Komrij als dichter tussen twee culturen
De schrijver-dichter woont al
lange tijd in Portugal. Maar aan zijn positie als buitenstaander heeft
dit niets veranderd, zo bleek op een feestelijke avond rondom hem.
Door MARTIJN MEIJER
AMSTERDAM, 12 MAART. Een bloemkool, met die groente voelt Gerrit Komrij
zich nog het meest verwant: "Het lukt me in het buitenland niet om me
van het bloemkoolachtige los te maken". Dat hij in het thema van de
boekenweek past, 'schrijven tussen twee culturen', daarover verbaast
alleen Komrij zelf zich, zo bleek vrijdagavond in De Balie in Amsterdam.
Tijdens een feestelijk programma rondom de dichter, essayist en
romanschrijver werd door diverse gasten het belang onderstreept van
Komrij's verhuizing naar Portugal, bijna twintig jaar geleden. "Ben je
niet milder geworden door de afstand tot Nederland?" vroeg Mark
Schaevers van Humo. "Ik heb altijd op afstand gestaan",
antwoordde Komrij.
Boven de avond hing als een onweerswolkje de kritiek, die de laatste
tijd in de Volkskrant en de Groene Amsterdammer te lezen
viel: dat Komrij als Dichter des Vaderlands een instituut is geworden,
onderdeel van het literaire establishment dat hij vroeger bespotte.
Robert Ammerlaan, directeur van De Bezige Bij, refereerde er al aan in
zijn openingstoespraak: "Is Komrij Adriaan Roland Holst geworden? Nee,
Komrij is Komrij." Het bewijs zou te vinden zijn in de nieuwe
dichtbundel Luchtspiegelingen en de essaybundel Vreemd
pakhuis, die Komrij overhandigd werden.
Het publiek keek gniffelend naar de door fadomuziek begeleide,
idyllische beelden van Komrij's palazzo in de Portugese binnenlanden. De
eigenaar verklaarde dat dit geen aanprijzingsfilmpje was van een
makelaar, maar een home-video, oorspronkelijk voor zijn oude vader
vervaardigd. Vervolgens werd Komrij onder vuur genomen door interviewer
Mark Schaevers. Heeft het niet iets vreemds dat een 'outcast' als Komrij
een poëzieclub opricht? "Het is de logische consequentie van wat ik
hiervoor gedaan heb", luidde het antwoord. "De poëzie moet
beschermd worden."
Over de positie van Dichter des Vaderlands zei Komrij: "Ik neem het lang
niet zo ernstig als sommige mensen. Het is maar een soort
publiciteitsstunt, om aandacht voor poëzie te genereren." Komrij
raakte zichtbaar geïrriteerd door de kritieken die Schaevers maar
bleef aanhalen. Mild was hij allang niet meer toen de Nederlandse
poëzie ter sprake kwam: "Dat is doorzonwoning-poëzie, keurig
en fantastisch, maar er is geen dichter bij waar je wakker van ligt".
Verder klonken er vooral veel warme woorden over Komrij's grote
verdiensten voor de literatuur. Hafid Bouazza vertelde over de grote
indruk die Komrij's roman Dubbelster op hem maakte. Kees van Kooten
haalde herinneringen op aan zijn jarenlange vriendschap met Komrij.
"Gerrit is de enige vriend met wie ik kleding kan kopen", zei Van
Kooten. In Portugal had Komrij hem geadviseerd een gebroken wit kostuum
aan te schaffen dat ze in de etalage zagen. De winkelier die de paspop
van het pak ontdeed zorgde ervoor, dat zijn handelingen aan het zicht
onttrokken werden. Komrij's verklaring: "Ze willen niet dat we schrikken
van die blote poppekont".