teller
C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

KAREL KNIP 
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN

KAREL KNIP


2 januari 1999

Vliegschaduw


VANDAAG VLIEGEN er vliegtuigen alsof er geen vuiltje aan de lucht is, maar volgend jaar om deze tijd piepen ze wel anders. Daarom, bij wijze van nostalgie avant la lettre, wonderbaarlijke vliegtuigwaarnemingen voor het te laat is.

De eerste waarneming, precies een jaar geleden per brief bezorgd, komt uit Son. 'Hedenochtend luisterde ik naar de radio die haar signalen via de antenne ontving. Na het passeren van een vliegtuig begon het geluid te stotteren. Zouden luchtdrukveranderingen hiervoor verantwoordelijk zijn? Zo ja, waarom?' Het interessante aan de melding is dat de lezer in staat was een relatie te leggen tussen het gestotter en het overvliegen van een vliegtuig - in Son kijken ze daar nog van op. Ook belangrijk is het gebruik van een antenne, een kabel had waarschijnlijk geen gestotter geproduceerd. De voornaamste onbekende is de radiofrequentie waarop was afgestemd. Waarschijnlijk was dat in de buurt van de 95 MHz, de frequentie die voor FM-uitzendingen wordt gebruikt. De FM-frequentie ligt zo dicht bij de radarfrequentie (300 MHz en hoger) dat aannemelijk is dat de storing werd veroorzaakt door weerkaatsing van de aethertrillingen aan de vliegmachine. Juist aan deze waarneming heeft, naar men zegt, radar zijn ontdekking te danken.

Anderhalf jaar geleden werd hier kort verwezen naar een brief van een lezer die tijdens een avondwandeling een 'contrail' (condensspoor) van een hoogvliegend vliegtuig vooraf zag gaan door een raadselachtige donkere streep. Hij had een verhelderende tekening bijgesloten, maar wacht nog steeds op een serieuze behandeling. Zoals dat gaat: sinds die tijd zijn ook in de omgeving van het AW-station regelmatig zwarte strepen gezien die aan contrails voorafgingen. En in Vroomshoop zijn ze zelfs gefotografeerd: lezer H. Gerrits stuurde opnamen en ontwikkelde een acceptabele verklaring voor het fenomeen. Wat men ziet is, natuurlijk, de schaduw die het condensspoor werpt op lagere, doorzichtige bewolking. Omdat die sluierbewolking een zekere dikte heeft en de contrail-schaduw dus drie[-]dimensionaal aanwezig is zijn er zonnestanden en posities waarbij de schaduw weinig opvalt en andere waarbij hij direct in het oog springt. In de praktijk komt het inderdaad nogal eens voor dat de schaduw de contrail ogenschijnlijk vooruitsnelt.

De donkere streep blijkt bij nader inzien in vrijwel alle van AW-wege geraadpleegde literatuur afgebeeld te worden, vooral mooi in het schitterende 'Color and light in nature' van Lynch en Livingston (Cambridge, 1995) Ook staan er, verdomd als het niet waar is, overtuigende foto's van op Internet (zoektermen: shadow + contrail), zelfs foto's waarbij het feno[-]meen vanuit de ruimte wordt bekeken. De hier afgedrukte foto is van de astronoom S. Kohle van de Universiteit van Bonn en toont, aldus Kohle, ook een 22 graden halo. Dat is de meest algemene kring om de zon. Als we aannemen dat het vliegtuig 12 kilometer hoog vliegt is de hoogte van de cirrus-bewolking waarop de schaduw wordt geworpen eenvoudig te berekenen, beweert de astronoom. Binnen het AW- observatorium, waar men de goniometrie toch nog aardig in de vingers heeft, was niet direct duidelijk hoe. De vage zon als maat? De 22 graden halo?

Het boekje 'Science from your air[-]plane window' van E.A. Wood (Dover, 1975) behandelt de contrail-schaduw ook, maar dan, zoals te verwachten is, uitsluitend zoals deze zich vanuit het vliegtuig manifesteert. Alleen aan de schaduw kan de piloot zien of hij überhaupt een contrail heeft, weet Wood, die verder veel aandacht besteedt aan de schaduw die het vliegtuig van zichzelf op het aardoppervlak werpt. Onder wolkenloze omstandigheden kan de (aan de scha[-]duwzijde zittende) passagier die schaduw bij het stijgen steeds verder zien afnemen en plotseling volkomen rond zien worden. Wood geeft er een gecompliceerde verklaring voor (de schaduw wordt rond gezien omdat de zon rond is) en negeert vreemd genoeg een ander fenomeen: dat het duister van de schaduw soms opeens omslaat in een lichte vlek (Jearl Walker, Scientific American, september 1988). Algemener is de waarneming van een regenboogachtige kleurschifting rond de schaduw van het vliegtuig als die schaduw op een verre wolk valt. Breking, buiging en weerkaatsing in en aan de wolkendruppels veroorzaakt 'heiligenschijn' of een 'glorie'. Het verschil tussen die twee wordt zelfs in het werk van Lynch en Livingston niet helemaal duidelijk. In Scientific American van augustus 1988 brengt Walker nog wat andere vliegtuigobservaties. De leukste is misschien nog dat aan het opbollen van de losscheurbare deksels van al die bekertjes en bakjes met vocht en voedsel aardig is te zien hoezeer de druk in de cabine al is verminderd. Tijdens de reis kan de druk tot 80 procent van de druk op zeeniveau teruglopen. Walker vergeet te vermelden dat het warm worden van de bakjes, die immers gekoeld worden bewaard, ook een effect heeft, al is dat maar hoogstens een derde van het maxi[-]male drukeffect.

Druk en temperatuur brengen ons bij de brief van een lezer in Schagerbrug. Twee vliegen met een lucifersdoosje kunnen een voortreffelijk luchtschip bouwen volgens het onderdruk-principe, schrijft deze. De vliegen nemen een lichtgewicht plastic zak van 50 bij 200 cm, lijmen het doosje er aan vast en laten de wind wat lucht in de zak blazen. Dan binden ze de zak dicht, gaan aan boord en wachten tot de zon schijnt. Als deze de lucht binnen de zak goed verwarmt loopt haar specifieke massa terug tot minder dan de helft van de oorspronkelijke waarde. Dat levert voldoende stijgkracht: de vliegen vliegen omhoog. Wie er even over nadenkt ziet in dat het niet waar kan zijn, maar de Schagerbrugger bron heeft een krachtige troef achter de hand. Hij heeft een dergelijke zak in 1980 als speelgoed gekocht en 'in het luchtruim boven België werkte hij voortreffelijk'.

Karel Knip

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)