Baan is een sterfhuis zonder doden
Softwarebedrijf Baan,
hoogvlieger van het volkskapitalisme, is verkocht alsof het bedrijf
bankroet is. En dat is het ook bijna. Twee trouvailles met een navrante
kant.
Door onze redacteur MENNO TAMMINGA
AMSTERDAM, 27 JULI. Mag dat zomaar? Vlak voor de lunch alle bezittingen
en schulden van een onderneming verkopen, omdat een lopend bod op het
bedrijf onvoldoende aanhang onder beleggers krijgt? Softwarebedrijf Baan
deed het gisteren om 11.49 uur in Londen. Het Britse industriële
conglomeraat Invensys kocht alle activiteiten, behalve de aandelen van
Baan. Op 15 augustus vergaderen de aandeelhouders van Baan hierover,
maar de uitslag staat vast. Volgens directievoorzitter A. Yurko van
Invensys is de helft van de aandelen plus één genoeg om
de transactie te fiatteren en de vennootschap Baan Company vervolgens
te liquideren. En die aandelen heeft Invensys: 25 procent van Baan is
al op de effectenbeurs ingekocht, 50 procent was dinsdagmiddag door
beleggers aangemeld voor het bod.
De vennootschap Baan is een lege huls: de enige bezitting is ruim 1,7
miljard gulden, de opbrengst van de verkoop. Met dat geld worden de
schulden afbetaald inclusief de aandeelhouders. Wie zijn aandelen
aanmeldt (het bod is voor de tweede keer verlengd, tot 1 augustus) of
dat al heeft gedaan krijgt 2,85 euro per aandeel, dat is gelijk aan het
overeengekomen bod. Wie wacht, krijgt hetzelfde bedrag, niet nu, maar
begin 2001.
Deze geforceerde verkoop is uniek voor een bedrijf dat geen
faillissement heeft aangevraagd. Ook het tijdelijk ondernemingsbestuur
is een trouvaille. Invensys bezit wel Baans activiteiten, maar de
huidige directie en de commissarissen blijven in functie tot na de
aandeelhoudersbijeenkomst. Op sleutelposities hebben de Britten al
eigen managers aangewezen, zei Yurko gisteren.
Verkoop van een deel van de bezittingen, zelfs zonder fiat achteraf door
aandeelhouders, is in het Nederlandse bedrijfsleven heel gebruikelijk.
De directie heeft, mits commissarissen akkoord gaan, in Nederland een
ruim mandaat. Formeel hoeven beleggers ook bij grote fusies en
overnames geen groen licht te geven. Zij moeten wel worden
geraadpleegd, maar de enige vorm van verzet, bijvoorbeeld tegen een te
laag bod, is de aandelen niet aanmelden. Oftewel: staken.
Baan kampt met zo'n beleggersstaking: een kwart van de aandelen is
ondanks een reclame-blitz niet aangemeld. Uit ongenoegen, onwetendheid
of onverschilligheid. Niemand die het weet, behalve de beleggers zelf.
Een icoon van het volkskapitalisme is aan de bedelstaf. De verliezen
van beleggers lopen in de miljarden. Het bod van Invensys op 31 mei
bezegelde dat. Baan kampt ook met een kopersstaking: geen ondernemer
koopt een langjarig softwarepakket plus onderhoud bij een bedrijf dat
volgende maand wellicht bankroet is. Baan had per eind 1999 het
kapitaal van zijn aandeelhouders opgesoupeerd. Het eigen vermogen was
meer dan 16 miljoen gulden negatief. De financiële buffers tegen
verliezen zijn op, maar de verliezen niet. Baan verliest 2 miljoen
gulden per dag. Over een aantal weken is ook het geld op dat de laatste
maanden is verdiend met de uitverkoop van dochterbedrijven. Wat te doen?
De Baan-directie en commissarissen moeten handelen in het belang van de
onderneming en alle daarbij betrokkenen. Gewoon doorgaan in het zicht
van een leeglopende kas neigt naar wanbeleid. De nu geforceerde
oplossing stelt belangen van 4.000 werknemers en duizenden klanten
veilig, terwijl aandeelhouders niet met lege handen achterblijven,
zoals bij faillissement doorgaans gebeurt. Navrant is dat dit soort
dwangmaatregelen in het verleden juist (als dreiging) zijn gebruikt in
situaties waarin beleggers zich met recht konden afvragen of zij wel
een fair deal krijgen. Zonder Invensys-bod was Baan op de beurs
al verwijderd naar het strafbankje voor bedrijven met negatief eigen
vermogen. Dat had beleggers duidelijk gemaakt dat Baan zijn eigen
lotsbestemming voorbij is. Het is Invensys of de curator. Baan kiest
Invensys, maar de oplossing komt uit de trucendoos van een curator.
Baan is een sterfhuis, maar een waarvan alle activiteiten plus het
personeel worden verkocht, niet slechts de waardevolle zaken en hun
personeel, zoals de regel is. Een sterfhuis zonder doden.