C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

KAREL KNIP 
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG

KAREL KNIP


17 april 1999

Embryo, ei, velpon


Terug naar het embryo van vorige week en naar de windingsrichting van zijn navelstreng. Het blijkt dat zo'n 80 procent van de Westeuropese borelingen ter wereld komt met een linksgewonden navelstreng, is hier geschreven, en dat zo'n tien procent een rechtswindende streng heeft (de rest heeft iets anders).

Pek van Andel, medewerker van deze krant, onderzoekt of er een relatie is tussen de zeldzame rechtse winding en andere afwijkingen in bouw en functie van de baby (zoals bij voorbeeld een averechtse ligging van de ingewanden: de situs inversus). En passant kwam ter sprake dat in India de navelstrengen overwegend rechtsgewonden zijn. Net anders dan in West Europa. Inmiddels is het origineel van het artikel waarin de Indiase onderzoekers dat beweren (B.D. Chaurasia en B.M. Agarwal, 1979, Acta Anat.103 (2), blz.226) in AW-bezit en moet worden vastgesteld: dit is een abuis. Het is om gek van te worden maar medici slagen er niet in het verschil tusen een linkse en een rechtse winding te definiëren. Zoals vorige week al is gezegd: het gebruik van de termen links en rechts zou men eigenlijk geheel moeten vermijden. Met evenveel recht is immers de beweging van de wijzers van een klok linksom als rechtsom noemen. Bij het passeren van de 12 gaan de wijzers naar rechts, bij het passeren van de 6 naar links. Jammergenoeg is de term 'met de klok mee' ook al niet eenduidig. Klassieke Hollandse molens (type Kinderdijk) draaien altijd 'tegen de klok' voor een waarnemer die zich vóór de molen heeft opgesteld maar 'met de klok' als men ze van de achterkant bekijkt. Kortom: voor een sluitende definitie, die verder helemaal niet lastig is, zijn nogal wat woorden nog. Het is verreweg het makkelijkst gewoon de kurkentrekker als voorbeeld te nemen: de combinatie van rotatie en translatie die daarmee wordt gemaakt heet in het spraakgebruik 'rechts'. De rechtsheid van de schroefdraad van de kurkentrekker is zo'n onwrikbaar gegeven dat fysici er hun kurkentrekkerregel (rechterhandregel) op durven baseren. Overigens wordt, schrijft een lezeres in Winsum, in de textielwereld een andere notatie gehanteerd: een rechtse 'twist' wordt daar met een Z aangeduid, een linkse met een S. Wat je daarmee opschiet is onduidelijk.

Essentieel is dat een linkse schroefdraad niet in een rechtse verandert als je hem van de andere kant benadert (wat vaak wordt aangenomen) maar wèl als je hem voor de spiegel houdt. In zeventiende-eeuwse gravures draaien Hollandse molens vaak de verkeerde kant op. Neem even de proef op de som met een spiegel om het voor altijd te onthouden en doe dan vervolgens het experiment dat weer alle houvast wegneemt: draai eens als een touwslager wat slagen in een koord dat van zichzelf niet zichtbaar gewonden is. Een platte veter bij voorbeeld. Klem het ene eind ergens in en draai het andere eind rond. Nu blijkt dat rechtsom draaien een linkse winding opwekt (zoals op het plaatje). Rottig genoeg, maar er moet mee geleefd worden.

Het is dit contra-intuitieve effect dat Chaurasia en Agarwal parten speelde. De Indiase onderzoekers gingen er vanuit dat het embryo zelf de windingen in zijn streng draait maar begrepen kennelijk niets van het verschil tussen een linkse en een rechtse schroef en besloten in hun hoogmoed tot een eigen definitie. Rechts was voortaan de schroefdraad die door een rechtsom draaiend embryo werd aangelegd. En daarom heeft de bulk van de Indiase navelstrengen een rechtse draai. Het zijn deze kleine dingetjes die aantonen dat medici geen bèta's zijn.

Het embryo op de foto heeft een links gewonden, dus heel gangbare navelstreng. We herhalen Van Andels oproep aan vroed- en kraamvrouwen om voortaan te letten op de draairichting, de chiraliteit, van de navelstreng en deze te noteren. Op 3 april ging het over kippeneieren die in een staande centrifuge aan een centrifugale versnelling van ruim 1000 g werden blootgesteld en dat niet doorstonden. Aan het experiment was vol verwachting begonnen omdat er een vage herinnering was aan soortgelijk onderzoek waarin juist was aangetoond dat eieren enorme belastingen doorstonden als je die maar behoedzaam oplegde. Achteraf blijkt dat onderzoek, als curiositeit, te zijn uitgevoerd door dr.ir. H.G.B. Allersma van de faculteit civiele techniek in Delft. In 1995 stuurde hij al een korte samenvatting richting AW, vorige week deed hij het nog maar eens. Allersma gebruikte een centrifuge die gewoonlijk wordt ingezet voor modelonderzoek aan bodemconstructies. Een ei dat op zijn flank lag kon op een platte ondergrond 300 g opvangen voor het explodeerde, maar steeg in incasseringsvermogen tot 450 g als het gedeeltelijk in gips werd ingebed. Dit verklaart waarom en ei niet breekt als het van grote hoogte op een gazon valt, schrijft Allersman. En hij deed nog een aardige proef: hij bracht brandende kaarsen in een centrifuge, maar verklapt niet wat hij vervolgens ontdekte. Daarover dus later.

Wordt een ei onder het bebroeden lichter of zwaarder, is hier gevraagd. Boeren en buitenlui weten dat het lichter wordt: zij proberen of eendeneieren zinken of drijven om vast te stellen of ze nog eetbaar zijn. Maar het ligt niet echt voor de hand: een groeiend embryo neemt veel zuurstof op en omdat de in ruil gevormde kooldioxide uit grotere moleculen bestaat, die misschien moeilijker de ei-vliezen passeren, zou er wel eens een onbalans tussen opname en afgifte kunnen ontstaan. In de praktijk blijkt de gewichtsafname vooral van waterverlies te komen.

Op het raadselachtige snelle aanbranden van witbrood komen we later terug. Er is nog ruimte voor een notitie over Velpon: een lezer uit Heemskerk die 48 jaar bij Ceta Bever werkte bericht dat Velpon al omstreeks 1930 op de markt kwam en destijds bestond uit een oplossing van celluloid in aceton. Later werd collodiumwol gebruikt. Een lezer uit Oosterhout herinnert zich ook celluloid en aceton als voornaamste ingrediënten. 'Misschien nog met amylacetaat'. Het voordeel van de oude Velpon was dat het keihard opdroogde. Na de oorlog is Velpon veranderd en werd het net zo slap als Collal: polyvinylacetaat in aceton met alcohol. Waarom liggende tubes Velpon wel leeglopen en tubes Simson bandenplak niet is nog steeds niet helemaal duidelijk.

Karel Knip

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)