Begin tekst
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE

EVJ
Overzicht

Vragen & Opmerkingen

Begrippenlijst:
A, B, C, D, E,
F, G, H, I, J,
K, L, M, N, O, P,
Q, R, S, T, U,
V, W, X, Y, Z

Financieel-
economische
schakels




Belastingplan voor de 21ste eeuw, de earned income tax credit

De Nederlandse voornemens; Leuk voor alleenstaanden
Door Robert Giebels
Dit is het derde deel van een serie over het belastingplan voor de 21ste eeuw.

De earned income tax credit mag dan in de Verenigde Staten een bijna onbetaalbaar succes zijn, in de Nederlandse belastingverkenning wordt de 'EITC' met grote terughoudendheid gepresenteerd. De auteurs, de twee bewindslieden van Financiën Zalm en Vermeend, hebben de tax credit contre coeur in hun belastingplan voor de 21ste eeuw opgenomen. Ze onderstrepen vooral de nadelen van dit instrument dat vooral mensen met een uitkering moet stimuleren om aan de onderkant van de arbeidsmarkt te gaan werken.

De werking van de earned income tax credit is eigenlijk simpel: mensen met een baan waarmee ze tot anderhalf keer het minimumloon van bijna 2.300 gulden bruto verdienen, krijgen subsidie. De hoogte van die subsidie is afhankelijk van het loon, maar komt in het belastingplan niet boven de 1.500 gulden per jaar uit. Grafisch ziet het eruit als een bruggetje in Giethoorn; eerst gaat de subsidie omhoog naarmate het inkomen stijgt, dan blijft het even constant en als het inkomen verder stijgt gaat het subsidiebruggetje weer omlaag.

De bedoeling van de constructie is dat het verschil tussen de hoogste uitkering en het laagste loon zo groot mogelijk wordt. Dat zou een werkloze met een uitkering financieel moeten prikkelen de sociale dienst de rug toe te keren en een baan te gaan zoeken. Dat heeft de earned income tax credit voor op bijvoorbeeld een verhoging van het arbeidskostenforfait - een aftrekpost voor de belastingen die alleen mensen met werk genieten. Van zo'n verhoging profiteren ook de hoge inkomens, terwijl de inkomensgroep die de subsidie op grond van de EITC ontvangt, begrensd is. Het zijn vooral de PvdA en D66 die bij monde van respectievelijk de ministers Melkert (Sociale Zaken) en Wijers (Economische Zaken) enthousiast zijn over de tax credit. Die zou wel eens 150.000 banen op kunnen leveren precies daar waar de werkloosheid het grootst is, namelijk aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

De earned income tax credit wordt in Nederland op twee manieren bekeken: theoretisch-cijfermatig en praktisch-psychologisch. De theoreticus ziet sommige groepen financieel gestimuleerd worden en zich dientengevolge onmiddellijk aan de fabriekspoort melden om onaantrekkelijk schoonmaakwerk te doen. De practicus daarentegen wappert met onderzoek waaruit blijkt dat geen enkele financiële prikkel uitkeringsgerechtigden kan verleiden smerig werk te doen; de tax credit moet enorm zijn om van uitkering naar het aanvaarden van werk te gaan.

Volgens econoom Coen Teulings van de Universiteit van Amsterdam, pakt de earned income tax credit vooral voor alleenstaanden heel gunstig uit. Dat komt omdat de onderkant van de arbeidsmarkt voor het grootste deel bestaat uit alleenstaanden, of alleenstaande ouders op bijstandsniveau. ,,Alleenverdieners vind je bijna niet meer aan de onderkant'', weet de hoogleraar, ,,net zo min als stellen in de bijstand.''

Tegenover Teulings, die nauwkeurig uit kan rekenen bij elke hoogte van de tax credit hoeveel mensen van een uitkering naar een baan gaan, bekijkt Paul de Beer van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de EITC vanuit het standpunt van de ontvanger van die tax credit. ,,Ik bekijk de EITC veel meer kwalitatief en ben tot de conclusie gekomen dat het effect van financiële prikkels zoals met de tax credits, behoorlijk wordt overschat.'' Uit onderzoek van het SCP blijkt dat er forse bedragen op tafel moeten worden gelegd om werklozen financieel te prikkelen onaantrekkelijk werk te aanvaarden. Een leuke baan wil volgens De Beer nagenoeg elke werkloze, ongeacht de financiële prikkel.

Ook wordt met de louter financiële benadering de wens van de werkgever snel over het hoofd gezien, meent De Beer. De werkgevers redeneren niet zo voorspelbaar als dat ze voor elke werknemer een prijs-kwaliteitsverhouding kunnen vaststellen en kunnen berekenen welke werknemer te duur is of de juiste prijs heeft. ,,Een boekhouder die door allerlei subsidies honderden guldens goedkoper is, kan nog altijd een fout maken die een werkgever een veelvoud van de subsidie kost.''

Het zijn in Nederland de werkgevers waarlangs de earned income tax credit zou moeten lopen. Dit in tegenstelling tot de VS waar de subsidie rechtstreeks van de Amerikaanse belastingdienst in de portemonnee van de werknemer belandt en het een echte tax credit is. Wat het kabinet betreft vormt de EITC een perfecte aanvulling op de bijna volledig kostendekkende subsidie die de werkgever nu al krijgt als hij mensen op of vlak boven minimumniveau in dienst heeft. De werkgever moet de tax credit wel via het loonstrookje doorsluizen naar zijn personeel.

In de belastingnota staat een berekening van het Centraal Planbureau (CPB) waarbij de subsidie begint bij een inkomen van nul gulden en oploopt naar 1.450 gulden per jaar voor een fulltimer met minimumloon. Daarna blijft de subsidie constant op 1.450 gulden tot het niveau van 115 procent van het minimumloon, om vervolgens te dalen naar nul voor iemand die meer verdient dan 190 procent van het minimumloon, ofwel zo'n 4.370 gulden bruto per maand.

Wat VVD'er Zalm evenwel dwars zit aan de EITC is de verhoging van de zogenoemde marginale druk als de subsidie gaat dalen. Als mensen meer gaan verdienen dan 115 procent van het minimumloon zien ze aan de ene kant hun subsidie teruglopen, terwijl ze anderzijds net als iedereen wel meer belasting moeten gaan betalen omdat hun inkomen stijgt. Daardoor gaan ze er bij elke marginale, ofwel extra verdiende gulden onevenredig veel meer belasting betalen, ofwel: de belastingdruk neemt toe. Dat heeft weer tot gevolg dat werknemers niet geprikkeld worden om door te stromen naar banen waarmee ze beter verdienen, zo is de theoretische redenering. Daardoor ontstaat een soort prop in de arbeidsmarkt die op den duur ook de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt kan dwarsbomen.

Dit effect is minder naarmate de daling van de brug 'langer' is, dan verdwijnt de subsidie heel geleidelijk, bijna onmerkbaar. De consequentie is wel dat dit de EITC duurder maakt. Zo kost de earned income tax credit van het CPB (maximaal 1.450 gulden met een tax credit tot 190 procent van het minimumloon) 2,5 miljard gulden per jaar. Zalm en Vermeend rekenen met een snellere neergang van de grafische 'brug': iemand die meer verdient dan anderhalf keer het minimumloon krijgt geen subsidie meer. Kosten in dat geval: 1,5 miljard.


Economie voor jou picture

Bovenkant pagina
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD / Pleus & Schöndorff (27 APRIL 1998 / web@nrc.nl)