NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
Overzicht
Vragen & Opmerkingen
Begrippenlijst:
A, B,
C, D,
E, F,
G, H,
I, J,
K, L,
M, N,
O, P,
Q, R,
S, T,
U,
V, W,
X, Y,
Z
Financieel- economische
schakels
|
Obligatieschok
In NRC Handelsblad van 9 oktober 1998 vinden we onder de kop 'Na dollarpaniek nu obligatieschok' een
grafiek met het bijschrift 'Koersval obligaties stuwt rente op'. Op
zaterdag 10 oktober lezen we 'Obligaties verliezen fors - Rente in Portugal en
Ierland lager'. Op het eerste gezicht lijken deze twee mededelingen
in tegenspraak met elkaar. Immers een lagere rente, gaat in
het algemeen juist hand in hand met hogere koersen van obligaties.
Op obligaties wordt een vast rentepercentage van de nominale
waarde vergoed. Voor het rendement op zo'n belegging gaat het om
het ontvangen rentebedrag als percentage van de beurswaarde.
Hogere beurskoersen voor obligaties betekenen dus een lager rendement.
Overheden of ondernemingen die vermogen willen aantrekken met
obligatieleningen houden het rendement op bestaande obligaties scherp in
de gaten. Hun nieuw uit te geven obligaties moeten met de bestaande
obligaties concurreren om de gunst van de belegger. Een lager rendement
op obligaties maakt dat de kredietvragers hun obligaties met succes
tegen een lager rentepercentage kunnen aanbieden (zie ook: koersvorming obligaties). Waarom leek dat
verband vrijdag niet te bestaan?
De koers van obligaties hangt samen met de lange rente (de
kapitaalmarktrente) en niet zozeer met de korte rente (de
geldmarktrente). In het artikel van vrijdag wordt in het bijschrift met
'rente' de lange rente bedoeld, terwijl het in de kop van zaterdag om de
korte rente gaat. Weliswaar kan een daling van de korte rente een daling
van de lange rente tot gevolg hebben, maar dat is geen wet van Meden en
Perzen. Bovendien, als het al gebeurt, gaat daar enige tijd overheen.
Het in dit verband refereren aan de rentedaling die een aantal centrale
banken hebben doorgevoerd is dus irrelevant en verwarrend.
De koersdaling van vrijdag had een hele andere oorzaak. Die moet worden
toegeschreven aan enorme transacties van zogeheten hedge
fondsen. Deze vaak zeer speculatief opererende beleggingsfondsen
hebben grote bedragen geleend in Japan. Spotgoedkoop, want de rentevoet
in Japan ligt extreem laag (een korte rente van circa 0,4% en een lange
rente van rond de 0,8%). Die geleende yens hebben zij omgewisseld voor
dollars (en bijvoorbeeld Duitse marken) en belegd in onder meer
Amerikaanse staatsobligaties (tegen een rente van bijna 4,5%). Zolang de
wisselkoers
van de yen zakt ten opzichte van de dollar is het voor die hedge fondsen
dubbel kassa. Ze pakken een positief renteverschil van ongeveer 3,5%
(4,5% - 0,8%) op hun belegging en ze kunnen hun in Japan opgenomen
kredieten straks terugbetalen met in koers gedaalde yens. Aan dat feest
kwam een abrupt eind toen de dollars fors in koers begon te dalen (zie
'Dollarval kwelt toch al geplaagde
aandeelhouders'). Om hun verliezen te beperken dumpten de hedge
fondsen hun obligaties en stapten uit de dollar. Met als gevolg dat de
obligatiekoersen daalden en de lange rente omhoog ging.
JP
|