hand is. Zij geloven in het
bestaan van de zogeheten Ingerland factor, genoemd naar de
ongearticuleerde manier waarop Engelse supporters de naam van hun land
scanderen. Volgens Mark Perryman, de uitvinder van de term, komt het
voetbalgeweld neer op "het zoeken naar identiteit". Het is geen toeval
dat de Schotten en supporters uit Wales in het buitenland niet
gewelddadig zijn. Hun identiteit is verzekerd, nu hun autonomie is
verankerd in zelfbesturen in Edinburgh en Cardiff. Maar voor de
Engelsen - de 'verweesde natie' in het steeds lossere verband van de
Britse Unie - geldt dat niet, aldus Perryman. Niet voor niets
beschilderen supporters hun gezicht met de vlag van St George, de
Engelse schutspatroon, en niet met de Britse Union Jack. En weliswaar
zingen de fans 'Britse' liederen als Rule Brittannia en God
Save the Queen, maar óók het Engelse No surrender
to the IRA scum.
In het buitenland begraven Engelse fans hun onderlinge en bloedige
twitsen en treden op als één man tegen de vijandige
buitenwereld. Daarbij trommelen ze vertrouwde clichés op zoals
de Duitsers in de rol van nazi's of de Fransen als lafaards. Perryman:
"Het volgen van het Engelse team, vooral in het buitenland, heeft alles
te maken met het heruitvinden van onszelf als natie." Mark Leonard,
directeur van het Foreign Policy Center, een aan de regering-Blair
gelieerde denktank, heeft eerder gezegd dat het geen toeval is dat dat
via de sport gebeurt. Want naast de Engelse taal, de monarchie, het
staatsbestel en de sociaal-economische orde, verkeert volgens hem ook de
sport als Brits symbool en steunpilaar van het Britse zelfbeeld "in een
crisis". Sport - met name voetbal - had eerst alles te maken met fair
play en en teamgeest, maar is nu doorschoten met geweld, commercie,
drugs en valsspelen. Britse arbeiders, die in een globaliserende wereld
toch al steeds minder zekerheden hebben, zoals een baan, scheppen
volgens die theorie "schouder aan schouder in het buitenland een nieuwe
eenheid".