HOOFDARTIKEL
Exit omkeerregel
EEN ARTIKEL van vijf kantjes heeft deze week spaanders
gemaakt van een rapport van ruim 300 pagina's plus bijlagen dat de
bewindslieden Zalm en Vermeend (beiden Financiën) eind vorig jaar
met de nodige fanfare presenteerden. Hun rapport 'Belastingen in de
21ste eeuw' schiet op essentiële punten tekort, voldoet niet aan de
gestelde doelen en laat belangrijke opties onbesproken, aldus het
artikel in het economenblad ESB.
Kritiek op het belastingplan van Zalm-Vermeend is er inmiddels van
diverse kanten gekomen, maar het wordt politiek pikant nu dit onder
woorden wordt gebracht door de nieuwe secretaris-generaal van het
ministerie van Economische Zaken, dr. S. van Wijnbergen. Van Wijnbergen
geldt als een even eigenzinnig als oorspronkelijk denkend econoom met
grote internationale en weinig nationale ervaring. Met zijn
nieuwjaarsartikel heeft hij meer gedaan dan zijn visitekaartje in
politiek-ambtelijk Den Haag afgeven. Niet alleen neemt hij afstand van
de belastingverkenning van het kabinet (en in het bijzonder van zijn
partijgenoot Vermeend) waardoor hij zijn politieke baas Wijers enigszins
in verlegenheid brengt, maar hij forceert ook een discussie over
alternatieven die om verschillende redenen tot nu toe niet openbaar aan
de orde zijn gekomen.
HET UITGANGSPUNT van Van Wijnbergen is dat de werkloosheid in Nederland
nog altijd onvoorstelbaar hoog is. Volgens een 'brede definitie' van
werkloosheid, inclusief arbeidsongeschiktheid, uittredingsregels en
gesubsidieerde werkgelegenheid, bedraagt deze een kwart van de
beroepsbevolking. Het probleem is niet zozeer dat veel mensen werkloos
worden, maar dat mensen die eenmaal werkloos zijn, dat blijven. De
uitstroom uit de werkloosheid is in Nederland, poldersucces of niet,
extreem laag.
De oorzaak hiervan, analyseert Van Wijnbergen, is de 'armoedeval' die
mensen met een uitkering ervan weerhoudt een laagbetaalde baan te
accepteren. Het netto-inkomensverschil is domweg te klein en soms gaan
mensen er zelfs op achteruit als ze aan het werk gaan omdat ze allerlei
inkomenssubsidies mislopen. En passant wijst hij op de problemen van de
aanpak van minister Melkert (Sociale Zaken), die weliswaar de loonkosten
voor werkgevers heeft verlaagd om laaggeschoolde arbeid aantrekkelijker
te maken, maar daarmee de vraag naar arbeid vergroot in een segment van
de arbeidsmarkt waar nauwelijks aanbod is.
De voor de hand liggende oplossing is om het verschil tussen uitkeringen
en inkomsten uit arbeid veel groter te maken. Maar hoe - zonder de
uitkeringen te verlagen? Hier komt Van Wijnbergen met een uit de VS
overgenomen aanpak om een substantiële belastingkorting te geven
aan mensen met werk. Voor lage inkomens zou dit moeten resulteren in een
belastingteruggave, zodat mensen financieel geprikkeld worden om het
uitkeringscircuit te verlaten. De werkgelegenheidseffecten van een
dergelijke heffingskorting zijn veel groter dan die van de
belastingvoorstellen van het kabinet.
PROBLEEM IS dat er neveneffecten optreden die groter zijn naarmate de
belastingtarieven relatief hoog blijven. Maar een drastische
tariefsverlaging kost (zeer) veel geld. Van Wijnbergen zoekt dat door de
grootste afzonderlijke aftrekpost van de belastingen in Nederland in
zijn voorstel voor fiscale hervorming te betrekken. De aftrek van de
hypotheekrente is in Nederland politiek onaantastbaar verklaard, maar de
veel grotere - en minder zichtbare - fiscale subsidiëring van de
pensioenbesparingen is tot nu toe buiten de politieke discussies
gebleven. Aanpak hiervan levert een belastingvoordeel voor de schatkist
op waaruit een radicalere tariefsverlaging betaald kan worden dan de
tamelijk magere percentages waarop Zalm-Vermeend uitkomen.
Met zijn voorstel om de bestaande 'omkeerregel' bij de pensioenen
(besparing onbelast, uitkering belast) af te schaffen, trapt Van
Wijnbergen welbewust een heilig huisje omver. Dat heeft hij geweten:
onmiddellijk vielen politici en sociale partners over hem heen.
Toch valt er meer over te zeggen. Want wat rechtvaardigt het verschil in
fiscale behandeling tussen geld op een spaarrekening bij een bank en de
belastingvrije spaarconstructie voor een pensioen bij een verzekeraar?
HET BELASTINGPLAN voor de 21ste eeuw is afgelopen zomer in kleine kring
tot stand gekomen en dat leverde al de nodige politieke fricties op
zodat de beoogde publicatie met Prinsjesdag maanden moest worden
uitgesteld. Het ESB-artikel van de nieuwe secretaris-generaal van
Economische Zaken heeft de verdienste dat het de discussie publiekelijk
openbreekt.
(NRC HANDELSBLAD / OPINIE 9 JANUARI 1998)