Druk op Indonesië groeit
De onlangs 'herkozen' Indonesische president Soeharto vindt het IMF en ongeveer de hele financiële wereld tegenover zich, als het gaat om de redding van de Indonesische economie. (zie 'Camdessus waarschuwt Indonesië', NRC Handelsblad 10 maart 1998)
De financiële wereld heeft het vertrouwen in Indonesië en in de rupiah totaal verloren. In meer normale tijden moest je ongeveer 2500 rupiah neertellen voor een dollar. Intussen is de wisselkoers ingestort naar rond de 12000 rupiah per dollar. Dit maakt invoer van goederen en diensten evenals het aflossen van buitenlandse schulden haast onbetaalbaar. De dure invoer werkt door in de binnenlandse prijzen, deze schieten omhoog; bedrijven sluiten, de werkloosheid neemt toe; er ontstaan voedselrellen en de volkswoede wordt afgereageerd op de ruggegraat van het Indonesische midden- en kleinbedrijf, de Chinezen.
Zoals ook andere Aziatische landen riep Indonesië het IMF te hulp om de vertrouwenscrisis te bezweren. Er werd een reddingspakket ter waarde van 43 miljard dollar bij elkaar gebracht, waaraan zoals gewoonlijk, strenge voorwaarden zijn verbonden. Als een land er blijk van geeft deze aanwijzingen serieus te nemen, is dit opzichzelf vaak al voldoende om het vertrouwen van de financiële wereld te herstellen. Zuid-Korea en Thailand zijn daarvan voorbeelden.
Naast de gebruikelijk maatregelen zoals schuldsanering, het afschaffen van subsidies en het gezondmaken van het banksysteem, wil het IMF in één moeite de corruptie en het 'crony capitalism' (maatjes-kapitalisme) van de dominante familie Soeharto aanpakken. Dat valt daar niet in goede aarde. Maar de regering Soeharto blijkt de IMF-recepten naast zich neer te leggen.
Soeharto verzet zich en voert zelfs aan dat de IMF-aanpak niet in overeenstemming is met de grondwet. Volgens de grondwet moet de economie van Indonesië als een familie worden gerund. Het ontbreekt er nog maar aan dat de naam van die familie in de wet wordt opgenomen.
Een onderdeel van Soeharto's verzet is zijn pleidooi voor een currency board. Hij wil de koers van de rupiah koppelen aan de dollar tegen 5000 rupiah per dollar. Hij ziet daarbij over het hoofd dat een van de voorwaarden voor het functioneren zo'n board de aanwezigheid is van een vreemde valutareserve van voldoende omvang. En aan vreemde valuta ontbreekt het nu juist. Bovendien moet de banksector sterk zijn en moet de economie een hoge rente kunnen verdragen. Het IMF wijst zo'n board dan ook af (zie 'IMF en EU verhogen druk op Indonesië', NRC Handelsblad 17 februari 1998). Intussen is uitbetaling van de tweede portie van 3 miljard dollar uitgesteld.
De situatie verergert met de dag en hoe dreigender de toestand wordt hoe groter de morele druk op het Westen om aan Soeharto toe te geven. Er gaan al stemmen op om het land nu eerst maar financieel te steunen, voordat er een burgeroorlog uitbreekt, en de politieke aanpassingen later door te voeren. Een moeilijk dilemma voor het IMF, dat intussen al heeft ingestemd met afzwakking van een deel van de maatregelen. De afschaffing van subsidies op eerste levensbehoeften per 1 april, is intussen uitgesteld.
Het heeft er alle schijn van dat Soeharto bereid is miljoenen mensen in de ellende te storten om zijn eigen financiële belangen en die van zijn familie veilig te stellen.
(RS)
Zie ook:
'IMF hervat leningen aan Indonesië', NRC Handelsblad 5 mei 1998
'Indonesië overstag voor IMF-eisen', NRC Handelsblad 22 april 1998
'Indonesië roept diep wantrouwen op', NRC Handelsblad 22 april 1998
'Hervorming in Indonesië, twijfel blijft', NRC Handelsblad 11 april 1998
'Herziening akkoord IMF en Indonesië', NRC Handelsblad 25 juni 1998