NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
Overzicht
Vragen & Opmerkingen
Begrippenlijst:
A, B,
C, D,
E, F,
G, H,
I, J,
K, L,
M, N,
O, P,
Q, R,
S, T,
U,
V, W,
X, Y,
Z
Financieel- economische
schakels
|
Jaarlijks op de derde dinsdag in september (Prinsjesdag) opent Hare Majesteit Koningin Beatrix in de Ridderzaal het nieuwe parlementaire jaar met het voorlezen van de Troonrede aan de gezamenlijke vergadering van Tweede- en Eerste Kamer - de Staten- Generaal - en aan de leden van het kabinet en de overige genodigden. Op dezelfde dag biedt de minister van Financiën de volksvertegenwoordiging de Rijksbegroting aan.
Een koffer vol begrotingen van de diverse ministeries. Begrotingen in de vorm van wetsontwerpen die de Tweede Kamer de volgende maanden gaat behandelen, veranderen en uiteindelijk goedkeuren. De voorbereiding is al in november van het voorafgaande jaar begonnen. Tegelijkertijd verschijnt de Miljoenennota, officieel de Nota over de toestand van 's Rijks financiën. Hierin worden de financieel-economische situatie en verwachtingen besproken en vervolgens alle begrotingen samengevat. Tot slot publiceert het Centraal Planbureau op Prinsjesdag de Macro-Economische Verkenning (MEV) . Daarin staan gegevens over de verwachte financieel-economische ontwikkeling. Het CPB verwacht in de komende periode een vertraging van de groei en spreekt over het 'normale patroon' van de conjunctuur, dat een inzinking 'niet onwaarschijnlijk maakt'.
Figuur 1 laat de verwachte uitgaven van het Rijk voor 2000 zien (exclusief de aflossing op de staatsschuld) en figuur 2 de ontvangsten. Voor 2000 wordt een uitgaventotaal verwacht van 239 miljard gulden.
De Rijksontvangsten worden geraamd op 224 miljard gulden. Het verwachte tekort, het financieringstekort is dus 15 miljard gulden groot. Tellen we bij dit tekort van het Rijk ook dat van provincies, gemeenten en sociale fondsen dan levert dit het totale tekort van de collectieve sector. Dit is ongeveer gelijk aan wat we het EMU-tekort noemen dat onder de 3% (van het bruto binnenlands product) moet liggen om te voldoen aan de criteria van het stabiliteitspact dat in het kader van de Economische en Monetaire Unie (EMU) is overeengekomen. De raming voor 2000 bedraagt 0,3%; we stevenen dus aan op een financieringsoverschot als we zo doorgaan. Het kabinet presenteert dit cijfer met enige trots. Maar die is niet gerechtvaardigd. In de huidige hoogconjunctuur zou de begroting in evenwicht dienen te zijn of zelfs een overschot moeten vertonen. In dat geval is er, als de conjunctuur terugloopt ruimte voor een stimulerend begrotingsbeleid. Dit klemt des te meer nu inmiddels het monetaire beleid bepaald wordt door de Europese Centrale Bank(ECB) in Frankfurt.
Het bedrag dat de collectieve sector tekort komt, moet worden geleend. Hierdoor neemt de EMU-schuld toe. Drukken we deze uit in een percentage van het bruto binnenlands product dan zien we de EMU-schuldquote. Deze wordt voor 2000 op 62,2 geraamd. Deze quote beweegt zich dus redelijk in de richting van de 60% die in EMU-verband gevraagd wordt. Omdat we het financieringstekort zien stijgen, moet deze verbetering van de quote het gevolg zijn van de meevallende groei van het bruto binnenlands product, het zogeheten noemereffect.
(RS)
Zie ook:
|