Wet economische mededinging (WEM)
Minister Wijers van Economische Zaken heeft bij de Tweede Kamer een
ontwerp voor
een nieuwe mededingingswet ingediend. De bestaande Wet economische
mededinging (WEM
1956) is
veertig jaar oud en draagt daar de sporen van. Eind jaren vijftig waren
we
immers nog flink bezig met de wederopbouw van onze economie. 'Samen
sterk' was
het devies en samenwerking was mooi. Nederland is door zijn vriendelijke
WEM wel
eens een kartelparadijs genoemd. De oude wet gaat uit van een misbruikwetgeving
: een afspraak tussen ondernemingen die de concurrentie beperkt (een
zogeheten
kartel) is accoord als er
maar geen
misbruik van wordt gemaakt. Het is dan aan de minister om aan te tonen
dat de
beperking van de concurrentie in strijd is met het algemeen belang. Dan
pas kan
hij maatregelen nemen. De Nederlandse wet wijkt hiermee af van die in de
meeste
Europese landen en ook van de Europese mededingingswet. Die gaan uit van
een verbodswetgeving
. De Europese Commissie is in de loop der jaren steeds vaker
opgetreden tegen Nederlandse kartels. Dit heeft intussen geleid tot het
verbieden van een aantal karteltypen. De afgelopen jaren hebben
aannemers,
makelaars, notarissen, de Holland Media groep en vele anderen de
straffere wind
al voelen waaien.
Samenwerken kan in een aantal gevallen van maatschappelijke betekenis
zijn, maar
in het algemeen hebben concurrentiebeperkingen nogal wat negatieve
effecten,
zoals: het verstarren van de aanbodstructuren; minder drang tot
(technologische)
vernieuwing; onvoldoende reageren op de eisen van de markt; verminderde
efficiency en verminderd kostenbewustzijn; een opwaartse druk op de
prijzen.
De nieuwe
Mededingingswet gaat ook uit van het verbod.
Verboden zijn:
- overeenkomsten tussen ondernemingen en onderling afgestemde
feitelijke
gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben
dat de
mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd,
beperkt of vervalst;
- het misbruik maken van een economische
machtspositie. Voorbeeld: de CD-producent die een CD-verkoper niet
wil
leveren omdat deze zich niet houdt aan de adviesprijs (zie Voorbeelden van
WEM-zaken).
Bij overeenkomsten gaat het om een kartel
of mededingingsregeling; bij onderling afgestemde gedragingen is er geen
formele overeenkomst maar blijken de aanbieders 'toevallig' wel dezelfde
verkoopprijzen of andere verkoopcondities te hanteren; in het laatste
geval
heeft een aanbieder een soort monopoliemacht, waarvan hij misbruik maakt.
Het
wetsontwerp sluit hiermee aan bij het Europees
mededingingsbeleid.
Het is mogelijk om een ontheffing van het verbod te krijgen, maar dan
moeten de
aanvragers aantonen dat de samenwerking tot maatschappelijke voordelen
leidt. De
bewijslast is hier dus omgekeerd.
Dit nieuwe wetsontwerp wordt ingediend om de weerbaarheid van Nederlandse
ondernemingen op internationale markten te vergroten. Onze grote
ondernemingen
weten heel goed wat internationale concurrentie betekent. Maar ook de wat
kleinere fabrikanten die nu voor het eerst op buitenlandse markten
aanbieden
moeten hun concurrentiekracht vergroten om daar overeind te kunnen
blijven. En
ook op de thuismarkt voelen we de gevolgen van de globalisering.
Om de dynamiek van de binnenlandse markt te
versterken moeten beschutte posities worden afgebouwd. Op onze
binnenlandse
markt vertonen ondernemingen te weinig aanpassingsvermogen, er vindt
onvoldoende
innovatie
plaats en er is gebrek aan vernieuwende investeringen.
De nieuwe wet bemoeit zich niet alleen met bestaande economische
machtsposities,
zij maakt ook controle mogelijk op het ontstaan ervan door overnames of
fusies
boven een bepaalde omzetdrempel.
(RS)
Wetsvoorstel naar Tweede Kamer
Wijers wil algeheel
verbod op
kartels
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 2 MEI. Er komt een algemeen verbod op kartels en misbruik
van
economische machtsposities. Een wetsvoorstel waarin dit wordt geregeld
is
vanmiddag door minister Wijers (Economische Zaken) naar de Tweede Kamer
gezonden.
Daarbij komt er een nationaal systeem van toezicht op fusies en
overnames
van bedrijven. Een nieuwe ambtelijke dienst met zelfstandige
bevoegdheden, de
Nederlandse kartelautoriteit, zal zich met de uitvoering daarvan
bezighouden.
Minister Wijers noemt de nieuwe Wet economische mededinging desgevraagd
,,een
majeure verandering''. ,,Wij gaan ervoor zorgen dat de uitspraak
Nederland
Kartelland niet meer gebruikt kan worden'', aldus Wijers. ,,Met deze
wetgeving
waarborgen wij dat Nederland een land is met veel concurrentie en
dynamiek in
de markten''.
Volgens Wijers gaat Nederland nu een concurrentiebeleid voeren dat in
landen
als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk al gebruikelijk is. De nieuwe
wet
biedt ruimte voor vrijstellingen en ontheffingen. Een aantal vormen van
misbruik, zoals prijsafspraken tussen makelaars en verhuizers, waren al
verboden.
Nieuw is de preventieve fusietoetsing voor bedrijven met een
gezamenlijke
omzet van ten minste 250 miljoen gulden en de oprichting van een
'Nederlandse
kartelautoriteit', die is te vergelijken met het Duitse
Bundeskartellamt. Door
middel van de preventieve toets bekijkt de Nederlandse kartelautoriteit
of
fusies de concurrentie zodanig beperken dat ze strijdig zijn met het
algemeen
belang.
Minister Wijers wil voorkomen dat ondernemingen door het verbod op
kartels
vluchten in fusies. Bij een gezamenlijke omzet boven de vijf miljard ecu
(tien
miljard gulden) moeten fusies bij de Europese Commissie worden gemeld.
Deze
fusies vallen ook in de toekomst buiten het Nederlandse toezicht. Bij
een
geringere gezamenlijke omzet doet Brussel de preventieve toetsing alleen
op
verzoek van lidstaten.
Zo sprak de Europese Commissie zich bijvoorbeeld recentelijk uit over
de
samenballing van economische macht in de Holland Media Groep
(RTL/Endemol).
Fusies worden zelden helemaal verboden. Wel worden er door Brussel vaak
voorwaarden aan gesteld. Volgens de nieuwe mededingingswet is dat
voortaan ook
in Nederland mogelijk.
Ook de fusie van de Perscombinatie (uitgever van de Volkskrant, Het
Parool
en Trouw) en de Nederlandse Dagbladunie (NRC Handelsblad, Algemeen
Dagblad),
die vorig jaar plaatsvond, zou volgens de nieuwe wet worden getoetst door
een
onafhankelijke kartelautoriteit. Deze neemt ook de opsporing en bepaling
van
eventuele boete voor haar rekening. De boete kan maximaal 10 procent van
de
gezamenlijke omzet van de fuserende ondernemingen bedragen.
(Uit NRC HANDELSBLAD van donderdag 2 mei
1996)