NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
Overzicht
Vragen & Opmerkingen
Begrippenlijst:
A, B,
C, D,
E, F,
G, H,
I, J,
K, L,
M, N,
O, P,
Q, R,
S, T,
U,
V, W,
X, Y,
Z
Financieel- economische
schakels
|
De vorige minister van Economische Zaken, Hans Wijers, heeft in 1996 het accountantskantoor Coopers & Lybrand opdracht gegeven te onderzoeken of de grote vier oliemaatschappijen in ons land een prijskartel vormen. Shell (in 1997 een marktaandeel van 28%), Esso (17%), Texaco (17%) en BP/Mobil(13%) bedienen samen 75% van de benzine-, diesel-, en lpg-markt in ons land en als het om de tankstations langs de snelwegen gaat, staan ze nog sterker: daarvan hebben zij er 90% in handen.
Bij een marktsituatie waarin een beperkt aantal aanbieders optreedt – een oligopolie – komt het nogal eens voor dat de aanbieders met elkaar overeenkomen om de concurrentie te beperken. Ze zijn vooral bang voor het uitbreken van een heilloze prijzenoorlog en sluiten om deze te voorkomen een prijskartel. Behalve dit kan er ook sprake zijn van onderling afgestemd gedrag: er is geen formele afspraak inzake de verkoopprijzen maar de aanbieders volgen elkaar. Eén is er bijvoorbeeld prijsleider, hij publiceert zijn verkoopprijs en de andere volgen hem. Beide zaken, het kartel en het onderling afgestemd gedrag zijn volgens de Mededingingswet niet toegestaan.
Distributiemarge Euro-loodvrij
In cent per liter, 1996
Nederland |
28,3 |
België |
25,7 |
Duitsland |
20,8 |
Frankrijk |
17,2 |
Groot-Brittannië |
6,9 |
Bron: Fem/deWeek 10 juli 1999
Uit het door Coopers & Lybrand verrichte onderzoek kwam tot dusver naar voren dat in ons land de distributiemarge – het verschil tussen de consumentenprijs en de kostprijs van de raffinaderij , exclusief de accijns - hoger ligt dan in de ons omringende landen. De tabel geeft hiervan een beeld. Bij een jaarlijkse verkoop van ongeveer 10 miljard liter benzine betekent een 1 cent hogere prijs dat de gezamenlijke tankers honderd miljoen gulden meer betalen.
Bovendien is gebleken dat in het voorjaar van 1995 bij de afschafing van het prijsverschil van een cent of drie tussen pompen met en pompen zonder bediening, een aantal maatschappijen bijna op hetzelfde moment een verhoging van de adviesprijs hebben doorgevoerd. Dit kan haast geen toeval zijn.
Wijers liet zijn ministerie plannen ontwikkelen om de concurrentie op de benzinemarkt te bevorderen; onder andere door vestigingen langs de snelwegen te veilen ('Veiling tankstations goed voor benzinemarkt', NRC Handelsblad 24 maart 1998 en 'Strijd oliereuzen tegen ‘onteigening’', NRC Handelsblad 16 juni 1998) en door supermarkten en wegrestaurants te stimuleren om tankstations te openen. Voor nieuwkomers op de benzinemarkt is een probleem dat de Vier Groten de hele bedrijfskolom van winning, raffinage en distributie tot en met de pomp in handen hebben.
Door de Economische Controle Dienst (ECD) liet Wijers een strafrechtelijk onderzoek doen, waarvan de resultaten inmiddels bij het Openbaar Ministerie in Rotterdam liggen. De ECD is tot de conclusie gekomen dat er sprake is van prijsafspraken tussen de oliemaatschappijen.
Vanzelfsprekend ontkennen de maatschappijen dat er van een kartel sprake zou zijn. Zij noemen het rapport van Coopers & Lybrand oppervlakkig en onvolledig. Verder willen ze er, nu de zaak in handen van Justitie is, niet verder op ingaan. Ze zien het onderzoek met vertrouwen tegemoet. Zeggen ze.
(RS)
|