NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
DOSSIERS
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE

EVJ
Overzicht
Vragen & Opmerkingen

Begrippenlijst:
A, B, C, D, E,
F, G, H, I, J,
K, L, M, N, O, P,
Q, R, S, T, U,
V, W, X, Y, Z

Financieel-
economische
schakels



De recente vergadering van de Wereldbank in Praag heeft weer veel demonstranten op de been gebracht. Demonstranten tegen globalisering, tegen het kapitalisme in het algemeen en tegen de gedachte dat productiegroei nodig is om het armoedeprobleem op te lossen. Al eerder liep men te hoop in Washington en in Seattle. (zie: Is globalisering de vijand?, Economie voor jou, 1 mei 2000). Er is kritiek op grote internationale instellingen als het IMF, de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Wereldbank (IBRD, International Bank for Recovery and Development). En je ziet hoe onder de druk van de publiciteit de instellingen het kapitalisme een menselijker gezicht proberen te geven. (Kapitalisme met een menselijk gezicht, NRC Handelsblad, 22 september 2000). De President van de Wereldbank, James Wolfensohn, is een armoedeoffensief begonnen.

Je kunt grofweg de wereld indelen in rijke landen en arme landen. Bijna de helft (2,8 miljard mensen) van de wereldbevolking moet rondkomen van minder dan 2 dollar per dag. En 1,2 miljard van minder dan 1 dollar per dag. Daarvan leeft 44% in Zuid-Azië.

Het is snel opgeschreven, maar wat is arm, wat is rijk en wat betekent een dollar in een arm land. Je moet er niet aan denken dat je in Nederland van een dollar per dag zou moeten leven. Maar in het arme deel van wereld kun je voor een dollar meer krijgen dan hier. De koopkracht van een dollar in Burkina Faso is een stuk groter dan in de Kalverstraat. Behalve dit zijn er nog een paar redenen om die dollar even wat beter te bekijken. Het gezinsinkomen is van meer belang dan het inkomen per individu. In arme landen leeft men vaak bij elkaar in 'extended families’ , vader, moeder, opa’s , oma’s, tantes, en ooms, kinderen, kleinkinderen, neefjes en nichtjes. En ten derde: men hoeft niet alles te kopen. Heel veel, vooral voedsel, wordt door de familie zelf verbouwd. Dus alleen afgaan op die dollar per persoon geeft een vertekend beeld.

Je krijgt wat meer inzicht als naast de inkomensarmoede ('income poverty’) ook naar een aantal ander zaken wordt gekeken, zoals de mate van kindersterfte, de medische voorzieningen, het onderwijs en de toegang tot veilig drinkwater. De Wereldbank doet dit. Het World Development Report 2000/2001 heeft als titel meegekregen 'Attacking poverty’. De bank heeft een website 'Povertynet' met bijbehorende nieuwsbrief (via: www.worldbank.org). Op deze site komen zaken aan de orde zoals Understanding poverty, Responding to poverty, Poverty Reduction strategies enzovoort.

In zijn voorwoord bij het jongste World Development Report vestigt president James D. Wolfensohn bovendien de aandacht op het onderzoeksrapport Voices of the Poor waarin ook machteloosheid, het niet vertegenwoordigd zijn, kwetsbaarheid en angst als aspecten van armoede naar voren komen. Wolfensohn pleit ervoor de globalisering en de ontwikkeling van de techniek in te zetten om de situatie van de armen te verbeteren.

Hij wijst erop dat in de achter ons liggende eeuw op een aantal punten flinke vooruitgang is geboekt. In de laatste veertig jaar van de 20e eeuw is de levensverwachting in de ontwikkelingslanden gemiddeld 20 jaar gestegen; de kindersterfte is meer dan gehalveerd en de vruchtbaarheid (het aantal kinderen per 1000 vrouwen in de vruchtbare leeftijdsklasse) is bijna gehalveerd. Tussen 1965 en 1998 is het gemiddelde inkomen er meer dan verdubbeld.

Maar dat mag onze ogen niet sluiten voor het gigantische probleem dat er nog ligt. De inkomenscijfers noemden we al. Verder halen 6 op de 100 kinderen hun eerste verjaardag niet. En van de kinderen die de schoolgaande leeftijd halen krijgen 9 jongens en 14 meisjes van de 100 geen basisonderwijs. In de komende 25 jaar komen er in de arme landen zo’n 2 miljard mensen bij. Blader je wat verder in het raport dan staan daar nog heel wat kritischer passages. Zoals:

  • het gemiddelde inkomen in de rijkste 20 landen is 37 keer zo hoog als dat in de armste 20; de kloof is de laatste 40 jaar verdubbeld;
  • in Oost-Azië daalde het aantal mensen dat van minder dan 1 dollar per dag moet leven van 420 miljoen (1987) naar 280 miljoen (1998); maar in Latijns Amerika, Zuid- Azië en Afrika beneden de Sahara is het aantal arme mensen gestegen.

Op de site van de Wereldbank zijn hierover grafieken te vinden. Voor wie zijn kennis over de wereldarmoede wil testen is er een online quiz te vinden op www.worldbank.org/poverty/quiz/index.htm, die door de uitgebreide antwoorden en links met interessante sites tegelijk heel leerzaam is.


Bovenkant pagina
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD / Pleus & Schöndorff (9 oktober 2000 / web@nrc.nl)