Begin tekst
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE

EVJ
Overzicht

Vragen & Opmerkingen

Begrippenlijst:
A, B, C, D, E,
F, G, H, I, J,
K, L, M, N, O, P,
Q, R, S, T, U,
V, W, X, Y, Z

Financieel-
economische
schakels



Griekse drachme treedt toe tot het EMS en devalueert

Griekse verrassing

Zondag 15 maart 1998 heeft Griekenland de drachme binnen het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel (EMS) gebracht ('Griekse drachme treedt toe tot het EMS en devalueert', NRC Handelsblad van 16 maart 1998).Wie dat zo'n jaar geleden had voorspeld was voor dwaas uitgemaakt. Griekenland gold immers als de economische stumper van de Europese Unie (EU). Met een overheidstekort van bijna 7,5% van het bruto binnenlands product en een inflatie van circa 8% per jaar vielen de Grieken ver uit de toon bij het gemiddelde van de EU. Maar met het naderen van de meimaand lijkt premier Costas Simitis wonderen te hebben verricht.

Desondanks, zoals de tabel laat zien, ontbreekt er nog wel het een en ander om de Grieken in mei 1998 een entreebewijs voor de Economische en Monetaire Unie (EMU) te geven. Kwalificatie per 1 januari 1999 is uitgesloten, maar met de nodige inspanningen lijkt 1 januari 2001 wel haalbaar.

  Griekenland en de criteria van Maastricht

Inflatie in % p/j Kapitaalmarkt-
rente in %
Overheidstekort
in % bbp
Overheidsschuld
in % bbp
1996 1997 1998 1996 1997 1998 1996 1997 1998 1996 1997 1998
EMU-norm 2,5 2,75 3 8,7 7,75 7,25 3 3 3 60 60 60
EU-gemiddelde 2,3 1,75 1,75 7,2 6,25 6,25 4,3 3 2,5 74 74 73
Griekenland 7,9 6 5 14 10,75 9,75 7,4 5 3,5 112 109 105

  Bron: Centraal Planbureau Bureau, september 1997

Met de deelname van de drachme heeft Griekenland een belangrijke nieuwe stap in die richting gezet. Want naast de in de tabel genoemde vier criteria van Maastricht, is een vijfde voorwaarde dat de munt van het kandidaatland zich in de twee jaar voorafgaand aan deelname aan de EMU zich zonder problemen heeft kunnen handhaven binnen het stelsel van stabiele wisselkoersen. De drachme wordt in het EMS gebracht met een spilkoers van 375 drachme per ECU (European Currency Unit), of wel 0,624 cent per drachme. Dat is ongeveer 14% onder de marktkoers die voordien gold.

Die hogere koers was overigens tamelijk kunstmatig. In het kader van haar 'harde drachme politiek' trachtte de Griekse centrale bank de drachme duur te houden met een hoge rente en door zonodig met vreemde valuta drachmen op te kopen. Formeel kende de drachme tot dusver geen spilkoers. Daarom kunnen we in feite niet spreken van een devaluatie van de munt, maar inhoudelijk zijn de gevolgen dezelfde.

In de eerste plaats hoeft de centrale bank de drachme niet langer harder te laten lijken dan hij feitelijk is. De Griekse rente kan dus omlaag. Aan die rentedaling wordt ook nog eens bijgedragen door het gedaalde wisselkoersrisico. De drachme mag niet meer dan 15% naar boven en 15% naar beneden afwijken van afgesproken spilkoers. Beleggen in drachmen is daarmee een tikkeltje minder riskant geworden. Daarvoor wordt Griekenland beloond met een lagere rente.

In de tweede plaats heeft een lagere koers van de drachme voor Griekenland gevolgen aan de exportkant. De gedaalde drachmekoers maakt Griekenland goedkoper voor het buitenland. Dat zal vooral de toeristensector en de citrusvruchten- en olijfolieproducenten goed doen.

Een derde effect zit aan de invoerkant. Daar loert een gevaar. De koersdaling maakt de invoer duurder. De gestegen importprijzen zullen doorwerken in het Griekse prijspeil: een opleving van de inflatie, die toch al aan de hoge kant is. Het risico bestaat dat de hogere binnenlandse prijzen leiden tot extra loonstijgingen. Het is een van de belangrijkste opgaven voor de Griekse regering om dat te voorkomen.

JP

 

Economie voor jou picture

Bovenkant pagina
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD / Pleus & Schöndorff (23 MAART 1998 / web@nrc.nl)