De penningslag
Ook al worden de euromunten in 2002 pas in omloop
gebracht, op de euro's die de Nederlandse Munt nu slaat komt het jaartal
1999 te staan. Hetzelfde geldt voor de munten die in 2000 en 2001
gemaakt worden. Koningin Beatrix heeft vorige week het eerste muntstuk
van een euro geslagen, met op de voorkant haar eigen beeldenaar, omringd
door de 12 Europese sterren, en op de achterkant de kaart van Europa en
de waarde van de munt.
Tot 2002 zullen bij de Nederlandse Munt 2,8 miljard euromunten worden
gemaakt. Behalve de munt van een euro komen er stukken van twee euro en
van een, twee, vijf, tien, twintig en vijftig eurocent. De Nederlandse
Munt gaat 66 miljoen euromunten per maand slaan. Dat is zo'n drie
miljoen munten per dag.
De euro's vervangen de drie miljard guldensmunten die nu in omloop zijn.
In de loop der jaren heeft De Nederlandsche Bank (DNB) zo'n zes miljard
munten in omloop gebracht, maar naar schatting de helft daarvan is
verloren gegaan of komt om andere redenen niet terug.
Vanaf 4 januari werken de medewerkers van de Nederlandse Munt in twee
ploegen aan de productie van de nieuwe munten. De euromunten worden
geslagen met de zogenaamde penningslag, waarbij de twee zijden in
dezelfde richting worden geslagen. Voor Nederland betekent dit een
verandering, want de Munt is gewend om de guldensmunten met de muntslag
te slaan, dat wil zeggen dat beide zijden in tegengestelde richting
worden geslagen.
Alle euro's die de Munt tot 2002 slaat worden naar Lelystad
getransporteerd, waar ze in een beveiligd opslag- en distributiecentrum
bewaard zullen worden. Dit geldt niet voor de eurobankbiljetten - die
liggen tot 1 januari 2002 in de kluis van De Nederlandsche Bank.
Ieder land dat deelneemt aan de Economische en Monetaire Unie (EMU)
slaat zijn eigen euromunten. Vanaf E-day, de dag dat de euro's in omloop
worden gebracht (1 januari 2002), zullen de verschillende nationale
euromunten na enige tijd door heel Europa circuleren, omdat ze in alle
EMU-landen geldig zijn.