N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

YOUP VAN 'T HEK
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
LEO PRICK


YOUP VAN 'T HEK

21 april 2001

Telefoonslaaf


Heerlijke donderdag. Door een storing bij de KPN zat ik volstrekt geïsoleerd op mijn prachtige Maastrichtse hotelkamer. Normaal heb ik per dag een keer of tien of vaker contact met mijn impresariaat. Dit loopt of telefonisch of via mail. Mijn bedrijfje loopt op die manier gesmeerd. Maar dan moet de telefoon het wel doen. En die deed het dus niet.

Het mobiele netwerk scheen het wel te doen, maar ik ben nog steeds niet in het bezit van zo'n ding. Toevallig werd ik afgelopen week op vriendelijke wijze gevolgd door een aardige journalist, die wel een mobieltje bij zich droeg. Uiteindelijk bereikte men mij via zijn mobieltje. Waar? Op het Onze Lieve Vrouweplein. Voor ik het wist liep ik daar als een derderangs cokedealer met het mobieltje aan mijn oor. Het schaamrood droop van mijn gezicht. Tijdens de conversatie werd ik aangeschoten door een statige heer, die zich hardop afvroeg hoe het met de wereld verder moest nu zelfs ik, die hij zich, mede door deze wekelijkse column, herinnerde als een van de felste tegenstanders van het openbare gemobiel op een van de mooiste pleinen van Nederland zag bellen. Ik legde het hem uit. Toch is het leuk dat we volstrekt afhankelijk van de telefoon zijn geworden. Vroeger mochten wij bij mijn ouders thuis mondjesmaat telefoneren. Het was te duur. Als ik iets aan een vriendje wilde vragen en ik wilde bellen, dan zei mijn moeder: "Fiets er maar even heen. Je mankeert toch niks aan je benen?" En dan of ging je of je zag van de achteraf dus toch niet zo belangrijke vraag af. Mijn kinderen vragen nooit of ze mogen bellen. Ze bellen. En ze internetten. In het begin wist mijn zoontje niet eens dat dat per telefoon ging en dus geld kost. Hij internette, maar had geen idee hoe het eigenlijk werkt.

En het telefoonverkeer wordt steeds vernuftiger. Laatst belde ik een vriend op zijn werk in Amsterdam, werd door de telefoniste doorverbonden en kreeg hem aan de lijn op een Poolse hotelkamer. Men smst, wapt, ontvangt voetbaluitslagen en aanstaande zondag kan een atleet tijdens de Marathon van Rotterdam via een chip in zijn schoen op zijn mobieltje zien wat ongeveer zijn tijd zal worden.

In de loop der jaren ben ik volstrekt afhankelijk geworden van de telefoon en mijn laptop, het kleine platte doosje waar al mijn post, teksten en brieven in zitten en waarmee ik regelmatig op het net surf. Voorstelling voorbij, stille nachtelijke hotelkamer, dus ideaal om alle post door te nemen en te beantwoorden. Verder speelt hij op dit moment een cd'tje van Maria Callas met prachtige aria's. Vorige week liet ik mijn laptop in een Romeinse huurauto staan. Het ding is inmiddels terecht, maar het duurt even voordat DHL hem hier heeft. Die gaan alleen snel in de tv-reclame. Ondertussen heb ik een reserve-laptop, maar eigenlijk ben ik volledig geamputeerd. Alles zit in dat kleine doosje. Halve liedjes, stukjes column, wonderlijke gedichten, opzetjes voor een nieuw boek, een volgend programma of een dom nachtelijk probeerseltje. "Had je dan geen back-up?" vraagt iedereen. Nee is het simpele antwoord. Had me dat wel duizend keer voorgenomen, maar heb het uiteindelijk nooit gedaan. Dus de KPN had storing en ik zat naar een bijna lege laptop, waarmee ik niet het internet op kon, te loeren. Ook ik ben de slaaf van de techniek geworden. Maar het kan allemaal nog veel erger. Twee weken geleden stommelde ik 's nachts door het heerlijke Groningen. Een student liep mij foeterend voorbij. "Weet je wat ze gedaan hebben Youp? Ze hebben net in De Vlaamse Reus mijn mobiel gestolen."

"Maar die kan je dan toch laten afsluiten, zodat men er niet op kan bellen?" probeerde ik deskundig uit de hoek te komen. "Daar gaat het niet om", somberde de aardige jongen, "ten eerste was het kreng hartstikke duur, maar wat veel erger is: er zaten zeven prachtige meisjes in, waarvan er drie bijna altijd wel wilden!"

"En die nummers heb je niet thuis opgeschreven?"

Hij keek me aan of hij gras in de Arena zag groeien en vervolgde treurend zijn weg. Arme jongen!

Youp van 't Hek

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad