Laat de ware ING zijn gezicht laten zien
Eerst niet, toen wel, nu weer
niet. Baan-belegger ING gaat niet in op het bod van Invensys. Passend in
ING's rol als grootaandeelhouder in Nederland, of korte baan werk?
Door onze redacteur MENNO TAMMINGA
AMSTERDAM, 5 AUG. Softwarebedrijf Baan heeft het interview met
bestuursvoorzitter E. Kist van bank en verzekeraar ING maar van zijn
website gehaald. Twee weken oud, maar nu al gedateerd. In het gesprek
met de tv-zender CNBC vertelt Kist dat ING zijn belang van 5 procent in
Baans aandelenkapitaal toch aanmeldt voor het bod van het Britse
industriële conglomeraat Invensys. Inmiddels is duidelijk dat ING
zijn aandelen in de kluis laat liggen en verwachtingsvol uitkijkt naar
de door Invensys beloofde liquidatie, volgend jaar, van de vennootschap.
Invensys kocht vorige week alle bezittingen van Baan en stelde daarmee
de meeste werkgelegenheid (4.000 banen) zeker. Invensys koos deze
ongewone oplossing omdat te weinig beleggers hun aandelen hadden
aangemeld (75 procent in plaats van de geëiste 95 procent) en omdat
de financiële situatie bij Baan kritiek was.
Zo stapelen de ongebruikelijke praktijken zich op. Baan verkoopt al zijn
bezittingen aan Invensys alsof niet tegelijkertijd een bod van Invensys
op alle aandelen loopt. De instemming van tenminste 95 procent van de
aandelen is niet meer nodig voor Baans redding, en ING kan een fiscaal
aantrekkelijke route kiezen.
Als houder van 5 procent van de aandelen kan ING straks
verliescompensatie claimen op de mislukte belegging van naar schatting
800 miljoen gulden in Baan. Dat scheelt zo'n 250 miljoen gulden. Een
onverwachte vorm van afwenteling: de kosten van een mislukte belegging
worden deels op de BV Nederland verhaald.
De keuze voor verliescompensatie is fiscaal-juridisch oirbaar, maar
riekt naar de korte termijn belang. Als grootste aandeelhouder in het
Nederlandse bedrijfsleven zou ING er alles aan gelegen moeten zijn om de
positie van beleggers verbeteren, met name als het gaat om gebrekkige
zeggenschap en invloed in bedrijven. ING zou inbreuken daarop kunnen
proberen te verijdelen. ING houdt zich echter verre van het openbare
debat daarover en zegt liever achter de schermen te werken.
ING heeft belangen in meer dan zestig (middel)grote ondernemingen,
waarvan vele tientallen aan de effectenbeurs zijn genoteerd, en is ook
een van de grootste aandeelhouders in de uitgever van deze krant.
Met name bij overnames in het bedrijfsleven moet ING de beste prijs
proberen te krijgen voor zijn aandelen. Soms is bij een bieding pas
duidelijk hoeveel rendement een belegging werkelijk oplevert. Doorgaans
is dat ook het enige moment waarop aandeelhouders in Nederland echt
invloed hebben. Door hun aandelen aan te melden geven zij het groene
licht voor een bod, door op hun aandelen te blijven zitten maken zij
duidelijk: de zaak gaat niet door.
Hoe zou het financiële concern vorig jaar hebben gereageerd als de
twee gezamenlijke bieders op de Nationale Investeringsbank (NIB) het op
een akkoordje hadden gegooid met de grootaandeelhouder van de NIB, de
Nederlandse overheid, die net iets meer dan de helft van de aandelen
had? ING had twintig procent van de NIB-aandelen, vocht tot aan de
adminisatieve rechter om zeggenschap op de aandelen en slaagde er in om
twee keer een verhoging van het bod te krijgen van de kopers, de
pensioenfondsen ABP en PGGM.
De pensioengiganten hadden zich de moeite en het geld kunnen besparen
door dezelfde oplossing te forceren als Invensys nu doet: alle bezitting
van de NIB kopen en tegen de aandeelhouders zeggen dat het bod het bod
is en geen cent extra.
Het is de vraag welke van de twee voorvallen het precedent zal scheppen.
ING die voor zijn belangen als belegger vecht. Of ING die stilzwijgend
akkoord gaat met oplossingen die aandeelhouders passeren, maar voor een
grote belegger fiscaal voordelig uitpakken.