Begin tekst
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE

EVJ
Overzicht

Vragen & Opmerkingen

Begrippenlijst:
A, B, C, D, E,
F, G, H, I, J,
K, L, M, N, O, P,
Q, R, S, T, U,
V, W, X, Y, Z

Financieel-
economische
schakels



CONJUNCTUUR IN EUROPA

Europa is voor sommige politici blijkbaar nog even wennen. Wanneer je de reacties ziet van de Tweede Kamerleden Hoogervorst (VVD) en Van der Ploeg (PvdA) op een stuk dat de Franse minister Strauss-Kahn onlangs in La Tribune schreef. (besproken in 'Europa laakt Haagse bestedingsdrift', NRC Handelsblad 11 juni 1998). Strauss maakte in dat stuk duidelijk dat Frankrijk en Duitsland belang hebben bij het beteugelen van de Nederlandse overbesteding. 'We hebben de Franse minister niet nodig om het gevaar van inflatie te beseffen' reageert Hoogervorst gebeten. En Van der Ploeg komt met een jij-bak: 'Met zo'n werkloosheid als Frankrijk heeft is de kans op oververhitting daar inderdaad niet erg groot'. Met zulke reacties poets je het probleem natuurlijk niet weg. Met de invoering van de euro hebben de 11 deelnemende landen belang bij elkaars economisch-financieel wel en wee. En een van de problemen is dat de euro-landen wat conjunctuur betreft niet allemaal met elkaar in de pas lopen. De grafiek laat de verschillen in output gap zien.


[figuur: Economie en begroting in de Eurozone].

De output gap is het verschil tussen de feitelijke productie van een land en de maximaal mogelijke productie, de productiecapaciteit.

Frankrijk en Duitsland zijn zich - evenals Italië, België, Oostenrijk en Spanje - aan het herstellen van een conjuncturele inzinking. Zij produceren beneden hun potentieel en zijn dus gebaat bij een ruim, stimulerend monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De Nederlandse economie kent - evenals de Finse en de Ierse - een zeer hoge bezettingsgraad en zou dus baat hebben bij een wat matigend, remmend monetair beleid van de ECB.

Het groepje oververhitters - Business Week spreekt al van 'Europe's hot little economies' en 'Europe's little tigers' - heeft een relatief klein gewicht in de totale euro-economie. De economieën van Nederland, Ierland en Denemarken zijn -samen met het ook op volle toeren draaiende Portugal - niet meer dan 28% van de Duitse economie. Het zou dus heel goed kunnen gebeuren dat de Europese rentevoet die vanaf 1 januari 1999 door de ECB wordt vastgesteld meer is afgestemd op de economische situatie in Frankrijk en Duitsland. Met andere woorden: dat hij lager zal zijn dan wenselijk voor de te hard hollende tijgertjes. Op dit moment kan eigenlijk al worden vastgesteld dat de rente in ons land procyclisch werkt. Dat wil zeggen dat ze zo laag is dat ze een ongewenst stimulerende werking op onze economie heeft.

Het wegvallen van het monetaire instrument om de economie te kalmeren legt een extra zware claim bij het begrotingsbeleid. De grafiek toont dat Finland en Ierland een begrotingsoverschot hebben, terwijl Nederland een tekort laat zien. Wij zijn dan wel met z'n allen erg trots dat we bij de toetreding tot de euro-11 ruimschoots voldeden aan het '3%-criterium', maar eigenlijk zou onze begroting in deze conjunctuurfase een overschot moeten vertonen zoals die van Finland en Ierland. Nederland is van die drie dus het enige land dat uit de pas loopt. Onze overheid zou in deze fase minder moeten uitgeven en eventueel zelfs belastingen moeten verhogen. De begroting is het enige instrument dat we nog hebben om de economie mee af te remmen.

Het wekt dan des te meer verbazing dat de informateurs onderhandelen over lastenverlichting.

RS

 

Economie voor jou picture

Bovenkant pagina
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD / Pleus & Schöndorff (29 juni 1998 / web@nrc.nl)