Minister Lubbers in 1990 bij de opening van het Academisch Jaar in Nijmegen: ‘Als men de statistieken van arbeidsongeschiktheid, ziekteverzuim, drop-outs en daaraan gerelateerde werkloosheid in ons land bestudeert, moet men erkennen dat ons land ziek is.’ Het aantal personen met een uitkering krachtens de Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO) naderde toen de 900.000. Kort daarop verklaarde Lubbers dat hij zou aftreden als het aantal arbeidsongeschikten het miljoen zou halen.
In 1967 werd de tot dan geldende Ongevallenwet, een risicoverzekering met strenge keuringsartsen, omgezet in de WAO. Een fatale misstap, zoals blijkt tot de dag van vandaag. Werkgevers en werknemers beheerden het uitkeringenapparaat en konden ongehinderd zieke en arbeidsongeschikte werknemers in de WAO laten stromen. Keuringsartsen behartigden vooral de belangen van hun cliënt. Voor de eenmaal ingestroomde was er geen prikkel om weer uit te stromen. En voor de werkgever was er geen prikkel om hem/haar weer in dienst te nemen. Onafhankelijke deskundigen waarschuwden bij herhaling voor de rampzalige gevolgen. Hun waarschuwingen werden genegeerd. In de Volkskrant van 29 januari jl. schrijft Hans Wansink: ‘Onderzoekers Leo Aarts en Philip de Jong stelden vroeg in de jaren tachtig vast dat het extreem hoge aantal WAO’ers niet te wijten was aan slechte arbeidsomstandigheden, maar aan welbewust misbruik door de uitvoerders van de WAO. Minstens de helft van de WAO’ers had nooit een uitkering mogen krijgen.’
Interessante details waren zichtbaar in de uitzendingen van Netwerk in de derde week van januari jl en zijn vindbaar in de special ‘Wat is er mis met de WAO?’ van Elsevier, 22 januari jl.
In 1980 hadden 657 duizend Nederlanders een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Figuur 1 laat zien dat het er in 1990 850 duizend waren, de top van 917.000 werd in 1993 bereikt. Daarna zette een daling in tot 853 duizend in 1996, terwijl in 1999 de 917 duizend alweer was bereikt.
Figuur 1
Bron: Sociale Nota’s en Statistische Jaarboeken
Zoals bij elk reservoir is ook hier de groei het resultaat van het verschil tussen instroom en uitstroom. Nogal eens bestaat de indruk dat ‘de arbeidsongeschikten’ of ‘de werklozen’ een statische verzameling personen is.
Figuur 2
Bron: Elsevier 22 januari 2000
Figuur 2 laat zien dat eind 1993 een periode begint waarin de uitstroom uit het bestand groter is dan de instroom, met als gevolg dat het bestand krimpt. In 1997 overtreft de instroom weer de uitstroom met als gevolg dat het bestand groter wordt. In 1996 was één op de acht werknemers arbeidsongeschikt. In ons buurland België is dit één op twintig, in de VS één op dertig. De instroom op grond van psychische klachten ligt bij Nederlandse mannen ruim drie keer, bij vrouwen zeven keer hoger dan in de VS. De WAO-instroom bestaat de laatste jaren alleen uit vrouwen, die niet alleen als ze werken maar ook als ze ziek zijn nog steeds ongelijk behandeld worden.(‘Emancipatie van zieke vrouwen niet voltooid’, NRC Handelsblad 3 december 1999). Is de Nederlandse polder zo’n stressgebied? Er wordt wel gewezen op de grote productie per werknemer, die een onverantwoorde werkdruk met zich meebrengt. Tabel 1 vergelijkt het aantal gewerkte uren in ons land met een aantal andere landen. In Nederland wordt 43 % minder uren gewerkt dan in de VS, 25% minder dan in het Verenigd Koninkrijk.
Tabel 1 Jaarlijkse werktijd per werknemer (uren)
Verenigde Staten |
1957 |
Japan |
1871 |
Verenigd Koninkrijk |
1702 |
Duitsland |
1526 |
Nederland |
1365 |
Bron: Elsevier 22 januari 2000
Tabel 2 Uitkeringsgerechtigden tegenover werkenden
(i/a-ratio)(1997)
VS |
50% |
Japan |
70% |
Verenigd Koninkrijk |
80% |
Duitsland |
88% |
Nederland |
78% |
Bron: Sociale Nota 2000
Tabel 2 vergelijkt in een aantal landen hoeveel uitkeringsgerechtigden er staan tegenover de werkenden. Diegenen die werken moeten in relatief weinig uren het geld verdienen voor zichzelf plus een relatief groot aantal mensen met een uitkering. Niet echt verwonderlijk dat dit stress veroorzaakt, waardoor een zichzelf versterkend proces op gang is gekomen: stress®
meer mensen in de WAO ®
stijging i/a-ratio ®
meer stress, enzovoort. Met name in de gezondheidszorg en in het onderwijs woekert dit proces.
Intussen zijn voorzichtig reparatiemaatregelen genomen: de hoogte van de uitkering is verlaagd, de uitvoering is (met veel spektakel) uit handen genomen van de direct belanghebbenden. De wet Pemba (premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen) maakt de door werkgevers betaalde WAO-premie gedeeltelijk afhankelijk van de uitstroom naar de WAO in het verleden. Hierdoor krijgen zij een financiële prikkel om minder werknemers in de WAO te laten verdwijnen. Aan de andere kant is het met het bevorderen van de uitstroom uit de WAO nog slecht gesteld (‘CTSV kritiseert uitvoerders, Reïntegratie WAO’er krijgt te weinig aandacht’, NRC Handelsblad 27 januari 2000 en ‘Toezichthouder somber over groei aantal WAO’ers’, NRC Handelsblad 27 januari 2000). Het Centraal Planbureau publiceerde de resultaten van een onderzoek waaruit blijkt dat kieskeurigheid, slechte motivatie en het hebben van een uitkering de reïntegratie in de weg staan. Het CPB bepleit strenge sancties zoals het korten op de uitkering. (‘CPB bepleit harde aanpak ‘inactieve’ werklozen’, NRC Handelsblad 28 februari 2000)
Aan een grondige herziening van het stelsel waagt de politiek zich niet. Premier Kok heeft één keer, in 1991, zijn nek uitgestoken voor een flinke ingreep in hoogte en duur van de uitkering. Het betekende bijna zijn politieke ondergang. Minister de Vries (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en zijn staatssecretaris Hoogervorst kregen werkgevers- en werknemersorganisaties over zich heen toen zij de uitvoering van de WAO bij de belanghebbenden weghaalden. Intussen ligt er een nieuw ‘Plan van aanpak voor de WAO’, waarin preventie en reïntegratie nadruk krijgen. (‘Voorzichtig optimisme over WAO’, NRC Handelsblad 25 januari 2000). Hoewel hij weet dat één op de zeven werknemers is afgekeurd, dat er per maand 1800 bij komen, zegt onze eerste minister: ‘Er is wel reden voor waakzaamheid, maar geen reden voor paniekerige reacties. We moeten niet dramatisch doen, maar wel inderdaad beseffen dat als we niet oppassen we de verkeerde kant opgaan.’(‘De nationale schande’, Mark Kranenburg, NRC Handelsblad 3 februari 2000). Minister-president Kok heeft zijn lesje geleerd.
RS