C O L U M N NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
VRIJDAG
DE DRAAD
|
Blasé Rotterdam
door Kasper Jansen
Soms had het afwezige publiek gelijk: hedendaagse kamermuziek, na de pauze gevolgd door een tv-programma op grootbeeld is nauwelijks reden om de deur uit te gaan. Maar de Rotterdammers hebben ook een zeer conservatieve smaak. Toen Jeffrey Tate zeven jaar geleden het Kammerkonzert (1925) van Alban Berg dirigeerde, waren vele abonnementshouders woedend. Nu trokken in het Gergjev festival concertante uitvoeringen van Bartóks Blauwbaards burcht (1918) en Wagners Parsifal (1882) weinig publiek. Bij populair klassiek repertoire (Beethoven, Verdi, Tsjaikovski en Johann Strauss) zat De Doelen weer wel vol. Een festival kan niet zonder publiek, maar het kan ook niet op safe spelen. Het moet iets anders bieden dan het normale seizoensprogramma. Het Rotterdamse publiek heeft daaraan weinig behoefte. Een half- geënsceneerde uitvoering van Verdi's Un ballo in maschera - geprogrammeerd om een massaal publiek te trekken - werd afgelast omdat er in de Ahoy' slechts enkele honderden plaatsen waren verkocht. Kennelijk is nu in De Doelen ook het Gergjev-effect voorbij. Men komt in Rotterdam nog alleen voor de bekende muziek en niet meer voor de grote dirigent, die dit jaar een derde van alle Rotterdamse concerten leidt. Gergjev is niet meer bijzonder, maar gewoon. Rotterdam is verwend en blasé. In Amsterdam werd Gergjev zaterdagmiddag met heel wat meer enthousiasme begroet. Het bijzondere van Gergjev is zijn compromisloze gedrevenheid. Die zal hij in De Doelen niet blijven spenderen aan lege stoelen.
(Uit Cultureel Supplement van 1 oktober 1999 ) |
Bovenkant pagina |