NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
Overzicht
Vragen & Opmerkingen
Begrippenlijst:
A, B,
C, D,
E, F,
G, H,
I, J,
K, L,
M, N,
O, P,
Q, R,
S, T,
U,
V, W,
X, Y,
Z
Financieel- economische
schakels
|
Einde van het Poldermodel
Een van de pijlers onder het ook buiten Nederland bewonderde Poldermodel dreigt aan
stabiliteit te verliezen. Het kon in 1999 wel eens afgelopen zijn met de
jarenlang volgehouden loonmatiging. 'FNV
Bondgenoten negeert oproep Kok tot matiging' meldde NRC Handelsblad
op 27 november 1998. De FNV Bondgenoten, in ledenaantal de vierde bond
van de FNV, eist voor 1999 een
loonstijging van 3,5%. En daarbij blijft het niet. De verbetering van de
secundaire arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld scholingsmaatregelen) die de
FNV Bondgenoten verlangt, gaat de werkgevers ook nog eens 1% kosten.
Samen levert dat een stijging van de loonkosten voor werkgevers op van
4,5%. De andere grote werknemersclub, de CNV komt iets lager uit: 3,25%. De
verklaring voor de hogere looneisen ligt in de toegenomen spanning op de
arbeidsmarkt. Het is de Nederlandse economie in de afgelopen jaren voor
de wind gegaan. Het aantal banen is fors gestegen en de werkloosheid daalde sinds
1994 van rond de 550.000 personen tot circa 300.000. De winsten in het
bedrijfseven zijn gestegen en daarvan willen de werknemers ook een deel
incasseren.
Volgens minister president Wim Kok overvraagt de FNV. Hij adviseert de
sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties) uit te komen op
maximaal 2% hogere loonkosten. Hij wijst erop dat de loonruimte in de afgelopen
maanden, onder meer als gevolg van de economische perikelen in
Azië, flink is gedaald.
De loonruimte is gelijk aan de som van de toename van de arbeidsproductiviteit
en de inflatie. In
september kwam het Centraal
Planbureau (CPB) in de Macro
Economische Verkenning 1999 nog uit op een loonruimte van 3,25%
(samengesteld uit 1,75% gemiddelde prijsstijging en 1,5% stijging van de
arbeidsproductiviteit). Maar de meest recente vooruitberekeningen (20
november) van het Planbureau laten een ongunstiger beeld zien. Naar
verwachting zullen de prijzen minder stijgen (1% in plaats van 1,75%) en
zal het bruto binnenlands
product minder groeien (2,25%, terwijl in september nog van 3% werd
uitgegaan). Door dit laatste zal ook de arbeidsproductiviteit zich
minder positief ontwikkelen dan eerder werd voorspeld. Al met al komt
het CPB dan op een loonruimte die ergens tussen de 2 en 2,5% zal
liggen.
Hierbij moet overigens nog worden bedacht dat de beschikbare loonruimte
niet helemaal kan worden gebruikt voor een verbetering van de
primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden in de cao's. De loonontwikkeling is
namelijk ook nog afhankelijk van de zogeheten incidentele loonstijging.
Dit is de loonsverbetering die werknemers ontvangen wegens promotie of
leeftijd (anciënniteit). Gemiddeld is hiermee zo'n 0,5 tot 1%
gemoeid.
Als het Planbureau gelijk heeft, zit er voor de cao's in 1999 gemiddeld
maar zo'n 1,5% in. Daarvan gaat 1% op aan hogere prijzen. Voor een
reële loonsverbetering blijft er dan nauwelijks meer iets over.
Maar werknemers kunnen hun ogen sluiten voor deze wat sombere cijfers.
En helemaal onwaarschijnlijk lijkt dat niet. Als de FNV vasthoudt aan
haar eisen, wordt het bedrijfsleven geconfronteerd met hogere loonkosten
per eenheid product. Die hogere kosten zouden de ondernemingen kunnen
doorberekenen aan hun klanten. Maar in een land dat zo sterk is gericht
is op export kan dat meestal niet. Dan lopen onze internationale klanten
naar de concurrentie. Om onze concurrentiepositie niet te beschadigen,
zullen ondernemers een deel van hun winstmarge moeten inleveren. Met
alle nadelige gevolgen daarvan voor de investeringen, de werkgelegenheid
en de werkloosheid. Dat zou het einde van ons Poldermodel kunnen
inluiden.
JP
|