Cardoso moet kiezen tussen twee extremen
Door onze redacteur MAARTEN SCHINKEL
18 JAN. Wat moet Brazilië doen nu de koppeling
tussen real en dollar is bezweken? De jaren negentig leren dat er
slechts twee keuzen zijn: vrij zwevende koersen of het opgeven van
monetaire soevereiniteit.
 |
De val van de real.
Klik op de grafiek voor
een groter plaatje.
|
Een beetje zwanger kan je niet zijn, zo luidt de favoriete vergelijking
van de Brits-Nederlandse econoom Willem Buiter over wisselkoersregimes.
Er bestaat volgens hem vrijwel geen duurzame tussenvorm tussen of een
zwevende wisselkoers, of een muurvaste hechting aan een ankermunt.
Brazilië is het jongste bewijs van die stelling: de `kruipende
koppeling' tussen de real en de Amerikaanse dollar, waarbij de
Braziliaanse munt werd toegestaan om langzaam en beheerst in kleine
stapjes te devalueren, bezweek vorige week.
Het Braziliaanse echec is de jongste in een lange rij: in augustus 1993
werd het Europese Monetaire Stelsel na twee grootscheepse aanvallen op
de valutamarkt omgezet in een systeem van de facto vrij zwevende
koersen. In 1994 bezweek de koppeling tussen de Mexicaanse peso en de
dollar, in 1997 braken een voor een de lijnen tussen vrijwel alle
valuta's in Azie en de dollar, en in september vorig jaar viel de
Russische roebel.
Welke belangrijke landen zijn er nog over? China en India, de twee
economieen die samen ruim een derde van de wereldbevolking herbergen,
kennen beide een `beheerst' wisselkoerssysteem tussen de nationale munt
en de dollar. In India wordt het de roepie toegestaan om van tijd tot
tijd lichtjes te devalueren en zo het verschil in inflatie tussen de
Verenigde Staten en India goed te maken. En in China is de renminbi
stevig en met een vaste koers gekoppeld aan de Amerikaanse munt, gedekt
door een deviezenvoorraad van ruim 140 miljard dollar - na de Japanse de
grootste ter wereld.
Maar deze twee systemen worden beschermd door forse controles op het
deviezenverkeer, zodat een aanval van binnenuit (kapitaalvlucht) of van
buitenaf (banken en beleggers) sterk wordt bemoeilijkt. China nam drie
maanden geleden nog harde maatregelen tegen burgers en ondernemers die
door de mazen van de wet toch hun dollars het land uitsluisden. Nadeel
van kapitaalcontroles is dat buitenlandse investeerders er in principe
door worden afgeschrikt.
Aan de andere kant van het spectrum zijn er twee munten die zo vast als
mogelijk aan de dollar gekoppeld zijn. Zowel de Argentijnse peso als de
Hongkong-dollar zitten met een zogenoemde `currency board' aan de
Amerikaanse munt vast. Daarbij is in principe al het lokale geld in
omloop gedekt door een even grote hoeveelheid dollarreserves: de
nationale munt is zo in feite een dollar met een andere naam.
Soevereiniteit over de rentepolitiek is er niet, want het systeem werkt
automatisch. Als veel mensen hun peso's inwisselen voor dollars, worden
peso's schaars en stijgt de rente. Daardoor wordt de peso
aantrekkelijker en worden dollars weer voor peso's ingewisseld, tot er
een evenwicht ontstaat.
Maar ook currency boards zijn niet zaligmakend. Het systeem staat of
valt bij het vertrouwen dat de overheid zich aan de regels houdt, en
beschikt over voldoende deviezenreserves om er uberhaupt mee te kunnen
beginnen. Het systeem is zowel Indonesie als Rusland om die reden vorig
jaar ontraden. En helemaal immuun voor aanvallen is dit systeem ook
niet: Hongkong heeft zijn wetgeving voor de financiele markten vorig
najaar al aangescherpt, nadat `speculanten' door massaal
Hongkong-dollars voor dollars in te wisselen de rente opdreven en zo
profiteerden van de daling van de beurskoersen die de hoge rente
veroorzaakte.
In Argentinië heeft wantrouwen in het systeem er toe geleid dat
president Menem zijn minister van Financien heeft verzocht om een studie
te verrichten naar de meest vergaande vorm van wisselkoersbeleid: het
invoeren van de dollar als officieel betaalmiddel en het afschaffen van
de peso. In de Europese Unie zijn elf van de vijftien nationale munten
inmiddels zelfs gefuseerd in de euro.
Welke keuze heeft Brazilië? Vanmiddag werd bekend dat het de real
aanvankelijk vrij zal laten zweven, maar zich voorbehoudt de centrale
bank te laten ingrijpen met steunaankopen als de munt te ver wegzakt. In
de praktijk betekent dat: afwachten welke koers de markt reeel vindt op
dit moment voor de real. Op dat niveau kan de munt dan geloofwaardig
worden verdedigd.
Gelukkig heeft de regering-Cardoso er vorige week niet alle
dollarreserves tegenaan gegooid om de real tot het einde te verdedigen -
een fout die tijdens valutacrises elders telkens werd gemaakt. Ook ligt
er nog een steunpakket van 41 miljard van het IMF klaar.
Maar het moment van de waarheid komt vroeger of later: vast of volledig
zwevend lijken uiteindelijk de twee keuzes. Elke tussenoplossing is
slechts duurzaam mogelijk bij beperkingen op het kapitaalverkeer. En dat
laatste is een oplossing waar het Westen al helemaal niet op zit te
wachten.