Tien jaar na Zwarte Maandag
De biografie van een koersval
Door Lucas Ligtenberg en Maarten Schinkel
Morgen, 19 oktober, is het tien jaar
geleden dat de koersen in New York op één dag met bijna
een kwart kelderden. Vandaag lijkt de koersval van Zwarte Maandag nog
maar een kleine oneffenheid in een beursgrafiek die al vijftien jaar
slechts één richting kent: omhoog. Wat veroorzaakte de
krach van 1987? Kan het weer gebeuren?
1987
(A) 1 januari: het Dow Jones-gemiddelde begint 1987 op een stand van
1895,95 punten.
(B) 22 februari: de dollar is, na het in 1985 gesloten Plaza-akkoord
tussen de grote industrielanden, naar wens gedaald vanaf 4 gulden. Maar
de munt komt nu onder de 2 gulden terecht. In het Louvre-akkoord
besluiten de industrielanden op deze dag de dollar te stabiliseren door
het coördineren van hun economische en rentebeleid.
(C) maart: de sterk gedaalde dollar sijpelt via de invoerprijzen door in
de Amerikaanse inflatie, die van 1,5 procent stijgt naar 3,5 procent in
april.
(D) mei: obligatiebeleggers, bang voor nog meer inflatie, stuwen met
verkopen de rente op de kapitaalmarkt in een maand tijd op van 7 procent
naar bijna 9 procent. De dollar daalt van 2,10 gulden naar onder de 2
gulden. Aandelen geven terrein prijs.
(E) juni: het tekort op de Amerikaanse handels- en betalingsbalans en de
inflatie lopen verder op. Het slechte nieuws negerend, beginnen de
aandelenkoersen aan een sprint die tot eind augustus zal duren.
(F) 25 augustus: de fusie- en overnamekoorts in de VS bereikt een
hoogtepunt. Een golf van liquiditeiten heeft de aandelenkoersen
opgestuwd, en indexbeleggingen zorgen voor een extra impuls. Het Dow
Jones-gemiddelde bereikt een record van 2722,42 punten. De
koers-winstverhoudingen op de Amerikaanse effectenbeurs pieken op 18,5.
(G) 3 september: de Federal Reserve, onder de zojuist aangetreden Alan
Greenspan, verhoogt het disconto van 5,5 naar 6 procent om inflatie,
inmiddels meer dan 4 procent, te temmen en de dollar te steunen.
(H) woensdag 14 oktober: het Amerikaanse handelstekort over augustus
komt binnen op 15,7 miljard dollar, veel hoger dan verwacht. De dag
daarvoor is een plan van het Conges uitgelekt om de belastingvoordelen
waar bedrijfsovernames met geleend geld gebruik van maken aan banden te
leggen. Het Dow Jones-gemiddelde zakt 3,8 procent.
(I) donderdag 15 oktober: Duitsland verhoogt om binnenlandse redenen de
rente. De Amerikaanse minister van financiën James Baker heeft
zware kritiek op de Duitse rentestap. Om het handelstekort van de VS
terug te dringen vindt hij dat Duitsland en Japan hun economie moeten
stimuleren. De Amerikaanse belofte om de dollar te blijven steunen
wankelt. In Europa geven de beurzen weer terrein prijs. Parijs zakt 5
procent, de Dow zakt 2,4 procent.
(J) vrijdag 16 oktober: na het lage slot van Wall Street grijpt onrust
om zich heen op de effectenbeurzen. In Europa gaan de koersen hard
achteruit. Londen wordt geteisterd door een storm die het handelssysteem
op de effectenbeurs lamlegt, waardoor de FTSE-koersindex niet kan worden
bijgehouden. Wall Street duikt die avond nog eens met 4,6 procent omlaag
en vestigt een omzetrecord. De Dow Jones keldert 109 punten. Iran valt
een Amerikaanse olietanker aan.
(K) zondag 18 oktober: James Baker hekelt in de New York Times opnieuw
het Duitse rentebeleid en de Bundesbank-president Pöhl. Het
Louvre-akkoord van 22 februari staat op springen.
(L) maandag 19 oktober: Tokio reageert met een koersval van 2,4 procent
als eerste op de daling van Wall Street vrijdagavond en op Bakers
opmerkingen. Daarna is het de beurt aan Europa. In Amsterdam gaat de
CBS-koersindex met 8 procent onderuit, de EOE-index met 12 procent.
Londen daalt 10,8 procent. De VS slaan terug met een bombardement van
een Iraans olieplatform. De dollar en obligaties duikelen. 's Middags
begint het Armageddon op Wall Street. In een ongekende verkoopgolf,
waarbij het omzetrecord van de vorige vrijdag wordt verdubbeld, daalt
het Dow Jones-gemiddelde met 508 punten, of 22 procent. In
één dag wordt 600 miljard dollar aan waarde weggevaagd.
(M) dinsdag 20 oktober: de Europese beurzen volgen Wall Street naar
beneden. Amsterdam verliest nog eens 6 procent. Onder de hoofdfondsen
zijn Aegon en Elsevier die in twee dagen bijna een kwart van hun waarde
verloren, de zwaarste slachtoffers. Aan het einde van de handelsdag zet
Wall Street een verlies om in een scherpe stijging om 6 procent hoger te
eindigen.
(N) In de dagen daarop doen de autoriteiten er alles aan om de kalmte te
herstellen. De Federal Reserve draait de kredietkraan open, president
Reagan draait 180 graden en belooft hogere belastingen om de Amerikaanse
begroting op orde te krijgen. De Britse minister van financiën
Lawson, Thatchers adjudant in het streven naar volkskapitalisme,
verklaart dat aandelenbezit nog steeds het beste is voor de Brit. En in
Frankrijk, waar premier Chirac tot kalmte maant, circuleren geruchten
dat Parijs de Franse financiële instituten heeft bevolen aandelen
te kopen om de koersen op peil te houden.
De gevreesde economische recessie als gevolg van de krach blijft uit. Na
een hectische periode, waarin ook stijgingsrecords worden geboekt, sluit
Wall Street het jaar af op 1938,53 punten - nog steeds ruim 2 procent
hoger dan het 1987 begon. Al zal het nog tot 24 augustus 1989 duren
voordat het record van 2722 punten wordt overstegen.
(NRC HANDELSBLAD / ECONOMIE 18 OKTOBER 1997)