N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

LEO PRICK
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW


LEO PRICK

3 februari 2001

Keurslijf


Het klassikale onderwijs vormde het antwoord op de vraag: hoe grote groepen kinderen met een vergelijkbare achtergrond zo efficiënt mogelijk bepaalde kennis bij te brengen?

Niet alleen voor het lager onderwijs voldeed deze werkwijze uitstekend. Zo bleek het goedkoper om timmerlieden massaal op te leiden op een ambachtsschool dan ze individueel te scholen op de werkplek. De witte boorden kregen hun training op de mulo en leerden daar de basisregels voor handelscorrespondentie, boekhouden en handelsrekenen. Op school werden de kennis en vaardigheden bijgebracht die de bagage vormden voor het verdere, werkende leven.

Onze huidige maatschappij wordt gekenmerkt door een toenemende diversificatie, met als gevolg dat steeds minder sprake is van een grote groep jongeren met een vergelijkbare kennis en achtergrond. In verband met deze gedachte heb ik enige tijd geleden een brugklas in kaart gebracht. Daarbij bleek dat verschillende leerlingen min of meer tweetalig waren opgegroeid: familie in Engeland of Duitsland, een vakantiehuis in Frankrijk. Veel leerlingen waren meer vertrouwd met de computer dan het gros van de docenten, een maakte een website. Velen speelden een muziekinstrument of hadden dat gedaan. Sommigen deden aan wedstrijdsport of waren artiesten op rollerskates; anderen bewogen nauwelijks. Op leesgebied waren de verschillen groot. Een deel was verwoed lezer, anderen lazen nooit. Sommigen keken elke dag naar het journaal en waren geïnteresseerd in politiek en wereldgebeuren, de meesten waren wat dit betreft een onbeschreven blad.

Vroeger deden jongeren globaal gesproken dezelfde ervaringen op. Gezien de diversificatie van de maatschappij, de toenemende verschillen in life style, komen jongeren met steeds meer uiteenlopende bagage de middelbare school binnen. Ook vroeger waren kinderen natuurlijk niet allemaal hetzelfde. Maria Montessori en met haar veel andere hervormingsgezinde pedagogen zochten dan ook naar wegen om niet alle leerlingen door dezelfde onderwijsmolen te halen. Inmiddels wordt in het basisonderwijs een variëteit aan werkvormen toegepast, bedoeld om zo veel mogelijk recht te doen aan de capaciteiten en interesses van de individuele leerlingen. Scholen voor voortgezet onderwijs hebben zich op het pedagogische vlak nauwelijks ontwikkeld. Omdat de verschillen tussen leerlingen steeds verder toenemen, kost het de leraren daar dan ook steeds meer inspanning om ze als een collectief te behandelen. Was vroeger de beginsituatie van de leerlingen voor wat betreft alle vakken zo'n beetje gelijk, nu geldt dat nog slechts voor een beperkt aantal gebieden zoals bijvoorbeeld de exacte vakken. Daarbuiten wordt het steeds moeilijker iedereen over dezelfde kam te scheren. Scholen hebben de keuze uit twee mogelijkheden. Ze kunnen doorgaan al hun energie te steken in maatregelen om de jongeren te persen in een keurslijf dat geen van allen ook werkelijk past. Een andere mogelijkheid is de verschillen te nemen als uitgangspunt voor de inrichting van het onderwijs. In dit licht moeten ook de huidige ontwikkelingen worden bezien. Studiehuis, de bundeling van leerstof in complexe opdrachten, de behoefte om voor bepaalde leerlingen al in een vroeg stadium de praktijk de school binnen te halen, het zijn allemaal symptomen van hetzelfde: namelijk de ontwikkeling van het onderwijs in een richting die recht doet aan verschillen in interesses en kennis.

Leo Prick

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad