C O L U M N  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

VRIJDAG
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
LEO PRICK

Malevitsj

door Lien Heyting
Voor de eerste keer sinds de dood van de Russische schilder Kasimir Malevitsj werd vorige week een schilderij van hem geveild. Het was de Suprematistische compositie die de 31 erfgenamen van Malevitsj vorig jaar terugkregen van het Museum of Modern Art (MoMA) in New York, waar ze het schilderij in 1993 hadden geclaimd. Het schilderij bracht bij het veilinghuis Phillips in New York 15,5 miljoen dollar op, zo'n 38 miljoen gulden. Het ging naar een anonieme, particuliere koper.

Phillips had het doek gedateerd op 1919, maar volgens het MoMA is het tussen 1923 en 1925 geschilderd. Malevitsj begon in 1915 met het schilderen van abstracte, suprematistische schilderijen en als het doek echt in 1919 is gemaakt, is het meer waard dan wanneer het van later datum is. Maar in welk jaar Malevitsj deze compositie van twee gekruiste, rode en zwarte balken ook schilderde, vast staat dat het doek niet tot zijn belangrijkste suprematistische werk hoort. Schilderijen als Zwarte rechthoek met blauwe driehoek (1915) of een wit-op- wit compositie als Wit vierkant op witte achtergrond (1918), beide in het Stedelijk Museum in Amsterdam, zijn radicaler en daardoor ook veel kostbaarder.

Het Stedelijk Museum bezit 29 schilderijen, 7 gouaches, 15 tekeningen en 17 'didactische kaarten' van Malevitsj. Al deze werken zijn net als de zeven (nu dus nog maar zes) doeken uit het MoMA afkomstig uit een collectie die Malevitsj in 1927 in Berlijn in bewaring gaf aan enkele vrienden. Doordat het Malevitsj niet lukte om terug te keren naar Berlijn bleef zijn werk in Duitsland en kwam het later ondermeer terecht in het MoMA, het Amerikaanse Busch-Reisinger Museum (dat vorig najaar twee werken teruggaf aan de erven) en het Stedelijk Museum. De erven Malevitsj hebben in januari een brief geschreven aan het Stedelijk Museum waarin ze hun aanspraken kenbaar maakten. De 38 miljoen gulden die Malevitsj' schilderij vorige week opbracht, geeft voor het eerst een indicatie van de marktwaarde van zijn werk. Het is nu bijvoorbeeld duidelijk dat de Malevitsj-collectie in het Stedelijk Museum meer dan een miljard gulden waard is. Naast 17 voor het merendeel vroege suprematistische schilderijen heeft het Stedelijk tien kubistische topstukken van Malevitsj, twee schilderijen uit zijn beginperiode en daarnaast nog de tekeningen en gouaches.

De prijs van 38 miljoen gulden werpt ook een vreemd licht op de toch al zo dubieuze Chardzjiëv-affaire. In ruil voor de smokkel van zijn kunstcollectie uit Rusland naar Nederland verkocht de Russische geleerde Chardzjiëv in 1994 vier schilderijen en twee gouaches van Malevitsj voor vijf miljoen gulden aan de Keulse galerie Gmurzynska. In 1996, kort na de dood van Chardzjiëv, verkocht zijn executeur-testamentair, de ex-notaris Michael Privé, nog eens vier Malevitsj-schilderijen aan Gmurzynska, waaronder drie vroege suprematistische, voor de spotprijs van 22 miljoen gulden. Het geeft te denken dat deze doeken niet op de veiling zijn gebracht. Dan had men kunnen volstaan met de verkoop van één enkel werk en dan was de Amsterdamse stichting die de kunstcollectie van Chardzjiëv beheert, nu drie schilderijen van Malevitsj rijker geweest.

(Uit Cultureel Supplement van 19 mei 2000 )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)