Voetbalclubs moeten zelf betalen voor politie-inzet
Paul Scholten; Mr. Paul Scholten is burgemeester
van Arnhem en korpsbeheerder van de politieregio Gelderland-Midden.
De nieuwe minister van Binnenlandse Zaken
moet een wettelijke basis creëren die het gemeenten mogelijk maakt
om voetbalcubs zelf te laten betalen voor politie-inzet tijdens
risicowedstrijden, meent Paul Scholten. Alleen zo kan voorkomen worden
dat er tijdens dergelijke wedstrijden elders in de politieregio te
weinig blauw op straat is. Wanneer de nood werkelijk aan de man komt,
moet er overal voldoende politie aanwezig zijn.
Aan de vooravond van het nieuwe voetbalseizoen is de vraag actueel of
voetbalclubs niet verplicht moeten worden bij te dragen in de kosten van
de vooraf ingeschatte, noodzakelijke politie-inzet tijdens
risicowedstrijden. Niet alleen de openbare orde, maar ook de private
belangen van de clubs zijn bij deze inzet gediend. Kennelijk gevoed door
de landelijke discussie die hierover onlangs is losgebarsten, hebben de
kabinetsonderhandelaars dit idee in het nieuwe Regeerakkoord opgenomen.
Maar welke afwegingen moeten daarbij worden gemaakt?
In brede lagen van de bevolking groeit steeds meer het besef dat een
grootschalige politie-inzet bij risicowedstrijden in het betaald voetbal
feitelijk ten koste gaat van het reguliere politietoezicht op straat. In
menige politieregio komt het tijdens dergelijke wedstrijden geregeld
voor dat wijk- of gebiedsagenten niet aanwezig zijn, terwijl zij juist
als vast aanspreekpunt voor de bewoners moeten dienen. Het is dus niet
vreemd dat een burgemeester bij een risicowedstrijd vaak met argusogen
kijkt naar de politie-inzet, die kan oplopen tot zo'n 400 à 600
man of vrouw.
Risicowedstrijden worden bijna altijd op zondag georganiseerd, omdat 'de
lieverdjes' op zo'n dag het best in de gaten kunnen worden gehouden,
maar ook omdat het lijkt dat er dan voldoende politie is op te
trommelen. Het is echter schone schijn, die verhult.
Vanwege strakke rechtspositionele regels en bij gebrek aan
financiële middelen krijgt de agent vaak 'in vrije tijd'
terugbetaald. De wijkbewoner zit daar al helemaal niet op te wachten.
Dat geldt echter ook voor de meeste agenten. Gaten in de dienstplanning
worden namelijk met gaten gevuld. In een uitgestrekt gebied, dat
bijvoorbeeld de gemeenten Doesburg, Rheden, Arnhem (met onder andere het
Spijkerkwartier) en Renkum omvat, en waar meer dan 200.000 mensen wonen,
spoeden zich 's avonds en 's nachts vier politieauto's van incident naar
incident.
Politiechefs melden nog steevast aan hun burgemeesters, dat wanneer de
nood werkelijk aan de man komt er voldoende politie zal zijn. ,,Wees
gerust burgemeester'', luidt het. Maar burgemeesters zijn allang niet
meer gerust. De zorg onder velen van hen is groot.
Juist op die plaatsen waar de aanwezigheid van de politie toch al dun
is, vallen nu gaten. In de grote steden in het westen des lands met
korpsen van duizenden politiemensen is dat misschien nog wel op te
vangen, maar risicowedstrijden worden in het hele land gespeeld en ook
allerlei andere grootschalige recreatieve activiteiten eisen hun
politietol.
Wat zou een van de oplossingen kunnen zijn, zolang we in dit land niet
voldoende politiemensen hebben? Zelf heb ik de inmiddels afgetreden
minister van Binnenlandse Zaken Dijkstal voorgesteld de doorberekening
van politiekosten onder het principe 'de vervuiler betaalt' toch in te
voeren. Een aantal jaren geleden had hij daar nog moeite mee. Ook deze
krant schreef enkele weken geleden in een hoofdartikel dat de
organisatoren van grootschalige evenementen maar eens vaker particuliere
veiligheidsorganisaties in de arm moesten nemen. Iets wat indertijd ook
al in de Tweede Kamer is gezegd: geen doorberekening van politiekosten,
maar extra veiligheidsmaatregelen, die door de voetbalclubs zelf
getroffen moeten worden. Veel is er intussen in dit opzicht gebeurd.
Stadions werden verbeterd of zelfs geheel nieuw gebouwd. Speciale
veiligheidsplannen zijn gemaakt.
In en buiten het Arnhemse Gelredome bijvoorbeeld werken nu 500 stewards.
Tijdens risicowedstrijden worden speciale particuliere veiligheidsmensen
ingehuurd en de modernste beveiligings- en communicatieapparatuur is in
bedrijf. Toch blijven de risicosupporters komen. Grootschalige
politie-inzet blijft dus onmisbaar. Kortom, de inspanning is groot, het
resultaat niet. En dat is het landelijk beeld.
Wat sommigen ten onrechte beschouwen als een aanslag op de
alleenheerschappij van de overheid over de politie, is weer bespreekbaar
geworden. Duidelijk is echter dat door betaling van dergelijke
overheidsdiensten de zeggenschap over de politie niet in andere handen
komt. Dat de politie te koop of te huur zou zijn, is dus ten enenmale
niet aan de orde. Het is een verkeerde beeldvorming. De
voetbalorganisaties blijken zelf de verantwoordelijkheid voor de
politie-inzet namelijk niet te willen dragen. Wel wordt bereikt dat
organisatoren van gesponsorde evenementen of commerciële
organisaties, wat clubs van het betaald voetbal zijn, moeten gaan
betalen voor de politie-inzet, die nodig is om de openbare orde te
handhaven. Het is toch te gek dat een miljoenenbedrijfstak als het
betaald voetbal hiervoor geen cent op tafel hoeft te leggen.
Doorberekening kan de clubs bovendien stimuleren om alles te doen wat de
veiligheid bevordert.
Het moet in ons land toch mogelijk zijn dat organisatoren in redelijke
vrijheid evenementen of voetbalcompetities kunnen plannen. Het verbieden
van zoiets moet een uiterste maatregel blijven, zeker wanneer zoveel
miljoenen mensen van het gebodene willen genieten. Een creatieve
oplossing is dus geboden. Kunnen Jan en alleman nu zo maar een feestje
gaan bouwen als er voor de vereiste politiebewaking toch wordt betaald?
Waar ligt de grens? Bij een voetbalwedstrijd, de doortocht van een
wielerronde, grote bloemencorso's of popconcerten zijn alle kosten die
de politie maakt goed te berekenen. Ook de schoonmaakkosten van openbare
feestterreinen door de reinigingsdienst worden betaald. Het laatste is
zelfs voorwaarde bij het toekennen van een gemeentelijke
evenementenvergunning.
Zoiets is doodnormaal. Waarom gebeurt het dan ook niet in het geval van
politie-inzet bij risicowedstrijden? In Engeland is het al jaren de
praktijk en ook in de Verenigde Staten schijnt het voor te komen. Ook
daar blijft het bevoegd gezag de baas.
Het nieuwe Regeerakkoord bevat dus een opmerkelijke passage, die niet
door het ministerie van Binnenlandse Zaken is ingestoken, maar kennelijk
afkomstig is van de onderhandelaars zelf. De ogen van de politici zijn
dus eindelijk geopend. Het komende EK-voetbal in 2000 geeft alle
aanleiding tot een heroverweging van de politie-inzet tijdens
risicowedstrijden. Maar ook de komende voetbalcompetitie vereist dat dit
probleem spoedig wordt geregeld. Dat kan vrij eenvoudig. Nu al is het zo
dat een burgemeester een zogenaamde evenementenvergunning kan eisen, als
hij dat nodig acht. Er is slechts een wettelijke basis nodig om de
gemeenten in staat te stellen hun Algemene Politieverordening (APV) aan
te kunnen passen om politiekosten in rekening te kunnen brengen bij de
organisatoren van een evenement en de opbrengst door te sluizen naar de
politie. En daar moet nu voor worden gezorgd.
De inmiddels overleden minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales gaf,
toen zij nog burgemeester van Nijmegen was, hiertoe een mooie voorzet,
die nu alsnog ingekopt kan worden door haar opvolger Peper. Een
hernieuwde bezinning is nodig nu andere maatregelen sindsdien dergelijke
grote politie-inzet niet hebben kunnen voorkomen. Het is tijd voor een
simpele oplossing. Er bestaat onder de bevolking - zo is mij de laatste
tijd gebleken - een zeer breed draagvlak voor.