Begin tekst
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE

EVJ
Overzicht

Vragen & Opmerkingen

Begrippenlijst:
A, B, C, D, E,
F, G, H, I, J,
K, L, M, N, O, P,
Q, R, S, T, U,
V, W, X, Y, Z

Financieel-
economische
schakels



Over varkens en spinnen

Varkens en het spinnewebtheorema

Over varkens is de laatste jaren nogal wat te doen geweest. Vers in het geheugen ligt nog de varkenspest-epidemie, maar ook daarvoor al waren de problemen niet van de lucht. Het beeld van het romantische boerenerf met een paar scharrelvarkens is al lang vervlogen. De Nederlandse varkenshouderij is een voorbeeld van intensieve veeteelt op industriële schaal. En die industrie is zo groot geworden dat we met een mestprobleem zitten opgescheept: het mestoverschot veroorzaakt behalve de directe stank ook schade aan het milieu inclusief het grondwater. Telkens wanneer de overheid een poging deed door middel van beleid de schade te beperken vond zij de varkensfabrikanten tegenover zich: op de boycot van de mestregistratie volgde de boycot van het aan- en afmelden van varkenstransporten. Deze laatste heeft de bestrijding van de verspreiding van de varkenspest ernstig bemoeilijkt. Wie herinnert zich niet de actievoerder W. van den Brink, een man die met zijn onverantwoordelijk optreden zijn eigen collega's en de samenleving miljarden guldens schade heeft berokkend.

Intussen lijkt de pestepidemie onder controle en wordt er weer lustig gefokt. Ja, men is er in een soort inhaalslag zelfs zo krachtig tegenaan gegaan dat er van overproductie sprake is waardoor de varkensprijs volledig is ingestort. Door de varkenspest moesten er miljoenen dieren worden afgemaakt, wat tot een scherpe terugval van het aanbod op de markt leidde. Bij gegeven vraag steeg daardoor de prijs, wat - zodra het fokverbod was opgeheven - een signaal voor de varkensfokker betekende om het aanbod flink uit te breiden. Dat aanbod komt na ruim een jaar op de markt, waardoor de prijs inzakt. Voor menig varkensfokker aanleiding om nu maar dahlia's te gaan kweken. Over enige tijd zal het tekort aan varkens de prijs weer opdrijven, en zo verder. Een beetje econoom herkent hier een soort varkenscyclus. Met opzet schrijf ik 'een soort' omdat dit toch niet de varkenscyclus uit de boekjes is. In dit geval is er immers sprake van een externe schok (de varkenspest) die het aanbod scherp doet terugvallen.

De varkenscyclus uit de economische theorie bestaat ook al zonder die externe schok. Hij zit ingebakken in het natuurlijk proces van de voortplanting. Het duurt nu eenmaal negen maanden plus de tijd van vetmesten tussen de beslissing meer aan te bieden en het moment dat dit aanbod daadwerkelijk op de markt komt. Daardoor reageert het aanbod vertraagd op een prijsverandering en komt een cyclische beweging op gang.

Het verschijnsel zie je evengoed bij rubber, koffie, cacao en dergelijke. Ontwikkelingslanden die één of enkele landbouwproducten aanbieden, hebben van die scherpe prijsschommelingen veel last. Je ziet het ook bij de 'aanmaak' van tandartsen, informatici en loodgieters. Als de beloning van een bepaald beroep hoog is, is dit voor veel leerlingen aanleiding om die opleiding te gaan volgen. Na een aantal jaren komen er heel veel loodgieters op de markt, wat de beloning doet dalen. Een tijd lang is loodgieter dan geen aantrekkelijk perspectief, en zo verder.

Het varkensfokkersverdriet - dat dus niet tot varkensfokkers beperkt blijkt te zijn - kan in een grafiek worden verduidelijkt. In de figuur zijn links de vraaglijn en de aanbodlijn getekend. We gaan uit van een startsituatie (periode 0) waarin de prijs hoog is (p = 4); de fokkers willen bij die prijs veel aanbieden (x = 4) maar het duurt tot de volgende periode 1 voordat ze die hoeveelheid op de markt kunnen brengen. Dit grote aanbod willen de vragers wel kopen, maar voor een heel lage prijs p = 1.

De aanbieders vinden die prijs zo laag dat ze daarbij maar x = 21/2 willen aanbieden. Ze gaan hun productie inkrimpen en in periode 2 komen ze met x = 21/2 op de markt. Voor die hoeveelheid zijn de vragers bereid een prijs p = 21/2 te betalen. De prijs schiet dus omhoog naar p = 21/2 enzovoort.

Wie het figuurtje bekijkt, begrijpt waarom dit stukje theorie ook wel het spinnewebtheorema heet. Rechts in de figuur staat de prijsbeweging in de tijd. De prijs slingert zich naar de evenwichtswaarde p = 2 toe. Er is van een zogeheten gedempte beweging sprake: de schommeling wordt steeds kleiner.

Niet altijd beweegt de prijs zich naar een evenwichtswaarde toe. Het is ook denkbaar dat een markt die uit z'n evenwicht is daar niet in terugkeert, maar integendeel 'explodeert'. De prijs gaat dan steeds grotere sprongen maken. Dit is het geval als de vraaglijn een steiler verloop heeft dan de aanbodlijn en het startpunt boven de evenwichtsprijs wordt gekozen.

Dus een markt die uit z'n evenwicht is, kan daarin via een gedempte prijsbeweging weer terugkeren, maar hij kan ook 'exploderen'. De varkenscyclus is dan ook een van de tekortkomingen van het zo veel geprezen marktmechanisme.

Het spinnewebtheorema

Soms bestaat het misverstand dat de varkenscyclus een conjunctuurcyclus is. Zo lezen we in 'Anatomie van de varkenscyclus', NRC Handelsblad 20 oktober 1998: 'In alle sectoren van de economie klinkt voortdurend de term 'varkenscyclus' om het fenomeen van eb en vloed in de conjunctuurcyclus aan te duiden. Op dit ogenblik gaat het varkensbedrijf zelf in de richting van het diepste punt van die cyclus'. Wanneer we conjunctuur op de gebruikelijke manier definieren als de versnelling en vertraging in het groeitempo van de (nationale) productie onder invloed van de vraagfactoren, is de varkenscyclus geen conjunctuurcyclus. Hierbij gaat het immers niet om fluctuaties van de (nationale) productie in de tijd maar om de interactie tussen de (vertraagd reagerende) aangeboden hoeveelheid en de marktprijs.

(RS)

Economie voor jou picture

Bovenkant pagina
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD / Pleus & Schöndorff (26 oktober 1998 / web@nrc.nl)