NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
Overzicht
Vragen & Opmerkingen
Begrippenlijst:
A, B,
C, D,
E, F,
G, H,
I, J,
K, L,
M, N,
O, P,
Q, R,
S, T,
U,
V, W,
X, Y,
Z
Financieel- economische
schakels
|
Nadat de euro op 1 januari 1999 was gelanceerd op een koers 1,1740
dollar, maakte de nieuwe Europese munt een glijvlucht tot een voorlopig
dieptepunt van 1,0108 dollar op 13 juli.
Op de oorzaken
van deze koersdaling werd eerder ingegaan in deze rubriek 'Zwakke euro of sterke dollar?', Economie voor
jou, 8 maart 1999 en 'De zwakke euro',
Economie voor jou, 14 juni 1999. Samengevat ligt de oorzaak vooral in
het feit dat de Amerikaanse economie een stuk beter draait dan de
Europese en dat beleggers daarom liever in Amerikaanse aandelen en
obligaties beleggen dan in Europese. Die grote vraag naar
dollarbeleggingen stuwt de dollarkoers omhoog en drukt dus de
eurokoers.
Afgelopen week probeerde Wim Duisenberg, president van de Europese Centrale bank (ECB), de
koers van de euro een stukje
naar boven te praten 'Pariteit euro-dollar
méér dan prestigezaak', NRC Handelsblad 17 juli 1999).
De Bankpresident wees erop dat de economie in Euroland naar verwachting aantrekt
en dat de vraag naar krediet stijgt. Dat was voldoende reden, zo liet
hij weten, de inflatie nauwlettend in de gaten te houden. Hij bedoelde
dat als het beter gaat met de Europese conjunctuur de kans op overbesteding toeneemt en
daarmee de dreiging van bestedingsinflatie ('demand
pull inflatie'). Duisenberg hoopte waarschijnlijk dat beleggers op zijn
woorden zouden reageren door te anticiperen op het aangekondigde herstel
van de Eurolandse conjunctuur en nu al euro's in te slaan. Immers, als
je verwacht dat de Europese conjunctuur gaat opleven, verwacht je ook
dat de euro in koers gaat stijgen. In dat geval kun je beter nu al in
euro's stappen dan straks.
Even leek het of Duisenberg zou slagen in zijn opzet: de euro leefde op.
Maar al gauw bleek dat de markt niet zo gemakkelijk te overtuigen is.
Tegen de achtergrond van onder meer berichten als 'Werkloosheid in Duitsland valt tegen', NRC
Handelsblad 6 juli 1999 en onverminderd positieve signalen over de
Amerikaanse economie valt de scepsis van beleggers wel te begrijpen. En,
erger nog, de boodschap van een oplevende inflatie werd wel opgepakt
door 'de markt'. Op de obligatiemarkten schrok men van Duisenberg's
woorden. Als je verwacht dat de inflatie gaat toenemen kun je je geld
beter niet voor een langere tijd tegen een vaste rente uitzetten (zoals
dat het geval is bij obligaties). De
belangstelling voor obligaties nam af en daarmee daalden de
obligatiekoersen. Lagere obligatiekoersen
houden een hogere kapitaalmarktrente in. En die
hogere rente is weer slecht voor de kredietvraag en de conjunctuur.
Gelukkig weten ook de beleggers op de obligatiemarkten wel dat de
dreiging van een oververhitte Europese economie en de daarmee gepaard
gaande inflatieversnelling voorlopig vrij klein is. Waarschijnlijk zal
het renteopdrijvende effect van Duisenberg's peptalk weer snel wegebben.
JP
|