Rijksbegroting 1995
Nieuws uit NRC Handelsblad dinsdag 19 september 1995

Export houdt groei wereldhandel niet bij

Door CEES BANNING
De Raad wijst een vaste termijn af van zes weken waarbinnen hij zou moeten adviseren over het inpassen van EG-regels in de nationale wetgeving (implementatie). De Raad wil zelf prioriteiten kunnen stellen.

Op het ministerie van algemene zaken waanden de ambtenaren zich vorige week even terug in de jaren zeventig, toen er na twintig jaar een nieuwe brandbrief werd bezorgd van een groep topondernemers.

In 1976 luidden negen topondernemers de noodklok over het investeringsklimaat in Nederland, in een brief aan premier Den Uyl, ,,omdat het met onze Nederlandse volkshuishouding niet goed gaat''. De ondernemers, van Unilever, AKZO, Nationale Nederlanden, Philips, VMF, RSV, Hoogovens, Shell en Amro, drongen aan op een radicale verbetering van het ondernemingsklimaat door een positieve benadering van ondernemend Nederland.

Bijna twintig jaar later ìs er een positief ondernemingsklimaat, zo blijkt uit de brief die 23 topondernemers vorige week stuurden aan Den Uyls opvolger als PvdA-premier, Wim Kok. Ook dit keer is er kritiek, maar in plaats van het complete kabinetsbeleid moet nu uitsluitend het exportbeleid het ontgelden. Volgens de ondernemers zijn de groeivooruitzichten van een aantal belangrijke segmenten van de Nederlandse export zwak.

Dit komt onder meer doordat buitenlandse overheden hun bedrijven steunen. Om aan deze concurrentievervalsing een einde te maken, moeten er internationale afspraken worden gemaakt. Tot die tijd moet het Nederlandse bedrijfsleven dezelfde overheidssteun krijgen als bedrijven in het buitenland, aldus de brief.

Ook het Centraal Planbureau (CPB) is in de Macro Economische Verkenningen 1996 kritisch over de export. Vorig jaar trad een krachtige versnelling van de groei op _ naar 7,5 procent _ en voor 1995 en 1996 worden groeipercentages voorspeld van 6,25 en 5,5. De sterke groei van de wereldhandel is hiervan de oorzaak. Dit jaar stijgt de wereldhandel met 8,5 procent. De Nederlandse uitvoer kan dat groeitempo niet bijbenen, constateert het CPB. In de eerste plaats is de nationale concurrentiepositie in de loop van dit jaar onder druk komen te staan door wisselkoersturbulenties. De gulden is 6,5 procent meer waard geworden ten opzichte van de valuta van de belangrijkste Nederlandse concurrenten.

In de tweede plaats werkt het Nederlandse specialisatiepatroon ongunstiger uit naarmate de conjunctuurbeweging "rijper' wordt. ,,De huidige conjuncturele fase in Europa wordt gekenmerkt door grote buitenlandse vraag naar investeringsgoederen en volgend jaar komt daar nog eens aantrekkende vraag naar duurzame consumptiegoederen bovenop'', aldus het CPB. Nederland is niet gespecialiseerd in deze produkten, voor de 23 briefschrijvende ondernemers een reden om zich te verenigen in de "Initiatiefgroep Kapitaalgoederenexport'.

,,Toch kan naar verwachting de aanval op de concurrentiepositie worden gepareerd'', zegt het planbureau. Snelle aanpassing van de prijzen aan die van buitenlandse concurrenten is kenmerkend voor het gedrag van Nederlandse exporteurs. In eerste instantie gaan prijsaanpassingen ten koste van de winstmarge. Maar snel daarna weet de Nederlandse industrie de loonkostenontwikkeling per eenheid produkt weer in lijn te brengen met die van de concurrenten. In Nederland bestaat een consensus over een matiging van de loonkosten om de waardestijging van de gulden te compenseren.

De ontwikkeling van de goedereninvoer ondervindt dit jaar een terugslag na de onstuimige groei van vorig jaar. Volgend jaar komt de invoergroei nog wat lager uit onder invloed van een minder dynamische vraag. Uitvoer en invoer nemen dit jaar met 6,25 en 5,75 procent toe, het goederensaldo stijgt met ongeveer 3,25 miljard gulden. De dienstenbalans verslechtert. De uitvoer van diensten neemt onder andere door inzakkende opbrengsten van grote projecten in het buitenland maar weinig toe, terwijl de invoergroei juist aantrekt door hogere toeristische bestedingen in het buitenland. Voor het eerst sinds jaren verslechtert het saldo inkomensoverdrachten niet verder, dit komt onder andere door onderuitputting van de EU-begroting. Nederland draagt naar verwachting 9,5 miljard gulden af aan Brussel. Dat is ongeveer evenveel als vorig jaar, maar aanzienlijk minder dan waarmee eerder rekening werd gehouden. Het overschot op de lopende rekening komt met 25 miljard gulden ruim 3,5 miljard hoger uit dan vorig jaar. Voor volgend jaar wordt een overschot op de lopende rekening verwacht van 26,5 miljard gulden.

De export zorgde vorig jaar voor herstel van de Nederlandse economie. Nu nemen ook de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen toe. De produktie van bedrijven bereikt dit jaar een top met een toename van drie procent. Voor volgend jaar wordt gerekend met een vertraging van het groeitempo naar 2,5 procent.

Hoe verhoudt zich de huidige conjuncturele opgang tot de twee oplevingen in de jaren tachtig? Zowel in 1984 als in 1988 werd de groeiversnelling in gang gezet door een krachtige impuls vanuit het buitenland. In de twee daaropvolgende jaren zwakte de bijdrage van de uitvoer af. Op dit moment is de bijdrage van de uitvoer vrij stabiel op 1,5 en 1,75 procent. Ook ten aanzien van de consumptie zijn er verschillen. Zowel na 1984 als na 1988 versnelde de consumptiegroei aanzienlijk. Een vergelijkbare versnelling ligt voor 1995 en 1996 niet in het verschiet.

Het bruto binnenlands produkt (het bbp is het totaal van wat er wordt verdiend met de verkoop van goederen en diensten) zal dit jaar stijgen met 3 procent, de sterkste groei sinds 1990. Voor 1996 wordt een toename van het bbp verwacht van eveneens 3 procent. Om de positieve ontwikkeling ook na 1996 te realiseren is een bevredigend winst- en investeringspeil noodzakelijk.

De arbeidsinkomensquote (AIQ) stijgt in 1996, na een stabilisatie in 1995. Een stijging van deze quote wijst op een daling van het overige inkomen, waaronder de winsten. Tijdens het kabinet-Den Uyl steeg de quote tot boven de negentig procent, een van de redenen waarom de negen topondernemers in de pen klommen. Voor volgend jaar voorspelt het CPB een quote van 84. Daarnaast constateert minister Wijers dat de winstquote in 1995 en 1996 nog altijd beduidend onder het niveau ligt van 1990. In het verlengde van de winstontwikkeling is ook de investeringsgroei ,,niet uitbundig''. De economische groei vertaalt zich in een forse stijging van de werkgelegenheid, maar de werkloosheid blijft hardnekkig. Om ook deze mensen aan een baan te helpen is _ in de visie van het kabinet _ een forse groei van de investeringen noodzakelijk. En om een goed ondernemingsklimaat te creëren heeft het kabinet besloten de lastenverlichting voor volgend jaar van bijna 4 miljard gulden voor bijna 85 procent ten goede te laten komen aan het bedrijfsleven. De ondernemers zijn aan zet.




NRC Webpagina's (c) NRC Handelsblad (19 SEPT. 1995 / web@nrc.nl)

Voorpagina | Supplement | RIJKSBEGROTING 1995