Kritiek op Bundesbank is aan verkeerde adres
Door onze redacteur MAARTEN SCHINKEL
De roep om een verlaging van de Duitse
rente groeit. Maar de Bundesbank beslist zelf al niet meer over het
rentebeleid. Bovendien vinden de centrale bankiers een renteververlaging
vooralsnog niet nodig.
Niet alleen de nieuwe Duitse regering-Schroder vraagt er om. Ook de
meeste spelers op de financiele markten vinden dat de Duitse rente
omlaag moet om de invloed van de internationale financiele crisis op
Europa te temperen.
Zowel de Duitse regering als de financiele sector zet zich schrap voor
de schok waarmee die financiele crisis in Europa zal aankomen. De
groeiprognoses voor Duitsland waren door bankeconomen al teruggeschroefd
naar tussen de 1,5 procent en 2 procent in 1999. Gisteren ging de Duitse
regering daarin mee: de officiele prognose voor de economische groei
volgend jaar is teruggebracht naar 2 procent. Bij zulke economische
groei loopt de werkloosheid nauwelijks meer terug. In 1998 zal de
werkloosheid uitkomen op iets boven de 11 procent. Een economische groei
van 2 procent verlaagt de werkloosheid met slechts zo'n 0,3 procentpunt.
En dat was niet wat Schroders SPD de kiezer had beloofd.
De tweewekelijkse vergadering van de centrale bankraad van de Bundesbank
morgen vindt plaats onder verslechterende verwachtingen voor de
economie. De nieuwe minister van Financien Lafontaine en zijn
staatsscretaris voor internationale zaken Flassbeck zullen er als
toehoorder bij aanwezig zijn. Beide hebben zich uiterst kritisch
uitgelaten over de taakopvatting van de Bundesbank, die volgens hen niet
alleen prijsstabiliteit moet nastreven, maar ook werkgelegenheid.
Vraag is of de roep om een lagere Duitse rente hout snijdt. Duidelijk is
allereerst dat oproepen aan de Bundesbank op dit moment aan het
verkeerde adres gericht zijn. In de aanloop naar 1 januari, als de euro
wordt ingevoerd en de Europese centrale Bank het rentebeleid overneemt
van de nationale centrale banken, werken die nationale centrale banken
al samen alsof de euro er al is.
Per 1 januari moet de rente in al de elf eurolanden hetzelfde zijn. Dat
is nu nog niet zo. Duitsland, Frankrijk en een aantal andere landen,
waaronder Nederland, zitten met hun geldmarktrente op het laagste punt,
3,3 procent. Spanje, Italie, Portugal en Ierland zitten er nog boven.
Gisteren verlaagden Spanje en Portugal hun rentes, naar respectievelijk
3,5 procent en 3,75 procent, en kwamen zo vlakbij het Duitse
bodemtarief. Volgens Duisenberg was het ,,niet toevallig' dat dit juist
tijdens de bijeenkomst van de bankraad van de Europese centrale Bank
gebeurde, die gisteren plaatsvond in Frankfurt.
Als er dus een besluit wordt genomen over het al dan niet verlagen van
de Duitse rente, dan is dit gisteren gebeurd in ECB-verband. Lafontaine
en Flassbeck zitten morgen, bij de Bundesbank, in feite bij de verkeerde
vergadering.
Duisenberg maakte gisteren andermaal duidelijk dat de convergentie van
de rentes van de 11 euro-landen prioriteit heeft, en waarschijnlijk zal
plaatsvinden op het lage, Duitse niveau. Pas daarna kan worden overwogen
of de dan uniforme euro-rente, inclusief de Duitse, verder naar beneden
kan. In grote delen van Euroland, met name in Italie en Spanje, is de
rente nog nooit zo laag geweest als nu. De reele rente, gecorrigeerd
voor inflatie, is volgens Duisenberg al op een historisch dieptepunt.
Dat geldt overigens niet voor Duitsland zelf, hoewel bij een inflatie
van 0,8 procent de reele rente er, met 2,5 procent, nu wel zeer laag is.
Lager dan in de Verenigde Staten, waar een geldmarktrente van 5 procent
en een inflatie van 1,5 procent een reele rente opleveren van 3,5
procent - een vol procent hoger dan in Duitsland. Duisenberg zei
gisteren bovendien dat het ,,hoogst twijfelachtig'is of een
renteverlaging vanaf het huidige lage renteniveau de consumptie en
investeringen in Europa, en daarmee de economische groei, positief zal
beinvloeden.
Berekeningen volgens de 'Taylor-rule', een formule waarmee de optimale
rentevoet kan worden afgeleid uit verwachte en huidige inflatie en de
trendmatige groei van de economie, wijzen volgens de zakenbank Goldman
Sachs op een optimale 3-maandsrente van tussen de 3,3 procent en 4,1
procent, afhankelijk van een scenario waarin de inflatie extreem laag
blijft of licht oploopt. De huidige Duitse 3-maandsrente zit er precies
tussenin, op 3,6 procent. Daar komt nog bij dat de ECB zich in de
woorden van Duisenberg ,,zorgen maakt' over de richting waarin het
begrotingsbeleid van de euro-landen zich beweegt. Mochten de
begrotingstekorten structureel oplopen, dan zullen de centrale bankiers
minder bereid zijn om het rentebeleid te versoepelen. De Franse
bankpresident Trichet onderstreepte dat maandag al. Extra
overheidsuitgaven, waardoor het tekort oploopt, kunnen volgens hem
leiden tot een terughoudend rentebeleid.
Dat betekent wel dat, in de ogen van de centrale bankiers, politici als
Lafontaine het rentebeleid zelf met hun begrotingspolitiek indirect
kunnen beinvloeden. En was invloed op het rentebeleid nou niet juist
datgene waar de regering-Schroder naar streeft?